Dag 112 – 124. Nusa Lembongan, Bali (Ubud) & Borneo (Indonesië)

26 juli – 28 juli: Nusa Lembongan

Vanaf Gili Trawangan hebben we de boot gepakt naar Nusa Lembongan. Een eilandje dichtbij Bali dat bekend staat om de mooie stranden en het duiken met manta’s. Vooral vanwege de manta’s reisden we af naar dit eiland. Bij aankomst vroegen we wat rond bij duikscholen en een duik voor de volgende dag regelen bleek nog niet zo gemakkelijk. Velen gingen niet vanwege een te ruige zee, maar bij duikschool ‘Mola Mola’ gingen ze wel. Don Corleone heette ons welkom en zodra wij begonnen te onderhandelen over de prijs, wees hij naar de bank. “Take a seat, take a drink, we talk”. Met z’n lange haar, getatoeerde lijf en brakkig Engels was hij een bijzondere verschijning maar had ik toch zo m’n twijfels wat duiken betreft. Met z’n vieren hebben we toch maar besloten de duik bij Don Corleone te boeken.

De volgende ochtend was het weer niet al te best, en ook de zee was niet echt aanlokkelijk. Aangezien Kas en ik nogal verwend zijn met Koh Lipe en Gili-achtige zee moest er bij mij wel even een knop om. Dit was andere koek. Bij Nusa Lembongan ligt de zee zo ‘open’, dat de stroming overal vandaan lijkt te komen. Met een krakkemikkig bootje en een lollige kapitein werden we van hot naar her geslingerd in de boot. Terwijl onze boot op het water klapte zagen we de golven hard tegen de hoge rotsen slaan. Ik riep nog “hier ga ik het water niet in”.

Eenmaal bij de duikbestemming – nog steeds in de golven en vlakbij de rotsen – zagen we de manta al zwemmen en moest er vaart gemaakt worden. BCD’s aan, bril om, gewichten mee en voor een check was er geen tijd. Terwijl ik tóch nog even op de rand van de boot m’n lucht aan het checken was duwde onze divemaster mij nog een stukje naar achter en voor ik het wist lag ik in het water. Met m’n bril nog om m’n nek, m’n zuurstof nog niet in en totaal gedesoriënteerd door de golven vond ik het allemaal even niet zo leuk. Dit was écht een andere – en wat mij betreft totaal onverantwoordelijke – duik dan ik gewend was. Maargoed. Er was geen tijd voor gemopper en m’n bril schoonmaken zat er ook niet bij. Onze divemaster liet z’n BCD al leeglopen en zwom al naar beneden. De manta’s zwommen vlak boven en naast ons en waren zó dichtbij. Ze waren groter dan ik had gedacht en ik kon ze soms bijna aanraken, zó vet. De hevige golven voelde je beneden op de bodem ook nog en van ‘fijn duiken’ was niet echt sprake. Je werd steeds meegenomen door de golf en werd van achter naar voren gesleurd. Af en toe wees de duikmaster dan naar de rotsen waar de golven hard tegen aan sloegen en moesten we een stukje hard zwemmen. Stiekem heel blij dat Ruben z’n lucht bijna op was en we naar boven mochten, sloeg de paniek toch nog even toe. De divemaster wees angstig naar de rotsen die dichtbij waren en zei dat we ‘heel hard moesten zwemmen naar de boot’. Duiken is feest, maar ik ben nog nooit zo blij geweest om terug bij de boot te zijn.

Enfin, dat was duik nummero uno. Don Corleone had het natuurlijk weer zo gedraaid dat we er twee moésten boeken, voor 1 duik gingen ze het water niet op. Tot onze grote opluchting gingen we naar een strandje om wat te eten en even van het water af te zijn. Vooral Juul en Ruub konden niet wachten weer aan land te zijn. Zeeziek op de boot kennen ze, maar tíjdens een duik zeeziek worden was weer eens iets anders.

Een beetje angstig voor de tweede duik, veranderde onze divemaster ineens in een relaxte man waarbij we tijdens onze 2e duik alle tijd hadden het water in te gaan. Deze verliep dan ook soepel zoals we gewend waren en konden eindelijk écht genieten van het mooie koraal en de vissen.

This slideshow requires JavaScript.

De tweede dag op Nusa huurden we een scootertje om het eiland te verkennen. We begonnen bij de Mangrove  waar we een boottochtje maakten. Vervolgens waren de mooie stranden & bijbehorende strandtentjes aan de beurt. Wanneer je naar Bali of de Gili’s gaat, schets je toch al een beeld voordat je gaat. Bij Nusa had ik geen idee wat mij te wachten stond. Maar echt, ga je naar Bali, ga dan ook naar Nusa. Het is het zó waard. Het échte Indonesië is hier nog goed intact en (nog) niet verpest door het toerisme zoals wel op Gili en plekken op Bali het geval is. Het is hier echt ongelooflijk mooi.

28 juli – 1 augustus: Ubud

Van Nusa gingen we terug naar onze ‘thuishaven’ Bali, dit keer in Ubud. Juul en ik hadden ons alweer verheugd op een chill boottochtje op het dek, in de zon. Toen we naar boven wilden stak de staff daar een stokje voor. Nee, boven zitten ging écht niet. Te veel golven. “Ja ja” dachten we nog. Na tien minuten begrepen we het. Die golven! Ken je dat gevoel van een achtbaan? Die kriebel in je buik? Dat dus. De hele boottrip lang. We maakten met z’n vieren een klein dansje toen we veilig gearriveerd waren op Bali.

image

In Ubud sliepen we 2 nachten in een AirBnB verblijf. Wat op de foto’s klein en ‘prima’ leek, bleek in het echt groot en mooi. Een huisje met uitzicht op de rijstvelden, een lieve eigenaar én een eigen keuken. Ik moet zeggen dat ik dat ‘huisselijke’ na 4 maanden reizen écht heel fijn vond. En koken na vier maanden voelde ook héél goed.

De eerste dag in Ubud brachten we door op de fiets. Een mountainbike wel te verstaan. Voor degene die mij niet zo goed kennen: ik ben een nogal eehhh.. onhandig type. Fietsen kan ik wel hoor, maar op een mountainbike over ongeasfalteerde wegen en stijl naar beneden was nogal een dingetje. En voor degene die deze kleine fietszadeltjes heeft bedacht; waarom in godsnaam? Ik had de volgende dag dus gewoon een blauwe bilnaad. Terwijl Ruub, Juul en Kas zaten te genieten van het uitzicht en het aan het einde van de dag zeiden ‘echt een leuke dag te hebben gehad’ bedacht ik mij dat ik nog nooit kramp in m’n handen had gehad. Tot nu. Van het remmen.

Na een avondje chillen in ons fijne huisje was het vroeg bedtijd. Om 2 uur snachts ging namelijk de wekker. We gingen de Batur vulkaan beklimmen om hier vervolgens de zonsopgang te bekijken. Als we sochtends om 2.15 buiten klaar staan staat onze chauffeur ook al klaar. “Pay now. Pay now”. Zegt ‘ie gehaast. We pinnen het gevraagde bedrag en onze chauffeur krijgt een telefoontje. Ineens begint ‘ie te roepen. “Go now. Hurry, hurry. Ooooh goooood. Door close, hurry! Go now. Oh god, oh god”. Nou je snapt, met geknepen billen die auto in. Wat ‘n gek. Hij rijdt vól gas de straat uit en we roepen dat het wel een tandje zachter kan, de vulkaan willen we graag met beide benen beklimmen als ‘t even kan. Zijn paniek en haast begrijpen we pas na een paar minuten. Op de hoek van de straat is een ongeluk gebeurd. Een busje met toeristen is van achteren geraakt door een andere auto – hoogstwaarschijnlijk met dronken chauffeur. Dit busje met toeristen waren de klanten van onze chauffeur, die óók de vulkaan zouden beklimmen. Ze zijn er -behalve waarschijnlijk een dikke schrik en een hersenschudding – gelukkig goed vanaf gekomen. Onze chauffeur wilde bij het ongeluk blijven en dus moest er voor ons wat anders geregeld worden. Na een half uur wachten bracht hij ons naar z’n neef. Deze werd z’n bed uitgetrommeld en bracht ons dan tóch naar de vulkaan. In de auto dacht ik nog dat we zeker de enige idioten waren die in het holst van de dag een vulkaan gingen beklimmen maar niets bleek minder waar. Hónderden toeristen hadden hetzelfde idee als wij. Als een soort mierennest klommen we met z’n allen in 2,5 uur naar boven. De zonsopgang was heel bijzonder en het uizicht niet normaal. Her en der zag je rook uit de vulkaan komen en de zon kleurde de hele lucht rood. Jep, die wekker om 2 uur was het zeker waard. Na de vulkaan bezochten we de hot springs om onze voetjes wat ontspanning te geven.

De volgende dag was het wel weer even welletjes met al die activiteiten. Mountainbiken en een vulkaan beklimmen binnen 24 uur – het zou toch in de krant mogen. Juul en ik gingen winkelen. We hadden zulke leuke etalages gezien, die moésten we beter bekijken. En winkelen is ten slotte ook een goede workout toch? We zijn zo’n beetje alle winkels van Ubud af gegaan en aan het eind van de middag thuis gekomen met elk een tasje. Ubud is leuk, hip én gruwelijk duur voor Aziatische begrippen. Ik slaagde met een jumpsuitje, waar ik toch even over twijfelde. Want 15 euro, ‘t is toch belachelijk dat ze dat durven te vragen? Ik ben inmiddels zo gewend aan die Aziatische prijzen dat ik straks huilend door Australië loop vrees ik.

Na nog een chilldagje in Ubud waarbij Kas en ik een dagje Australië plannen hebben gemaakt – nog maar een paar dagen! – vlogen we dinsdag naar Borneo. We wilden heel graag Orang Oetangs zien, want hoé zeldzaam is het om deze in het wild te spotten? En dus vlogen we voor drie dagen naar Borneo om de jungle in te gaan.

2 augustus – 5 augustus: Borneo

Wederom werden we in het holst van de nacht opgehaald en vlogen we om 6.15 naar Balikpapan. 4 uur later stond onze tourguide ons hier op te wachten. De rit naar de jungle was nog eens 7 uur en dat viel ons allemaal toch een beetje tegen. Maarja, alles voor de Orang-Oetangs. In eerste instantie stelde onze gids voor ‘s avonds nog in een hotel te slapen en pas de volgende ochtend vroeg de jungle in te gaan. Het was namelijk al donker, en we moesten nog op de boot. “Daag, we zijn al de hele dag onderweg, we willen die jungle nu in ook.” Zo gezegd zo gedaan. Savonds om 8 uur stapten we een loeí gammel bootje in – één verkeerde move en je was de lul – en dat de rivier vol krokodillen zat hielp ook niet echt mee voor de ontspanning. Enfin, we hebben het overleefd.

 

Na het slapen op de Chinese Muur, in de grot van de Taman Negara en in de boomhut van Laos zul je denken dat we wel wat gewend zijn. En tóch viel het verblijf in de jungle mij heel erg tegen. Bovenstaande plekken waren basic, maar niet ranzig. Dit verblijf was het toppunt van ranzigheid. De kamers stonken naar riool en urine overheerste, de schimmelplekken waren niet te tellen, de overtrekken waren zwart van het vuil en de keuken… nouja, je snapt het wel. Gelukkig was onze gids állerliefst en deed er alles aan om het ons zo comfortabel mogelijk te maken. Alles kon, alles mocht. Zo merkte hij dat we gek waren op chocolade en dus kregen we chocolade pannenkoekjes als ontbijt.

Na een wat rommelige nacht begon de volgende ochtend ons jungle avontuur pas echt. Dat we Orang Oetangs zouden zien kon niet gegarandeerd worden, ze zijn heel zeldzaam. Maar na een paar meter was het raak. Een mamma met 2 kinderen zat hoog in de boom. Die hele reis van de vorige dag was het meer dan waard, want dit was écht heel vet. Deze apen lijken heel veel op de mens, de letterlijke vertaling van Orang Oetang is dan ook ‘jungle mens’. Wat een enorme beesten.

 

Na de lunch werd onze gids gebeld dat er Orang Oetangs waren gespot langs de rivier. Hier zat een man, een vrouw en 2 kinderen. We waren zó dichtbij. Het mannetje had nog nooit mensen gezien en maakte heel harde geluiden. Iets wat ze alleen doen als ze bang zijn. Na ze een tijdje bewonderd te hebben vond ik het echt tijd om te gaan. Het mannetje wist niet waar ‘ie het zoeken moest van angst en het vrouwtje zat gebogen over haar kinderen heen. Maar bijzonder was het. Het zijn gewoon écht net mensen.

We sloten de dag af met nog een avondwandeling. Hier zagen we nog een vogelspin én het allerliefste wat ik ooit heb gezien. Een klein, donzig vogeltje met de mooiste kleurtjes zat verscholen achter een blad – tegen de regen – te slapen. Het was net alsof ik naar een disneyfilm zat te kijken. Wát schattig.

image

Donderdagochtend bij het ontbijt werden we nog even vergezeld door familie aap en ook een lizzard van 2 meter liep al twee dagen rond het huis. Na het ontbijt verlieten we dit deel van de jungle. We voeren nog met een bootje over de coconutriver, waar we helaas geen Orang Oetangs hebben gespot, maar wél een gigantische krokodil. Na het boottochtje begon onze 7 uur durende autorit weer, terug naar Balikpapan.

In Balikpapan sliepen we nog één nacht, voordat we weer terug vlogen naar Bali. We sliepen in een hotel, wat volgens onze gids een mooi en nieuw hotel is. Een beetje argwanend zei ik nog “laten we maar niets verwachten, misschien is het wel net zo’n bende als het verblijf in de jungle.” Maar de gids had niets te veel gezegd. Zodra we aan kwamen rijden checkte het hotel de auto op een bom en toen dit allemaal in orde was mochten we het hotel binnen lopen. Wat een Walhalla. Kamers zo groot als een balzaal en onze douche had zelfs discolampjes. Helaas konden we er maar kort van genieten, onze gids stond de volgende ochtend om 6 uur stipt weer voor de deur.

We begonnen de dag met een boottochtje door de Mangrove, waar de neusapen wonen – die gekke apen met die grote neus. En ook deze hebben we gezien. Met hele families sprongen ze voorbij. Na twee uurtjes reden we terug naar het hotel. Hier genoten we nog even van het ontbijt. En met genoten bedoel ik ook echt, écht genoten. De donuts, croissantjes, wafels, pannenkoeken en gekookte eitjes gingen allemaal prima naar binnen kan ik je vertellen. Na het heerlijke ontbijt was het dan toch echt tijd om richting het vliegveld te vertrekken, terug naar Bali. Hier gaan we nog 5 dagen optimaal genieten met zijn viertjes, want daarna pakken Ruben en Julia het vliegtuig terug naar Nederland en wij….. Wij gaan door naar Australie.

 

6 thoughts on “Dag 112 – 124. Nusa Lembongan, Bali (Ubud) & Borneo (Indonesië)

  1. Wat een geweldige ervaringen en wat zien jullie veel! Heerlijk die regelmatige blog, Nicky! Fijn dat wij op deze manier kunnen mee genieten!
    Liefs, Marjan

    Like

  2. Schat wat een verhalen weer! Zo bijzonder en wat een mooie foto’s. Wel voorzichtig blijven pleAse? Geen enge duiken en boottochten met hoge golven :o!! Geniet nog even van Bali xx

    Like

  3. Echt heel leuk om een andere schrijfster te lezen over hetzelfde gebied als waar ik nu ben en over schrijf! Echt heel leuk geschreven!!

    Like

      1. Mijn blog is geneticmarkers.net ben benieuwd wat je ervan vindt! Wij gaan nu ook naar de Batur vulkaan, jij ging naar Australië hè?

        Like

Leave a comment