Dag 162 – 171. Blue Mountains -Brisbane.

Blue Mountains

Van Bondi Beach reden we door naar de Blue Mountains, het bekende National park dat op 3 uur rijden van Sydney af zit. Een National park vol met bijzondere natuur, maar vooral bekend om de Three Sisters. Toen we rond 4’en arriveerden zaten we in dubio, nu al naar de Three Sisters of gaan we relaxen op de camping? We gingen voor de eerste. Het was mooi weer, het uitzicht was bizar mooi en de Three Sisters maakten zeker indruk. Wat kan natuur toch bijzonder zijn.

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend werden we wakker in een dikke mist. Je kon hooguit 4 meter vooruit kijken, maar daar was ook alles mee gezegd. Sta je dan met je goede gedrag. In één van Australisch mooiste National parken waar het allemaal draait om uitzichten, uitzichten én uitzichten. We begonnen bij een uitzichtpunt waar ik veel over had gelezen – “wat een landschap”, “je blijft kijken” – en het zou vást allemaal heel erg waar zijn, ik heb geen idee. Wij zagen alleen maar wit.. We besloten dus maar naar beneden te lopen naar de watervallen, die lookouts lieten we maar voor wat het was. Na de eerste watervallen dronken we een koffietje in het dorpje. De eigenaar vertelde dat we mazzel hadden met de mist, meestal kun je niet verder kijken dan 1 á 2 meter. Gezellig wel als je daar woont. Na het koffietje liepen we naar nog een waterval. De klim was weliswaar steiler, de watervallen waren de moeite waard.

Nelson Bay

Nadat we uitgespeeld waren in de mist, zijn we doorgereden naar Nelson Bay. Een plaatsje aan de kust, waar we een fijne camping vonden. We hadden voor de volgende dag nog geen concrete plannen en dus gingen we op onderzoek uit. Kas riep al zolang we in Australië zijn dat hij hier zo graag wilt duiken. “Maar die hááien hier Kas…..”. Mijn lief haalt dan zijn schouders op, rolt een beetje met zijn ogen en zegt “ach, doe normaal. Die heb je overal.” Ik probeerde hem te overtuigen dat ze niet óveral zijn zoals in Australië enne.. Dat water hier is niet zo lekker warm als in Azië. Toen Kas in een boekje las dat er gedoken kon worden in een badplaatsje naast Nelson Bay, wilde hij dit maar al te graag. Er ontstond een discussie en uiteindelijk heeft Kas ‘m gewonnen. Er ging gedoken worden. De volgende ochtend om 9 uur gingen we de grote oceaan eens van dichtbij bekijken.

Port Stephens

image

Ik was een beetje nerveus. Ben ik áltijd voor het duiken – daarom is het ook zo leuk – maar dit keer was het anders. We arriveerden in Port Stephens en Juun ging zijn eigen weg. Visje halen voor die avond, koffietje drinken in de haven, dat soort dingen. Bij de duikschool kregen we een dik duikpak aan en werden we voorgesteld aan onze divemaster. Samen met hem en 2 duikprofs – waarvan 1 duikfoto’s maakt voor de National Geographic (www.malcolmnobbs.com) – gingen we het water in. Ik vertelde onze duikmaster over mijn haaien angst. En of hij wel eens een échte heeft gezien – je weet wel, zo’n witte. “I do at léast 500 dives a year, And I’ve seen only one in my life”. Oké, dat was geruststellend. Op de vraag of het water heel koud was, antwoordde hij dat het zéker kouder was dan in Azië, maar met het dikke pak moest het goed te doen zijn. Priemdelapriem, we gaan ervoor.

Op de boot werden er grapjes gemaakt, de sfeer was ontspannen en toen waren we op plaats van bestemming. We zagen rotsen vól met zeehonden. “Jackpot” noemden de duikers en de schipper het. Hier konden we heel mooi met de zeehonden duiken. “I’ve never seen só many seals on the rocks, you lucky bastards!”. Ik checkte mijn gear en sprong achter Kas aan het water in. Ik had kou verwacht, maar dit. Ken je dat gevoel dat ademen lastig is vanwege ijskoud water? Dat dus. Fuck, wat was dit koud. Ik keek 1 van de profduikers aan, hij hielp mij mijn ademhaling reguleren en toen gingen we naar beneden. Maar het ging niet. Ik had niet genoeg gewichten om en ik kwam niet naar beneden. Ik keek onder water, zag wat groots zwemmen – dit was het moment dat ik nog dacht dat er zeehonden zwommen – en keek wederom naar de andere duiker. Hij riep iets, maar ik hoorde het niet. “Klote gewicht”, mompelde ik nog. Hij riep weer iets, en toen hoorde ik het pas. “White shark under us!”. Wat een lullige grap, dacht ik. Hij weet hoe bang ik ben, en dan dit soort geintjes. Ik friemelde nog wat aan mijn vest – wáárom ga ik niet naar beneden? – en hoorde toen die duiker weer schreeuwen. “White shark under us! Swim as hard as you can! Start the engines!”. Ik zag de paniek in zijn ogen en toen realiseerde ik mij pas dat het helemaal geen grap was. Ik was zó in paniek dat ik mijn lucht kwijt raakte, mijn BCD vergat op te blazen en ineens niet zo goed meer wist hoe ik moest zwemmen. Ik wist de zijkant van de boot te bereiken toen de kapitein zei dat ik daar niet in kon stappen. Ik moest naar de achterkant. “Its okay love, you are almost safe, come here, its okay, almost there”. Ik hoorde de paniek ook in zijn stem. Ik bereikte de achterkant van de boot tegelijkertijd met Kas. Die kút flippers wilden natuurlijk niet uit en ik bleef maar om mij heen kijken. Eenmaal in de boot kon ik wel huilen. Maar we misten Malcolm – de fotograaf – nog. De angst sloeg even toe, maar ook hij kwam heel de boot in. “Ik ga nooit meer dat water in Kas. Ik doe het niet meer”. Dat die zeehonden allemaal op de rotsen lagen, was dus goed te verklaren. Deze witte haai was levensgevaarlijk: hongerig en op jacht. Op de boot kwamen we bij van de schrik en we waren klaar om terug te varen naar het vaste land.

Maar nee hoor, niets was minder waar. Onze kapitein besloot met onze divemaster om naar een andere duikplek te gaan. Tot onze verbazing was dit ongeveer 200 meter van de duikplek waar we de witte haai zagen. “The white shark won’t swim to the place” zei de kapitein. Hoe hij dit zo zeker wist mag Joost weten, ze waren allemaal hartstikke gek. Dat water wilde ik niet meer in. “We’ve never seen a white shark at the place we’re going now. I don’t want to force you, but it’s safe”. Vulde onze divemaster aan. Ik ging uiteindelijk toch overstag. Kas twijfelde namelijk geen seconde. Deze Freek Vonk 2.0 vond het namelijk de normaalste zaak van de wereld om weer het water in te gaan. Eenmaal in het water bleven de duikprofs er maar op hameren dat we samen moesten blijven. “As close as possible”. De angst zat nog in zijn ogen. Ik zag het en ik voelde het. Uiteindelijk zwommen we langs tientallen, honderden Port Jackson Sharks (mini’s) en zagen aan het einde een gíant Grey Nurse Shark. Overdag kun je de Grey nurse shark prima tegen komen, dan slaapt de helft van zijn hersenen en doet hij als het goed is niets. ‘S avonds is het samen met de witte haai de gevaarlijkste. Noem mij een schijterd, ook hiervan gingen mijn knieën trillen. Ik wilde die boot weer in. Eenmaal in de boot complimenteerden de duikers ons dat we de tweede duik gemaakt hadden, “now you’ve a great story to tell.”

Bulahdelah

image

En de ‘great story’ werd als eerst gedeeld met Junior die ons al stond op te wachten op de kade. De mannen aten een fish & chips in het zonnetje en we reden door naar een gratis camping in Bulahdelah. Junior vond dat in eerste instantie niet zo’n goed idee – ja, geen douche de volgende ochtend is inderdaad een beetje vies, maar wél goed voor het budget – maar toen er een pub naast bleek te zitten was het allemaal ineens wat minder erg.

Forster, Port Mcquerie & Coffs Harbour

We werden wakker door het zonnetje en reden door naar Forster. Een badplaatsje waar we een wandeling maakten naar een mooi uitzicht en genoten van een koffietje aan het strand. Bij Port Mcquerie liepen we langs de rotsen aan het water welke allemaal beschilderd zijn. We sloten de dag af in Coffs Harbour.

Byron Bay


Wanneer je het over dit badplaatsje hebt, heb je het over mooie stranden vol met surfers, hippies en de bijbehorende tentjes. We wilden graag nog een dagje ‘chill’ en dus reden we hier naartoe. De camping was weliswaar réteduur – 70 dollar voor een plekkie – we besloten er goed van te genieten. Het zonnetje werkte mee en er was níets gelogen over deze plek. Wat een relaxte sfeer. Een beetje Bali, maar dan klein en minder toeristisch. We genoten ‘s avonds van de sfeer, de mooie barren en de cocktailmenu’s.

Kas en ik waren vroeg wakker – dat uitslapen is de afgelopen 5,5 maand nog niet echt gelukt – en liepen naar het strand. Om 6.45 lag de zee al vol met surfers en waren de hardlopers niet te tellen. We zagen een walvis spelen in de zee en de dolfijnen sprongen langs de surfers. Beter kun je de dag niet beginnen toch? We sloten ons verblijf in Byron Bay af met – heel verrassend – een koffietje in de zon.

Goldcoast

This slideshow requires JavaScript.

Vanaf Byron Bay gingen we verder met onze route naar de Goldcoast. Onze eerste stop was Tweet Head. Een mooi strand, een helderblauwe zee en ondanks de warmte heel rustig. Het water was fris, maar Kas vond het een mooi moment om een duik in het water te nemen – hij liever dan ik. Junior bouwde naast mij een zandkasteel en ik genoot van de zon. We reden door naar de Tumgun Lookout bij Burleigh Beach, hier was het daarentegen wél razend druk. We vervolgden de weg maar de Goldcoast. Wat een stad! De Broadbeach boulevard is hélemaal volgebouwd en het strand vol met mensen. Het plan was om in Goldcoast een camping op te zoeken, maar de prijzen! In Byron Bay hadden we immers al ver boven ons budget gekampeerd, hier kwamen ze met prijzen rond de 86 dollar. We besloten dus door te rijden naar Canungra. Een plaatsje dat meer landinwaarts ligt. We maakten een vuurtje & genoten van warme Marshmallows.

Canungra

Op internet had ik gelezen over een ‘Heart Shaped Pool’. De camping eigenaresse waarschuwde ons echter voor het weer. Wanneer het regent, gaat het dicht en de weersvoorspellingen waren niet al te best. De volgende ochtend was het redelijk droog en we besloten dus maar vroeg weg te rijden, misschien hadden we mazzel. Het pad naar beneden was behoorlijk stijl en glad, maar hé: we wilden de ‘heart Shaped pool’ zien. Er was een kleine waterval en de rotsen moesten het hart vormen. Ik denk dat de foto die ik op internet had gezien van een redelijke hoogte is genomen, want de vorm van een hart konden wij er niet uithalen. Bummer, maar wél een goede morning-workout gehad. Want hoe stijl en glad het naar beneden was, het was ook weer een behoorlijke klim omhoog. Vooral Juun heeft deze route goed afgelegd, want hoe pittig het ook was: hij deed het gewoon! We stapten wederom in de auto om naar onze laatste Australische bestemming te rijden: Brisbane.

Brisbane

This slideshow requires JavaScript.

De volgde ochtend hebben we het pontje gepakt bij de Southbanks. We stapten uit bij Eagle Pier waar we wat dronken en een mooi uitzicht hadden over de Story Bridge. Na een wandeling door de stad begon de zoektocht naar een Kangoeroe burger. De mannen hebben het hier al weken over, maar het is hier niet te vinden. Toen Kas en ik in de outback reden kon je het óveral krijgen. Ik vertelde Kas dat hij hier nog wel de kans voor kreeg, “dat kun je in heel Australië eten”. Niet dus. Ook in Brisbane hebben de mannen weer tevergeefs gezocht. En als je het vraagt, word je tóch een beetje raar aangekeken. Ligt er hier soms een taboe op kangoeroe vlees?

De rest van de dag genoten we van de zon en bezochten we het museum van Brisbane. Met de bus gingen we weer terug naar de camping. Bij de tweede stop stapte er een vrouw met twee kinderen in. Het jongetje had zijn broek op zijn knieën hangen – en hij had pas net leren lopen, het zag er nogal ingewikkeld uit – en de moeder schreeuwde tegen het meisje. Want hoe had ze haar broertje vanochtend aangekleed? Had ze soms een broek uit haar eigen kast gepakt? Het meisje beaamde dat, ze dacht dat het hem wel zou passen. Ze begon snel een gesprek met andere mensen, terwijl haar moeder ernstig met haar kaken stond te knarsen en met zichzelf stond te praten. Die zat duidelijk aan de drugs. De kleren van het meisje waren vies en gescheurd, op haar armen zaten blauwe plekken. Zo ook bij het jongetje. Na nog wat geschreeuw en gedoe, stapten ze samen met ons de bus uit. Het jongetje rende vrolijk de drukke straat over, terwijl de moeder schreeuwde dat het meisje haar broertje eens in de gaten moest houden. Straks gebeurde er nog iets met hem, en dan was het haar fout. Ik vond het nogal wat. Wat kun je in godsnaam doen in zo’n situatie?

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend begonnen we bij Bunker. Een koffietentje dat in een bunker uit de Tweede Wereldoorlog is gebouwd. We aten een broodje in het park, Kas pakte een kappertje en Juun en ik gingen samen op pad. ‘S avonds genoten we van het Brisbane Festival met live muziek, drankjes en de waterfront die helemaal roze kleurde in teken van het festival. Bizar dat onze laatste avond Australië dan echt was aangebroken.

image

Woensdag was dan toch écht onze laatste ochtend in dit mooie land. ‘S ochtends werden we door Juun verrast met een ontbijtje en koffie. We brachten de camper terug naar Camperman en toen werd het toch echt wel tijd om naar het vliegveld te gaan. Junior terug naar Nederland, wij door naar onze volgende bestemming: Nieuw Zeeland. Land nummer elf, en bíjna 6 maanden op de teller.

5 thoughts on “Dag 162 – 171. Blue Mountains -Brisbane.

  1. Blij dat jullie het haai avontuur overleeft hebben.. Wat een enge ervaring…..
    Op naar Nieuw Zeeland en de verhalen over dit land!
    Liefs….

    Like

  2. Sjezus en gewoon een tweede keer gaan, held!! Mooi verhaal weer, ik kijk uit naar de volgende. Xx

    Like

  3. Haha leest ‘priemdelapriem’ haalt adem en voelt de ‘maar toen’ al aankomen. Mijn god wat een verhaal! Leuk voor de kleinkids laten we het daar maar open houden 😜 Zo stoer dat je er nog een keer in ging 😱 X❤️

    Like

  4. Wat een super Ervaring! JE SCHRIJFT GEWELDIG. Ik voel ‘t helemaal.
    We hebben wat verhalen gemist maar krijgen ze nu weer binnen. Super leuk.Ik zag dat Joost en Freek jullie bij hebben gestaan in jullie avontuur.
    Hier gaat ‘t naar omstandigheden redelijk naar wens.Liefs opa en oma van Toby hihi

    Like

Leave a comment