Dag 162 – 171. Blue Mountains -Brisbane.

Blue Mountains

Van Bondi Beach reden we door naar de Blue Mountains, het bekende National park dat op 3 uur rijden van Sydney af zit. Een National park vol met bijzondere natuur, maar vooral bekend om de Three Sisters. Toen we rond 4’en arriveerden zaten we in dubio, nu al naar de Three Sisters of gaan we relaxen op de camping? We gingen voor de eerste. Het was mooi weer, het uitzicht was bizar mooi en de Three Sisters maakten zeker indruk. Wat kan natuur toch bijzonder zijn.

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend werden we wakker in een dikke mist. Je kon hooguit 4 meter vooruit kijken, maar daar was ook alles mee gezegd. Sta je dan met je goede gedrag. In één van Australisch mooiste National parken waar het allemaal draait om uitzichten, uitzichten én uitzichten. We begonnen bij een uitzichtpunt waar ik veel over had gelezen – “wat een landschap”, “je blijft kijken” – en het zou vást allemaal heel erg waar zijn, ik heb geen idee. Wij zagen alleen maar wit.. We besloten dus maar naar beneden te lopen naar de watervallen, die lookouts lieten we maar voor wat het was. Na de eerste watervallen dronken we een koffietje in het dorpje. De eigenaar vertelde dat we mazzel hadden met de mist, meestal kun je niet verder kijken dan 1 á 2 meter. Gezellig wel als je daar woont. Na het koffietje liepen we naar nog een waterval. De klim was weliswaar steiler, de watervallen waren de moeite waard.

Nelson Bay

Nadat we uitgespeeld waren in de mist, zijn we doorgereden naar Nelson Bay. Een plaatsje aan de kust, waar we een fijne camping vonden. We hadden voor de volgende dag nog geen concrete plannen en dus gingen we op onderzoek uit. Kas riep al zolang we in Australië zijn dat hij hier zo graag wilt duiken. “Maar die hááien hier Kas…..”. Mijn lief haalt dan zijn schouders op, rolt een beetje met zijn ogen en zegt “ach, doe normaal. Die heb je overal.” Ik probeerde hem te overtuigen dat ze niet óveral zijn zoals in Australië enne.. Dat water hier is niet zo lekker warm als in Azië. Toen Kas in een boekje las dat er gedoken kon worden in een badplaatsje naast Nelson Bay, wilde hij dit maar al te graag. Er ontstond een discussie en uiteindelijk heeft Kas ‘m gewonnen. Er ging gedoken worden. De volgende ochtend om 9 uur gingen we de grote oceaan eens van dichtbij bekijken.

Port Stephens

image

Ik was een beetje nerveus. Ben ik áltijd voor het duiken – daarom is het ook zo leuk – maar dit keer was het anders. We arriveerden in Port Stephens en Juun ging zijn eigen weg. Visje halen voor die avond, koffietje drinken in de haven, dat soort dingen. Bij de duikschool kregen we een dik duikpak aan en werden we voorgesteld aan onze divemaster. Samen met hem en 2 duikprofs – waarvan 1 duikfoto’s maakt voor de National Geographic (www.malcolmnobbs.com) – gingen we het water in. Ik vertelde onze duikmaster over mijn haaien angst. En of hij wel eens een échte heeft gezien – je weet wel, zo’n witte. “I do at léast 500 dives a year, And I’ve seen only one in my life”. Oké, dat was geruststellend. Op de vraag of het water heel koud was, antwoordde hij dat het zéker kouder was dan in Azië, maar met het dikke pak moest het goed te doen zijn. Priemdelapriem, we gaan ervoor.

Op de boot werden er grapjes gemaakt, de sfeer was ontspannen en toen waren we op plaats van bestemming. We zagen rotsen vól met zeehonden. “Jackpot” noemden de duikers en de schipper het. Hier konden we heel mooi met de zeehonden duiken. “I’ve never seen só many seals on the rocks, you lucky bastards!”. Ik checkte mijn gear en sprong achter Kas aan het water in. Ik had kou verwacht, maar dit. Ken je dat gevoel dat ademen lastig is vanwege ijskoud water? Dat dus. Fuck, wat was dit koud. Ik keek 1 van de profduikers aan, hij hielp mij mijn ademhaling reguleren en toen gingen we naar beneden. Maar het ging niet. Ik had niet genoeg gewichten om en ik kwam niet naar beneden. Ik keek onder water, zag wat groots zwemmen – dit was het moment dat ik nog dacht dat er zeehonden zwommen – en keek wederom naar de andere duiker. Hij riep iets, maar ik hoorde het niet. “Klote gewicht”, mompelde ik nog. Hij riep weer iets, en toen hoorde ik het pas. “White shark under us!”. Wat een lullige grap, dacht ik. Hij weet hoe bang ik ben, en dan dit soort geintjes. Ik friemelde nog wat aan mijn vest – wáárom ga ik niet naar beneden? – en hoorde toen die duiker weer schreeuwen. “White shark under us! Swim as hard as you can! Start the engines!”. Ik zag de paniek in zijn ogen en toen realiseerde ik mij pas dat het helemaal geen grap was. Ik was zó in paniek dat ik mijn lucht kwijt raakte, mijn BCD vergat op te blazen en ineens niet zo goed meer wist hoe ik moest zwemmen. Ik wist de zijkant van de boot te bereiken toen de kapitein zei dat ik daar niet in kon stappen. Ik moest naar de achterkant. “Its okay love, you are almost safe, come here, its okay, almost there”. Ik hoorde de paniek ook in zijn stem. Ik bereikte de achterkant van de boot tegelijkertijd met Kas. Die kút flippers wilden natuurlijk niet uit en ik bleef maar om mij heen kijken. Eenmaal in de boot kon ik wel huilen. Maar we misten Malcolm – de fotograaf – nog. De angst sloeg even toe, maar ook hij kwam heel de boot in. “Ik ga nooit meer dat water in Kas. Ik doe het niet meer”. Dat die zeehonden allemaal op de rotsen lagen, was dus goed te verklaren. Deze witte haai was levensgevaarlijk: hongerig en op jacht. Op de boot kwamen we bij van de schrik en we waren klaar om terug te varen naar het vaste land.

Maar nee hoor, niets was minder waar. Onze kapitein besloot met onze divemaster om naar een andere duikplek te gaan. Tot onze verbazing was dit ongeveer 200 meter van de duikplek waar we de witte haai zagen. “The white shark won’t swim to the place” zei de kapitein. Hoe hij dit zo zeker wist mag Joost weten, ze waren allemaal hartstikke gek. Dat water wilde ik niet meer in. “We’ve never seen a white shark at the place we’re going now. I don’t want to force you, but it’s safe”. Vulde onze divemaster aan. Ik ging uiteindelijk toch overstag. Kas twijfelde namelijk geen seconde. Deze Freek Vonk 2.0 vond het namelijk de normaalste zaak van de wereld om weer het water in te gaan. Eenmaal in het water bleven de duikprofs er maar op hameren dat we samen moesten blijven. “As close as possible”. De angst zat nog in zijn ogen. Ik zag het en ik voelde het. Uiteindelijk zwommen we langs tientallen, honderden Port Jackson Sharks (mini’s) en zagen aan het einde een gíant Grey Nurse Shark. Overdag kun je de Grey nurse shark prima tegen komen, dan slaapt de helft van zijn hersenen en doet hij als het goed is niets. ‘S avonds is het samen met de witte haai de gevaarlijkste. Noem mij een schijterd, ook hiervan gingen mijn knieën trillen. Ik wilde die boot weer in. Eenmaal in de boot complimenteerden de duikers ons dat we de tweede duik gemaakt hadden, “now you’ve a great story to tell.”

Bulahdelah

image

En de ‘great story’ werd als eerst gedeeld met Junior die ons al stond op te wachten op de kade. De mannen aten een fish & chips in het zonnetje en we reden door naar een gratis camping in Bulahdelah. Junior vond dat in eerste instantie niet zo’n goed idee – ja, geen douche de volgende ochtend is inderdaad een beetje vies, maar wél goed voor het budget – maar toen er een pub naast bleek te zitten was het allemaal ineens wat minder erg.

Forster, Port Mcquerie & Coffs Harbour

We werden wakker door het zonnetje en reden door naar Forster. Een badplaatsje waar we een wandeling maakten naar een mooi uitzicht en genoten van een koffietje aan het strand. Bij Port Mcquerie liepen we langs de rotsen aan het water welke allemaal beschilderd zijn. We sloten de dag af in Coffs Harbour.

Byron Bay


Wanneer je het over dit badplaatsje hebt, heb je het over mooie stranden vol met surfers, hippies en de bijbehorende tentjes. We wilden graag nog een dagje ‘chill’ en dus reden we hier naartoe. De camping was weliswaar réteduur – 70 dollar voor een plekkie – we besloten er goed van te genieten. Het zonnetje werkte mee en er was níets gelogen over deze plek. Wat een relaxte sfeer. Een beetje Bali, maar dan klein en minder toeristisch. We genoten ‘s avonds van de sfeer, de mooie barren en de cocktailmenu’s.

Kas en ik waren vroeg wakker – dat uitslapen is de afgelopen 5,5 maand nog niet echt gelukt – en liepen naar het strand. Om 6.45 lag de zee al vol met surfers en waren de hardlopers niet te tellen. We zagen een walvis spelen in de zee en de dolfijnen sprongen langs de surfers. Beter kun je de dag niet beginnen toch? We sloten ons verblijf in Byron Bay af met – heel verrassend – een koffietje in de zon.

Goldcoast

This slideshow requires JavaScript.

Vanaf Byron Bay gingen we verder met onze route naar de Goldcoast. Onze eerste stop was Tweet Head. Een mooi strand, een helderblauwe zee en ondanks de warmte heel rustig. Het water was fris, maar Kas vond het een mooi moment om een duik in het water te nemen – hij liever dan ik. Junior bouwde naast mij een zandkasteel en ik genoot van de zon. We reden door naar de Tumgun Lookout bij Burleigh Beach, hier was het daarentegen wél razend druk. We vervolgden de weg maar de Goldcoast. Wat een stad! De Broadbeach boulevard is hélemaal volgebouwd en het strand vol met mensen. Het plan was om in Goldcoast een camping op te zoeken, maar de prijzen! In Byron Bay hadden we immers al ver boven ons budget gekampeerd, hier kwamen ze met prijzen rond de 86 dollar. We besloten dus door te rijden naar Canungra. Een plaatsje dat meer landinwaarts ligt. We maakten een vuurtje & genoten van warme Marshmallows.

Canungra

Op internet had ik gelezen over een ‘Heart Shaped Pool’. De camping eigenaresse waarschuwde ons echter voor het weer. Wanneer het regent, gaat het dicht en de weersvoorspellingen waren niet al te best. De volgende ochtend was het redelijk droog en we besloten dus maar vroeg weg te rijden, misschien hadden we mazzel. Het pad naar beneden was behoorlijk stijl en glad, maar hé: we wilden de ‘heart Shaped pool’ zien. Er was een kleine waterval en de rotsen moesten het hart vormen. Ik denk dat de foto die ik op internet had gezien van een redelijke hoogte is genomen, want de vorm van een hart konden wij er niet uithalen. Bummer, maar wél een goede morning-workout gehad. Want hoe stijl en glad het naar beneden was, het was ook weer een behoorlijke klim omhoog. Vooral Juun heeft deze route goed afgelegd, want hoe pittig het ook was: hij deed het gewoon! We stapten wederom in de auto om naar onze laatste Australische bestemming te rijden: Brisbane.

Brisbane

This slideshow requires JavaScript.

De volgde ochtend hebben we het pontje gepakt bij de Southbanks. We stapten uit bij Eagle Pier waar we wat dronken en een mooi uitzicht hadden over de Story Bridge. Na een wandeling door de stad begon de zoektocht naar een Kangoeroe burger. De mannen hebben het hier al weken over, maar het is hier niet te vinden. Toen Kas en ik in de outback reden kon je het óveral krijgen. Ik vertelde Kas dat hij hier nog wel de kans voor kreeg, “dat kun je in heel Australië eten”. Niet dus. Ook in Brisbane hebben de mannen weer tevergeefs gezocht. En als je het vraagt, word je tóch een beetje raar aangekeken. Ligt er hier soms een taboe op kangoeroe vlees?

De rest van de dag genoten we van de zon en bezochten we het museum van Brisbane. Met de bus gingen we weer terug naar de camping. Bij de tweede stop stapte er een vrouw met twee kinderen in. Het jongetje had zijn broek op zijn knieën hangen – en hij had pas net leren lopen, het zag er nogal ingewikkeld uit – en de moeder schreeuwde tegen het meisje. Want hoe had ze haar broertje vanochtend aangekleed? Had ze soms een broek uit haar eigen kast gepakt? Het meisje beaamde dat, ze dacht dat het hem wel zou passen. Ze begon snel een gesprek met andere mensen, terwijl haar moeder ernstig met haar kaken stond te knarsen en met zichzelf stond te praten. Die zat duidelijk aan de drugs. De kleren van het meisje waren vies en gescheurd, op haar armen zaten blauwe plekken. Zo ook bij het jongetje. Na nog wat geschreeuw en gedoe, stapten ze samen met ons de bus uit. Het jongetje rende vrolijk de drukke straat over, terwijl de moeder schreeuwde dat het meisje haar broertje eens in de gaten moest houden. Straks gebeurde er nog iets met hem, en dan was het haar fout. Ik vond het nogal wat. Wat kun je in godsnaam doen in zo’n situatie?

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend begonnen we bij Bunker. Een koffietentje dat in een bunker uit de Tweede Wereldoorlog is gebouwd. We aten een broodje in het park, Kas pakte een kappertje en Juun en ik gingen samen op pad. ‘S avonds genoten we van het Brisbane Festival met live muziek, drankjes en de waterfront die helemaal roze kleurde in teken van het festival. Bizar dat onze laatste avond Australië dan echt was aangebroken.

image

Woensdag was dan toch écht onze laatste ochtend in dit mooie land. ‘S ochtends werden we door Juun verrast met een ontbijtje en koffie. We brachten de camper terug naar Camperman en toen werd het toch echt wel tijd om naar het vliegveld te gaan. Junior terug naar Nederland, wij door naar onze volgende bestemming: Nieuw Zeeland. Land nummer elf, en bíjna 6 maanden op de teller.

Dag 102-112. Bali (Kuta Beach), Lombok & Gili eilanden (Indonesië)

14 juli – 17 juli. Bali deel 1: Kuta Beach. 

Na ons wekenlang te hebben verheugd was het dan éindelijk zo ver. Ruben – het broertje van Kas –  en zijn vriendin Julia gaan een maand samen met ons door Indonesië reizen en waren een dag voor ons aangekomen. Zo snel mogelijk zijn we door de visumcontrole heen gerend, hebben onze backpacks gepakt en zijn de taxi in gesprongen. Ik vroeg nog aan Kas “denk je dat ze op het strand liggen, of zullen ze op ons wachten in het hotel?”. Kas was volledig overtuigd van het feit dat Ruben en Julia ons op zouden wachten bij het hotel. Uiteindelijk bleken de twee slaapkoppen nog in bed te liggen – het was ook pas 2 uur ‘s middags ;).

This slideshow requires JavaScript.

Anyways. De eerste dag hebben we niet zoveel gedaan. Beetje relaxen op het strand, en vooral heel veel bijpraten. De tweede dag Bali hebben Ruub, Juul en ik de surfplanken gepakt en hebben een surflesje genomen. Dat ging bij mij vooral met vallen en opstaan en had 3 dagen spierpijn als gevolg. Na het surfen liepen we naar een plek waar ze kleine zeeschildpadden uitzetten in de zee. Je ‘krijgt’ hier een baby zeeschildpad in een bakje met water, zet de zeeschildpad vervolgens op het strand en na een tijdje worden ze door de golven meegenomen. Een heel bijzonder gezicht, honderden kleine zeeschildpadjes die een nieuw leven tegemoet gaan.

This slideshow requires JavaScript.

Bali bestaat uit allerlei verschillende populaire plekjes en het was lastig hier een keus uit te maken. Dat hebben we dus ook niet gedaan. Ons Bali avontuur begint hier bij Kuta Beach, maar ook Canggu, Ubud en Seminyak komen later nog aan bod. In Uluwatu verblijven we helaas niet, dus hier zijn we een dagje naartoe gereden op de scooter. Van het ene strandje zijn we naar de ander gehopt en we vielen van de ene verbazing in de ander. Wat een plek. Een beetje magisch bijna. Witte stranden, blauwe zee en overal hippie-achtige tentjes en vrolijke surfers.  We eindigden onze dag bij Single Fin. De mooiste (en waarschijnlijk ook de duurste) beachclub die ik gezien heb tot nu toe. Het terras zit boven het water en terwijl de DJ fijne nummertjes draait, bestellen wij nog maar een biertje.

17 juli – 19 juli: Lombok

’S ochtends om 7 uur staan we klaar voor onze pick-up, welke uiteraard pas om half 8 aankomt. Hadden we kunnen weten. In Azië is tijd niet zo’n ruim begrip en het heeft ook geen zin om je hier druk om te maken. 7 uur is vaak half 8, maar een uurtje of 8, half 9 zou ook zomaar kunnen. Het argument is áltijd hetzelfde: traffic. “So much traffic”. Vaak gebruiken ze dit argument ook op plekken waar we nog nooit traffic gezien hebben, maar daar moet je maar niet over in discussie gaan.

image
Blue Lagoon

Van Kuta Beach rijden we niet in een keer door naar de haven, maar stoppen eerst nog even bij Blue Lagoon. Deze plek staat bekend om het mooie strand en het mooie snorkelen. En mooi was het. Hierna hebben we de boot naar Lombok gepakt. Terwijl de mannen beneden in de verkoelende airco zaten, zijn Juul en ik verplaatst naar het dak. De boxjes werden aangezet, de biertjes uitgedeeld en de zon deed ook vrolijk mee.

Lombok is een wereld van verschil als je net van Bali afkomt. Waar je in Bali door files toeristen heen loopt, kom je ze hier amper tegen. In Lombok hadden we drie dagen de tijd en er waren een aantal dingen die hoog op onze to-do lijst stonden. Zo ook Kuta Beach (die je inderdaad zowel in Bali hebt als in Lombok) en Pink Beach. Bij het noemen van deze laatste schoot de travel agency direct in de lach “we don’t go there, it’s to dangerous” riepen ze. Nee, naar Pink Beach gaan ze niet. Voor geen goud, en dat zegt wat hier. Veel te gevaarlijk. Naar Kuta Beach willen ze ons wel brengen, maar later dan 21.00 uur gaan ze niet terug. Wederom om dezelfde reden, het is hier ’s avonds te gevaarlijk. Even omschakelen na het toeristische en relaxte Bali dus.

This slideshow requires JavaScript.

’S Ochtends vroeg stond onze driver op de stoep die ons een dag overal heen zou brengen. We begonnen de dag in Mataran, de hoofdstad van Lombok. We reden langs de grootste moskee die we ooit hebben gezien en terwijl we langs de mooie rijst & tabaksvelden reden kwamen we uit bij een lokaal dorpje. Hier bekeken we de traditionele huizen, staarden we verwonderd naar de vrouwen die aan het weven waren en keken we lachend naar de spelende kinderen. Als we uitgezwaaid zijn rijden we door naar Mawun Beach. Een klein en relatief onontdekt wit strand met helderblauw water. Juul bekommert zich hier om de straat honden – dat doet ze overigens overal – door ze stiekem wat biscuitjes te geven en de gebroeders Karelse voetballen wat op het strand.

Onze volgende stop is Kuta Beach, maar geen beach-time voordat we iets hebben geluncht. Aangezien we alle vier ontzettende sushi-freaks zijn had Juul onze lunchplek al uitgedacht. We werden een uur lang overladen door de heerlijkste sushi en ik maakte mij stiekem een beetje ongerust over de prijs. Ruub en Juul hadden echter een verrassing voor ons. Deze sushi-hemel hadden we van oma Ria gekregen. Veel te lief natuurlijk, maar wat hebben we genoten!

Rollend zijn we naar het strand gegaan – ik kan mij niet herinneren zó vol te hebben gezeten – voor nog wat laatste zonnestralen. Terwijl Ruub en Kas wat biertjes halen, komt er een jongetje aanlopen die armbandjes verkoopt, je begrijpt natuurlijk: dit gaat helemaal mis. En inderdaad, het jongetje was binnen 1 minuut 4 armbandjes armer, en wij rijker. Maar het bleef niet bij dat ene jongetje. De liefste kindjes liepen af en aan, de één met een nog liever smoeltje dan de ander. Nóg meer van ze kopen ging niet en dus gingen we over op een potje voetbal. De kinderen gierden het uit van het lachen, deden stinkend hun best en kregen na afloop koekjes en een lolly. Pfff, als het kon had ik ze meegenomen.

image

De tweede dag Lombok zijn Juul en ik prima doorgekomen. We hadden een drie uur durende Spa behandeling op de planning staan. Massage, haarmasker, bodyscrub en een manicure en pedicure volgden. Rozig en wel stapte we zo met onze gelakte nagels nog even het strand op en sloten we onze tijd in Lombok af met een pizzaatje op het strand.

19 juli – 22 juli: Gili Air

Aan mooie stranden in Indonesië geen gebrek, want van Lombok gingen we door naar Gili Air. Het kleinste eiland van de drie bekende Gili eilanden. Vanwege het hoogseizoen in Indonesië hadden Juul en Ruub al vrijwel alle accommodaties geregeld. 1 verblijf hadden ze echter aan ons overgelaten: het verblijf op Gili Air. Op de foto’s zag het er verzorgd en relaxed uit en het was nog betaalbaar ook. De ellende begon al bij de receptie. Ik had een vierpersoonskamer geboekt, zodat we met zijn viertjes op 1 kamer konden slapen. Die vierpersoonskamer hadden ze doorgekregen maar 1 van ons was op een andere dorm neergelegd. Een man uit Bejing lag namelijk al op ‘onze kamer’. Lekker dan, wij regelen ook een keer wat. Met handen en voeten hebben we deze Chinees – die 0 engels kon, dus het was nogal een uitdaging – gevraagd of hij naar die andere kamer kon verhuizen. Of hij dat echt wilde weten we niet zo goed, maar hij pakte in elk geval zijn spullen en wij waren gelukkig met onze eigen kamer. Alhoewel, gelukkig? De wc’s waren vies – beetje ranzig zelfs – de douches koud en niet al te schoon, en de kamer was bloedheet. Je kunt best stellen dat ik mij een tikkie schuldig voelde over mijn slechte keuze ;).

Sinds wij onze PADI hebben gehaald, staat het zwemmen met seaturtles hoog op mijn lijstje. Ik vind deze beesten zo fascinerend en bijzonder, dat ik ze dolgraag een keer in het echt wilde zien. We vroegen wat rond op het eiland en het was in no-time geregeld. De volgende ochtend om 8.30 gingen we naar Sea Turtle Heaven, de plek om ze te spotten. Klonk als muziek in de oren, totdat ik om 3 uur ’s nachts ziek wakker werd. Is sowieso natuurlijk helemaal kut, laat staan op deze plek. Ik geloof dat een jongen van 1 van de andere dorms dacht dat ik ladderzat was toen ik op de grond bij de wc’s lag en keek mij twee dagen lang nog argwanend aan. Eeeh ja, sorry man.

Soms wordt mij wel eens gevraagd, “ben je nog niet moe van al dat reizen, verlang je niet naar thuis?” Nou, toen mijn lichaam er ’s ochtends nog een blaasontsteking tegen aan gooide en ik op die stinkende bloedhete kamer lag vond ik het reizen inderdaad best even heel erg klote. Wilde lekker thuis zijn op een schone wc, op een schone kamer, op een fijn bed. Maar deze gedachte was de volgende dag weer weg hoor, geen zorg.

Kas, Juul en Ruub zijn daarentegen wel samen op schildpadden jacht gegaan (en met succes) en ‘s avonds sloot ik toch nog even aan bij de zonsondergang.

22 juli – 25 juli: Gili Trawangan. 

Gelukkig had ik dit verblijf maar 2 nachten geboekt en pakten we de volgende ochtend al de boot door naar Gili Trawangan. Hier had Juul weer iets geregeld en je begrijpt: dat was weer allerfijnst. Dolblij met de airco, onze buiten douche en kingsize bed, waren we toch een beetje verbaasd over het eiland. Dat het toeristischer zou zijn dan Gili Air, daar had men ons op voorbereid. Maar dit is niet meer toeristisch. Dit is ‘tourists-are-taking-over-the-island’. Er zijn slechts 5 momenten per dag waarop je je realiseert dat je op een islamitisch eiland zit. Vooral om 5 uur ’s ochtends realiseer je je dit heel goed. Op dat moment begint het gebed, gaan de speakers van alle moskees op volume 100 en word je ruim een uur vermaakt.

This slideshow requires JavaScript.

Terwijl Ruben hier zijn PADI aan het halen was in drie dagen, vermaakten wij ons ook prima met duiken. Op dag 1 was ik niet gelukkiger te krijgen na het zien van drie seaturtles (ze zijn nog leuker dan in Finding Nemo) en op dag 2 werden we nog een keer verrast door een baby haai.

image

Verder hebben wij op Gili Trawangan vrij weinig gedaan. Deze drie dagen stonden in het teken van beerpong, duiken, slapen en heerlijke middagen op het strand. En natuurlijk: Ruub die zijn PADI heeft gehaald. Vrolijk duikend zullen wij onze Indonesië reis dus gaan vervolgen, dat begrijpen jullie. En dat duik-avontuur beginnen wij met zijn viertjes in Nusa Lembongan, onze volgende bestemming.

Previous: South-Africa: Kwazulu Natal – Part 2

20-12-2014 until 02-01-2015

Thanda – Thonga Beach Lodge. 

DSC04710

On first Christmasday we drove from Thanda Game Reserve to Thonga Beach Lodge in Thanda. Five relaxingdays were waiting for us.

Day 1. 


On the first day we didn’t do anything. A bit of relaxing, some sunshine, a good book and a wine or a cocktail in our hands. No problem at-all. I love days like these!

Day 2. 

IMG_6093
Our lodges had a view on the Ocean and we immediately saw the ocean was really rough. Swimming was possible but I prefer a bit of paddling. But today there was no paddling on the program, we we’re going for some snorkeling! It was very hard getting the boat into the water but: we did it. We needed a lot of manpower and a lot of patience, but it worked . On our way to a great snorkeling place we crossed a beautiful Dolphin family. Our guide jumped into the water to check if it was safe enough for us to jump into the water. After a few minutes she gave us the signal: free to go! It was amazing and it felt like a dream.  When you put your head under water you heard the Dolphins communicating with each other, so special! There was also a little baby who was swimming to me all the time, while mommy was picking her up. Again, and again, aind again. How special is this underwater world?
Day 3. 


The last day in Thonga Beach Lodge! It was almost time to leave Thonga Beach, but not before we’ve visited a real African wedding and not before we saw the tortoise laying her eggs.

I knew African weddings are very different then the weddings we’re used to. If we knew the Bride & Groom? No. Not at all.  We’ve never seen them before. Secretly: I felt a bit uncomfortable being there. But the Newlyweds were very happy to see us and they welcomed us super friendly. The whole village came to this wedding and I think it was the biggest wedding I’ve ever seen. I was especially very impressed because of the slaughtered cows – this was a wedding gift of the father of the bride.

In the evening we’ve got into the car to look for the tortoises and before we knew we saw one. This was so special, this animal is so huge! The process of laying those eggs is quite interesting. They come out of the water, search for a good spot, spit a hole for the eggs and they can start! Those tortoises can’t see anything when it is dark, so they are walking to the light when they are going back to the ocean – they are walking to the  light of the moon – and they are walking to the dark when they have to find a spot for the eggs – and so they are walking to the beach. I love those nature things.
Umhlanga Rocks – Oyster Box Hotel.  

On December the 30th we travelled a bit further. We went to Umhlanga Rocks – to the Oyster Box Hotel!

This was the last part of our trip and we stayed here for three nights. Those days at Oyster Box were super relaxing. We didn’t do anything else except from sunbathing and getting a tan before heading back to the Netherlands.