Dag 288 -299: Mexico & Guatemala

Mexico

En zo waren de plannen in een keer helemaal omgegooid. Waar we dachten naar Costa Rica te vliegen werd het binnen een uur Mexico. Veel research konden we niet doen gezien het gebrek aan WiFi in Cuba. We hadden van iedereen gehoord dat we absoluut niet in Cancun moesten blijven vanwege de toeristen overload, maar direct vanaf het vliegveld moesten door reizen naar Playa del Carmen. En dat deden we.

Playa del Carmen

Eenmaal gesetteld in het hostel liepen we naar het strand voor een drankje. Tien minuten liepen we over het strand, struikelend over alle bakkende, dronken toeristen. Jeez, wat ís dit? Ook het centrum was één grote shock, al helemaal na Cuba. Flitsende reclameborden, alle Amerikaanse fastfoodketens op een rijtje en we moesten ons tussen alle hordes toeristen dúwen om een beetje vooruit te komen. We boekten gauw een bus naar Tulum voor de volgende ochtend.

img_4939

Terwijl we ‘s avonds wat zaten te eten op een terras kwamen er wel 30 grote trucks langsrijden met tientallen zwaar bewapende politiemannen. Drie dagen voordat we hier waren aangekomen is er hier een schietpartij in een club geweest waarbij meerdere mensen (en toeristen) om het leven zijn gekomen. Deze politiemannen rijden sindsdien continu door het plaatsje ter controle. Ook toen we naar onze B&B liepen stíkte het overal van de politiemannen met dikke guns. Terwijl ik vol verbazing langs één van de trucks liep keek een van de mannen mij met een intimiderende blik aan, likte zwoel over zijn lippen en gooide er nog wat ranzige gebaren tegenaan, om tot slot trots naar zijn uitrusting aan wapens te wijzen. Sjeemig.

Tulum


Tulum staat bekend om haar mooie strand, fantastische hotels en strandbarretjes. Helaas zijn alle hotels aan het strand véél te duur voor ons en dus boekten we een dorm in het dorpje vlakbij het strand. Eenmaal in Tulum liepen we eerst naar een bijzondere plek met ruïnes van de Maya’s. Onderweg daar naartoe hoorden we getoeter en hoorde ik een bekende stem roepen ‘Nicky!!”. En daar stond onze vrienden van MaWa on the Road. MaWa hebben we leren kennen in de trein naar Mongolië, zijn we tegengekomen in Argentinië en nu sliepen we in hetzelfde hostel in Tulum.

Na de ruïnes wandelden we naar Posado Margarita. Een strandtentje waar ik veel over had gelezen op het internet. Dé tent met fijne bedjes en fantastisch eten. Maar ik had werkelijk geen idee wat de kosten waren, maar hoe duur kon het zijn. We zijn in Mexico! We zochten een leuk tafeltje uit en ondertussen verbaasde ik mij over alle mooie mensen die hier zaten en hoe eehhh.. welvarend ze er allemaal uitzagen. En toen begon ik mij een beetje zorgen te maken. We kregen het menu met pasta’s voor 28 dollar en juices voor 15 dollar. Kas en ik bedankten de ober vriendelijk en snelden gauw terug naar het strand waar we een kilometer verder een schattig goedkoop tentje (la eufemia) vonden. Terwijl we wegliepen verbaasde het mij dan ook niets dat Nederlands Topmodel Romee Strijd zat te genieten van een fijne lunch bij Posado Margarita. Maar echt; als je in Mexico bent voor een vakantie en wat meer te besteden hebt.. Verwen jezelf dan met één van de prachtige hotels aan het strand en een lunch bij Posada Margarita. Ga je gegarandeerd geen spijt van krijgen.

Mérida


Vanaf Tulum reden we verder naar Mérida. Een schattig, klein en relaxed dorpje waar we de hele dag doorheen slenterden. De volgende ochtend brachten we allereerst een bezoekje aan de Cenotes (ondergrondse wateren). Omdat we in alle vroegte daar naartoe zijn gegaan, waren we de eerste toeristen. We bezochten drie Cenotes en de één was nog mooier dan de ander. Echt waar, tijdens onze reis hebben we nog nooit zúlk fantastisch mooi, helder water gezien.

Diezelfde avond pakten we de nachtbus van 15-uur naar San Cristobal. Jammer genoeg hadden ze alleen zit-stoelen en met volle tegenzin begonnen we aan de reis. Nadat we een paar uur onderweg waren geweest kwam er een jongen een beetje beteuterd naar ons toe. Terwijl hij sliep waren zijn kostbare spullen uit zijn tas gehaald. We waren van tevoren al gewaarschuwd; in Mexico zijn ze razendsnel.

San Cristobál

Ik was echt dólblij dat we woensdagmiddag eindelijk in San Cristobal aankwamen. We hadden gelukkig een relaxed hotel geboekt en aten ‘s avonds bij La Lupe het lekkerste Mexicaanse eten dat ik ooit heb gehad. Geen wraps die dreven in dikke sausjes maar vers gebakken taco’s met groenten en wat jalapenos. Iets waar ik trouwens nog niet aan gewend raak is al die kleine liefjes op straat die spullen verkopen. Met hun vieze gezichtjes, kapotte kleding en moeie oogjes staan ze aan je tafel om geld te vragen. Zit je dan met je eten. Het heeft geen zin om ze wat te geven, je wéét dat het niet juist terecht komt. Er staat namelijk altijd een vrouw op een hoekje de kinderen aan te sturen. En elke keer denk ik weer: kunnen we ze niet allemaal wat te eten geven? Onder de douche zetten? Schone kleding geven? Of mag ik ze please mee naar huis nemen? Noem me een emo, maar elke keer als ik nee tegen ze zeg en ze met gebogen schoudertjes wegslenteren staan de tranen in m’n ogen.

Kas en ik zijn inmiddels goed afgestemd op elkaar, maar er is nog altijd 1 groot verschil tussen ons. Zodra we na een busreis van 15-uur ergens aankomen ratelt hij alweer over de volgende dag. Dat het hem wel een goed idee leek om de volgende ochtend om 5.30 direct weer door te rijden naar Guatemala (á 11 uur). Ik kan je vertellen: míj leek dat helemaal geen goed idee. Ik heb al m’n charmes in de strijd gegooid en gelukkig gaf hij zich snel gewonnen. We bleven lekker een dagje in San Cristobal. Donderdagochtend ontbeten we met veel fruit en koffie in de zon en smiddags deden we een kookcursus. ‘S avonds regelden we de bus voor de volgende ochtend en ons verblijf in Guatemala. Helaas heeft Kas de hele nacht opgesloten gezeten in de badkamer en toen de bus ons om half 6 op kwam halen riep Kas dat ‘ie best wel mee kon. Hij had het nog niet gezegd of hij rende alweer naar de wc om alles eruit te gooien. We hebben de buschauffeur vriendelijk bedankt en Kas is snel weer zijn bed in gegaan. Guatemala kon nog wel even wachten.

Terwijl ik vrijdag het stadje ontdekte, een wandeling maakte en van de zon genoot, lag m’n lief in bed. Al snel werd wel duidelijk dat we ook zaterdag nog niet konden reizen. Ik gebruikte deze dagen om alle ‘klusjes’ te doen waar we steeds geen tijd voor hadden. Hostels boeken, vluchten bekijken, tours regelen, foto’s uitzoeken, dagboek bijschrijven, emails beantwoorden én solliciteren.

Guatemala, Panajachel

Zondagochtend was Kas nog een beetje slap en moe, we besloten toch de bus te pakken naar Panajachel. De reis naar Panajachel verliep heel soepel, ook de grensovergang bij Guatemala ging tot onze verbazing razendsnel. Panajachel is een klein, toeristisch dorpje dat aan het Lake Atitlan ligt. Een prachtig meer omringd door drie actieve vulkanen. De volgende ochtend pakten we een bootje van Panajachel naar San Pedro, een dorpje dat aan de overkant van het meer ligt. Na tien maanden reizen zijn we misschien van steden niet altijd meer onder de indruk, natuur blijft ons verbazen. Toen we hoorden dat onder het lake Atitlan een hele Maya Stad ligt, vonden we de plek nóg interessanter.

In San Pedro ontbeten we, liepen we een rondje en pakten na 3 uurtjes de boot weer terug. Na 2 minuten op de boot wisten we: dit wordt een heel andere bootrit dan de heenweg. De golven waren hoog en het gammele bootje vloog regelmatig in de lucht om vervolgens met een harde klap weer op het water terecht gekomen. Die arme Kas, net weer een beetje op de been zag ik spontaan helemaal wit weg trekken. Het eerste halfuur kon ik er nog om lachen, maar toen begon ook mijn maag te protesteren. Met wiebelende beentjes en witte bekkies waren we blij dat we weer vaste grond onder onze voeten hadden na een uur.

Antigua

Aangezien we een beetje tijdgebrek hadden, besloten we diezelfde dag nog door te reizen Antigua. Tot onze verbazing is Guatemala helemaal niet zo goedkoop als we dachten. Opzoek naar een verblijf in Antigua bleek dan ook niet zo gemakkelijk. In hostels betaalde je 15 tot 18 euro per béd in een slaapzaal en dus was een hotel van 25 euro de goedkoopste optie die we konden vinden. En dat hebben we geweten. Een bed dat bestond uit een plank en een zijl stond op ons te wachten, inclusief een douche dat bestond uit een tuinslang. Maar het hotel was al snel weer vergeten en vergeven zodra we door het stadje heen liepen. Het stikte van de mooie straatjes, juicebars, restaurantjes, bijzondere ruïnes en oude kerkjes. ‘S avonds dronken we een drankje met een bijzonder uitzicht over de vulkanen en aten we het állerlekkerst én goedkoopst sinds tijden bij Toko Baru. Hou je van Falafel, Kofte en zoete aardappelfrietjes? Dan kun je hier je lol op.

Dinsdag bezochten we alle oude kerkjes en ruïnes in de stad, bezochten we musea over de Maya’s, liepen we naar een uitzichtpunt toe en dronken we verse juices. De sfeer in Antigua is zo fijn en relaxed, hier zou ik mij prima een paar dagen kunnen vermaken. Helaas hadden we daar de tijd niet voor, woensdagochtend was het weer tijd om het vliegveld op te zoeken en onze vlucht naar Panama te pakken.

Onze eindbestemming roept!

Dag 252 -273. Colombia

Bogota

Bogota was onze eerste stad in Colombia en de verhalen over deze stad zijn heel dubbel. Te gevaarlijk om naar toe te gaan, gewapende overvallen, kidnappen van toeristen en noem maar op. Maar aan de andere kant waren er ook goéde verhalen die ons vertelden hoe leuk deze stad is. Vanaf het vliegveld pakten we een gele taxi – andere taxi’s moet je vermijden ivm de kans dat je gekidnapped wordt – naar ons hostel Fernweh Photography. Omdat we middenin de nacht pas waren aangekomen hadden we nog niets gezien van de stad en het hostel. De volgende ochtend werden we wakker in een fijn, rustig hostel dat een beetje lijkt op een oude boerderij. De eigenaren zijn een Duitse vrouw en een Colombiaanse man die ons zó hartelijk ontvingen dat het een beetje als een ‘thuis’ aanvoelde. De eerste dag Bogota liepen we door de stad en verbaasden we ons over de hoeveelheid politie en drugshonden. Diezelfde avond raakten we aan de praat met een groep mensen waarmee we op stap zijn gegaan. Voordat we naar Bogota gingen hadden we nog zo gezegd “we gaan niet over straat in het donker”, maar na een dag in deze kleurrijke, leuke stad, waren we deze afspraak volledig vergeten. En gelukkig maar, want wát een avond. Vol salsa, te veel Colombiaans vuurwater ‘aguardiente’ en leuke mensen.

Zaterdag hadden we dus wat opstart problemen en het duurde even voordat we de kracht hadden om iets te ondernemen. In de middag pakten we de kabelbaan omhoog, waar we een bijzonder uitzicht hadden over de grote stad. Savonds nestelden we ons met een filmpje en een kop thee op de bank, terwijl de eigenaresse kerstkoekjes stond te bakken in de keuken. Geloof me, hier word je hele gelukkig van als je al een eeuwigheid onderweg bent.

Bogota stíkt van de Graffiti en de volgende dag hadden we een graffiti tour door de stad. De gids wist ons allerlei ins en outs te vertellen over de graffiti, maar ook over de stad en de geschiedenis. En daarmee eindigden we ons verblijf in Bogota. Ben je van plan om naar Colombia te gaan? Laat je dan vooral niet gek maken. Bogota is rauw, bijzonder en kleurrijk en zéker een bezoekje waard. Pas gewoon een beetje op, loop geen rare straatjes in en loop vooral niet met je dure spullen te zwaaien. Dan komt het helemaal goed.

Salento

Vanuit Bogota pakten we de bus door naar Salento. Een klein dorpje tussen de koffie plantages. In Salento sliepen we in The Coffee Tree House, een fijn hostel met fantastische kamers en wederom een te leuke eigenaar. De volgende ochtend deden we een hike door de Colca Canyon. Een hike waarbij je langs de hoogste palmbomen ter wereld loopt, door prachtige natuur met hoge, groene bergen. Onderweg naar de hike kwamen we vier Nederlanders tegen en tíjdens de hike nogmaals een stuk of 30. Men, whats going on here? Onze reis zijn we minder Nederlanders tegen gekomen dan hier op één dag. En zo kwam het dat we Bart en Iris uit Amsterdam hebben ontmoet en de volgende dag met z’n viertjes de koffieplantage bezochten.

Naast deze twee activiteiten is er niet héél veel te doen in Salento, maar de natuur is prachtig, het hostel was fijn en relaxed en dus besloten we nog een dagje te blijven. ‘S avonds speelden we Tejo, het lokale spel in Colombia waarbij je buskruit moet laten ontbranden door er van afstand een steen op te gooien.

Medellin

Donderdag de 22e was het tijd om weer verder te reizen en pakten we de bus naar Medellin. En die bus was best een aangename verrassing. Stopcontacten, airco én goede WiFi. Die bussen in Colombia zijn zo slecht nog niet. In Medellin verbleven we in drie verschillende hostels. Niet omdat we zoveel mogelijk hostels wilden testen, maar omdat we te laat waren met boeken. Ook hier is het kerst en dus waren alle prijzen snoei hoog en vrijwel alle hostels al volgeboekt. Maar hé, dat mocht de pret niet drukken. Terwijl we naar ons eerste hostel liepen, passeerden we de mooiste terrasjes en restaurantjes vól met mooie mensen (oké, vol met mooie vrouwen, de mannen zijn hier een stuk minder aantrekkelijk).

De volgende dag brachten we een bezoekje aan het winkelcentrum. Echt waar, ons ondergoed is na al die bizarre wasserettes bijna geen ondergoed meer te noemen en dus moesten we daar even iets aan doen. Vervolgens bezochten we met zijn viertjes Parque Explora waar je Interactieve spellen kunt spelen, een rol kunt spelen in een film (wat we uiteraard gedaan hebben) en meer van dat soort gekke dingen. Bart en Iris gingen daarna voor een ‘sjiek’ etentje en zodra ze goed en wel klaar waren met eten, hielpen wij ze met het opdrinken van hun fles wit. Doen wij namelijk graag. Je kunt ons hier ten alle tijden voor bellen. En hoe kan het ook anders; ook dáár zaten twee Nederlanders (Tim en Karel) te eten die vervolgens bij ons aanschoven. Na een paar wijntjes, gintonics en tequilas was het tijd voor het echte nachtleven. We kwamen uit bij een club dat een beetje de kleine versie van Paradiso is en toen ze na vijf minuten Nederlandse nummers gingen draaien was het feest helemaal compleet.

Ik had een bonkend hoofd, ik voélde dat ik pas net sliep en ik hoorde één van mijn mannelijke roomies (ik krijg het altijd voor elkaar met alleen maar mannen op een dorm te liggen) schreeuwen “get the fuck off of me! Dude!”. Maar ik was te slaperig en nog half dronken om te realiseren wat er precies gebeurde. Toen ik een paar uur later om 7 uur wakker werd zat er een jongen schuin onder mij heel verdwaasd te kijken. “Jess? Jess where are you”. Hij stond op met zijn boxer die ongeveer op z’n knieën hing (gadver) en liep de kamer uit. Na een tijdje kwam hij weer terug, nog stééds die boxer die half op z’n knieën hing, en hij vroeg mij hoe laat hij in de kamer kwam afgelopen nacht. Helaas lag ook ik lam en uitgeteld in bed, dus ik kon hem niet helpen. “I woke up in this bed, here. But this is nót my bed. Shit men, this is so not cool”. Inmiddels zakte z’n boxer steeds verder af en mijn gebaren dat ie daar iets aan moest doen kwamen niet echt bij hem aan. Deze dronken jongen is dus de verkeerde kamer ingelopen, is boven op een andere jongen gaan liggen en toen deze jongen dat niet zo chill vond is ‘ie maar in een bed gaan liggen dat nog vrij was. Toen we deze jongen smiddags weer tegen kwamen in het hotel had hij nog steeds het schaamrood op z’n kaken staan, maar goddánk wel met normale kleding.

Zaterdag moesten we alle vier fris en fruitig klaar staan om 9 uur want we werden opgehaald voor de Pablo Escobar Tour. Of zoals ze dat hier zeggen; ‘the famous criminal’. De naam Pablo Escobar wordt hier niet genoemd en als je dit wel doet, kan dat nog wel eens voor problemen zorgen. We brachten een bezoekje aan zijn huis dat is gebombardeerd, zijn graf, de gevangenis die hij zelf heeft laten bouwen en de plek waar hij uiteindelijk is vermoord óf zelfmoord heeft gepleegd. De verhalen over deze man zijn zó bizar. Wat hij allemaal heeft gedaan en voor elkaar heeft gekregen (ik bedoel, je eigen gevangenis bouwen?!) is niet te beseffen. Hierna bracht onze gids ons ook nog naar Communa 13. Dit was een van de gevaarlijkste en armste plekken in Medellin, maar na een optreden van het leger en een goede opknapbeurt, is het nu toegankelijk voor toeristen. Het was heel bijzonder om Medellin ook van deze kant te bekijken. De huizen zijn hier klein maar kleurrijk en in elke straat klinkt muziek. De sfeer is relaxed, maar ondanks dat was ik blij dat er een gids naast mij liep. Na de tour dachten Iris en ik nog wel energie te hebben om boodschappen in te slaan voor het kerstdiner. Maar vrouwen een supermarkt insturen mét een kater én trek… is een slecht plan. Met tássen vol liepen we de supermarkt uit. Eenmaal in het hostel gingen Iris en ik aan de wijn en de mannen maakten het eten klaar. Samen met nog een aantal mensen van het hostel hadden we een fijn avondje, ondanks dat het kerstgevoel compleet ontbrak.

In de hoop dat er op 1e kerstdag wel íets open is, gingen we de volgende ochtend opzoek naar een plek waar we konden brunchen. De straten die altijd zo druk en gezellig waren, waren nu uitgestorven. Niemand te bekennen, en werkelijk álles was dicht. We besloten ons bed nog even in te duiken samen met Netflix en de wraps van de avond daarvoor. Prima Kerstbrunch. Bart en Iris hadden het goed voor elkaar en vertoefden in een 5sterren hotel. Aan het einde van de middag maakten we daar príma gebruik van door een duik te nemen in de jacuzzi op hun dakterras. ‘S avonds aten we bij een fantástische Italiaan, dronken we (veel) rode wijn en genoten we met zijn viertjes intens van een fijne 1e kerstavond.

Tweede kerstdag kennen ze hier niet en goddank was maandag de stad weer druk en gezellig. We deden een walking tour door een ander gedeelte van de stad. Samen met wederom veel te veel Nederlanders liepen we door een heel ander gedeelte van Medellin. Voordat we vertrokken gaf onze gids ons wel eerst wat instructies. Zo betekende ‘Papaya 1 tm 2’ dat het redelijk veilig was, maar bij ‘papaya 3 tm 4’ moet je je rugzak op je buik dragen en goed om je heen blijven kijken. De buurten waar we met de gids doorheen liepen werden namelijk niet aangeraden voor toeristen. Sterker nog; hostels roepen hard dat je deze buurten moet ontwijken. Onze gids wist ons veel te vertellen over de historie van de stad en het land. Het was een bijzondere dag waarbij we wederom kennis maakten met een geheel ander Medellin.

Palomino

De volgende dag kwam er alweer een einde aan ons verblijf in het mooie Medellin. Eenmaal door alle security checks heen, zaten we voor onze gate te wachten toen er twee mensen naar ons toe kwamen lopen. “Guys, did you do the Gibbon Experience in Laos?” En toen wist ik het, dit zijn Shelly en Trent waarmee we de Gibbon Experience hebben gedaan. Bizar dat we deze leuke mensen na ruim een half jaar tegenkomen aan de andere kant van de wereld. Inmiddels hadden we ook een andere Nederlander ontmoet die bij ons aansloot en zo kwam het dat we met z’n allen naar Santa Marta vlogen. Althans, eerst hebben we nog 2,5 uur lang op het vliegtuig moeten wachten. Vanaf Santa Marta hebben we de taxi gepakt naar Palomino, wat nog op 1,5 uur rijden lag van Santa Matta. We hadden hier een hostel aan het strand geboekt en we waren meer dan blij dat we er eindelijk waren. En wie stonden daar; Tim en Karel! Na die ene avond uit Medellin waren we ze een beetje uit het oog verloren en het was natuurlijk allerleukst om ze hier weer te zien. Woensdag begonnen we de dag relaxed bij het zwembad en aan het begin van de middag gingen we met iedereen tuben in de Palomino Rivier. Dwars door de jungle, in een band, met de leukste mensen om mij heen en een biertje in m’n hand. Echt waar, dit had van mij dágen mogen duren.

We waren naar Palomino gekomen voor de mooie stranden en het blauwe water. Toen we de volgende dag een ‘stranddagje’ wilden doen viel dit dan ook bést een beetje tegen. De Google resultaten van Palomino berusten niet geheel op de echte waarheid kan ik je vertellen. We verhuisden dus voor een dagje naar het zwembad en liepen voor de lunch naar Lena. Een leuke vrouw die in haar mini-tuintje in de weer is met verse producten en een klein gasstelletje. We kregen een pasta-pesto, een salade, een verse Juice én de lekkerste gehaktballen die we tijdens onze reis hebben gehad. Dit al voor 9.000 COP (nog geen drie euro).

Cartagena

Vrijdag pakten we met elkaar de bus naar Cartagena, maar dit was allemaal nog wat ingewikkelder dan gedacht. Ons hostel bood allereerst een direct transfer aan voor 75.000, maar een dag later vroegen ze hier 120.000 voor. De Dreamer Hostel is een kei in overal geld voor vragen. Dus dat idee lieten we varen. We besloten ‘s ochtends vroeg een bus te pakken vanaf de grote weg naar Santa Marta. De buschauffeur beloofde dat hij ons bij het busstation van Santa Marta af te zetten, maar zonder pardon werden we totaal ergens anders gedropt. Tuurlijk. Vanaf deze plek regelden we weer een taxi en licht geïrriteerd liepen we na een kwartier het busstation in. Hier werden we bijna omver gelopen door alle buschauffeurs. Al trekkend aan onze tassen vertelde elke buschauffeur dat híj toch echt de beste bus had. We besloten met de meest relaxte man mee te gaan en we waren dolblij met zijn bus met airco en razendsnelle WiFi.

Dat we vanaf Palomino dus ‘even’ naar Cartagena konden reizen viel vies tegen. De eerste drie nachten sliepen we in Bocagrande, op een paar meter afstand van het strand. Zodra we zaterdag wakker werden hadden we geen gevoel dat het oudjaarsdag was. De oliebollen ontbraken, de kou en onze vrienden en familie. We besloten onze buurt te ontdekken en werkelijk óveral liepen mensen die iets aan ons wilden verkopen. Zodra we richting een stukje strand liepen kwamen alle verkopers spontaan onze kant op lopen met alle mogelijke tours en af en toe zat er iemand tussen die geen tour aanbood, maar wel wat hulpmiddelen voor diezelfde avond. Zeg maar. Ik voelde me heel ongemakkelijk en we zijn snel een andere kant opgelopen.

Na een healthy lunch liepen Kas en ik naar het winkelcentrum waar we beiden een eigen kant op gingen. Kas opzoek naar een telefoonhoesje, ik op zoek naar make-up (na 9 maanden zonder make-up was de drang te sterk;)). Terwijl ik in de winkel liep voelde ik mijn buik borrelen en ik wíst: ik had hooguit een minuut om een toilet te vinden en ik moest nog wel een aantal trappen oplopen. Toen ik weer op de terugweg naar beneden was zag ik Kas ineens naar boven lopen. Een tikkie gestresst. “Kas, ik kom al naar beneden!” Riep ik nog. Maar Kas rende naar boven en zei in lichte paniek “ik moet nú naar de wc!”. Dat was dus een gezellig avontuur.

Voor ‘s avonds was er nog geen enkel plan. We wilden met zijn allen een hapje eten, wat drinken en ergens dansen. Maar verder was het allemaal nog erg onduidelijk. Inmiddels waren er vrienden van Trent en Shelly aangekomen die een heel relaxed dakterras hadden en dus besloten we daar eerst te verzamelen. Na een paar biertjes werd het toch tijd om iets aan dat plan te gaan doen. Karel en Tim hadden een prima restaurantje gevonden waar we wat konden eten en drinken. Maar tsja, daar zat een prijskaartje aan. Maar nérgens in de stad was er een menu goedkoper dan 60 euro te vinden. Na 10 rondjes te hebben gelopen was ik er klaar mee, schiet mij maar lek met al die verschillende meningen. Tegen tienen hadden we ons allemaal maar opgesplitst om vervolgens net voor het nieuwe jaar allemaal weer samen te komen. Om 12 uur werd er geproost, keken we naar het vuurwerk en barstte het feest in de straten los. Dansende mensen op tafels, live bandjes en technomuziek; alles was er. Dat het maar een fantastisch mooi 2017 mag worden!

1 januari kon niet beter beginnen. We nestelden ons op het strand (dit keer een iets relaxter gedeelte) en langzaamaan kwamen ook alle andere katerhoofdjes onze kant op. Met onze biertjes in onze hand en de voeten in de zee genoten we van elkaars verhalen van de avond daarvoor.

De volgende dag was het voor ons weer tijd om te verhuizen naar een ander gedeelte van Cartagena, we hadden nog drie nachten in de wijk Getsemani geboekt. Alle huizen hier zijn kleurrijk en de straten smal en gezellig. We wandelden de hele dag door de stad en ik genoot van de fijne en relaxte sfeer. Om moeilijkheden te voorkomen besloten we ‘s avonds met pizza’s en biertjes het park in te gaan waar we ook nog eens een privé optreden kregen van twee rappers.

Rondom Cartagena liggen allemaal kleine eilandjes, de Rosario islands. Voor dinsdag boekten we een tour bij een klein kantoortje. Met een bootje zou hij ons naar een klein eilandje brengen met witte stranden, waar we de hele dag konden relaxen in een prachtig resort. Ik weet het, te mooi om waar te zijn. Maar hé, je weet maar nooit. De boottrip naar het eilandje was heerlijk, maar het resort viel een tikkie tegen. Het was een bij elkaar geraapt zooitje waar boten af en aan voeren om nóg meer toeristen te droppen. Maar zolang de zon, zee en het strand er zijn vind ik alles allang prima. Na de lunch werden we verzocht om de boot op te gaan omdat we naar Playa Blanca gingen. Iets dat we niet hadden geboekt, maar veel slechter dan dit plekje kon het niet worden. Playa Blanca was een soort Costa Blanca maar dan nóg drukker en een stuk mooier. Dat dan weer wel. Ondanks de drukte genoten we intens van dit mooie stukje strand en baalden we er stiekem van dat we dit niet eerder hadden ontdekt.

img_2588

Het is bizar hoe snel de tijd gaat. Sinds december lijkt de tijd letterlijk te vliegen en nu komt er dus ook een einde aan ons Colombia avontuur. Een land waar je zoveel verschillende verhalen over hoort, waar op elke hoek van de straat een zakje Cocaïne onder je neus wordt geschoven en waar het krioelt van de Nederlanders. Maar wat een fijn land. Vol met lieve mensen, mooie stranden, leuke steden en een bijzondere historie. Het waren speciale weken, maar het is tijd om de backpack weer om te doen, een nieuw avontuur tegemoet te gaan en iedereen weer gedag te zeggen. Dear Tim, Karel, Trent, Shelly, Jasper, Bart and Iris; Thanks for the great time together and being a great part of our journey. Hope to see you somewhere in the world again!

Cuba, we’re ready for you!

Dag 238 -252. Peru

Arequipa


Arequipa was onze eerste stad in Peru en na Bolivia was dit ineens een hele andere wereld. De stad was schoon, overzichtelijk en de mensen waren vrolijk. Onze eerste dag begonnen we met een rondleiding door Monasteria de Santa Catalina. Een oud klooster waar nog steeds nonnen wonen. Er heerst een fijne rust en er is overal wel iets bijzonders te zien. Mooi gekleurde muren, schilderingen en prachtige tuinen. ‘S avonds aten we bij Hatunpa. Een tentje met een veel te leuke eigenaar die kookt met 6 verschillende soorten aardappel(en wil je geen aardappel, zoals ondergetekende, dan maakt hij iets met avocado voor je). Hoe je die gevuld wilt hebben, mag je helemaal zelf bepalen.

Na een nacht goede slaap (éindelijk) stond ons de volgende dag een chocolade tour te wachten bij Chaqchao, de enige plek in Peru waar ze biologische chocolade produceren. Een vrolijke vent gaf ons eerst een uitgebreide introductie over chocolade, liet ons ‘echte’ en ‘neppe’ chocolade proeven en uiteindelijk mochten we onze eigen chocolade maken. Wat een feest. We mochten met een bak vol gesmolten, warme, pure chocolade aan de slag en hier 24 chocolaatjes van maken. Hetgeen dat overbleef mocht je met je vingers zelf opeten. Je snapt dat ik ervoor heb gezorgd dat er nog genoég over was. Ik was een tikkie misselijk maar dolgelukkig toen de tour was afgelopen en ik met mijn zelf gemaakte chocolaatjes naar buiten liep. Daarnaast kregen we een tegoedbon om daar savonds pizza te eten (ze staan bekend om hun chocolade, pizza en bier). Ze hadden geen normale pizza, maar pizza met een glutenvrije bodem, een purple corn bodem én een keuze uit veel healthy-shit om je pizza te beleggen (dat compenseerde weer een beetje met alle chocolade die we binnen hadden gekregen). Wat een fijne plek!

De volgende dag om drie uur in de ochtend werden we opgehaald voor de Canyon tour. Met een busje vol mensen hobbelden we 4 uur lang over onverharde wegen om vervolgens te stoppen in een toeristisch dorpje. Hier konden we op de foto met lama’s, roofvogels aan een touwtje of met de vrouwen in klederdracht. We besloten dus maar gewoon een rondje te lopen. Nadat we nogmaals een soortgelijke stop hadden gemaakt werden we eindelijk gedropt bij de Colca Canyon. Een canyon die dieper is dan de Grand Canyon en waar je regelmatig een Condor (een van de grootste vogels op aarde, Google maar eens) kunt spotten. Stiekem was dit laatste de enige reden dat we deze tour hadden geboekt. Enigzins teleurgesteld waren we toen onze gids ons vertelde dat dit niet echt het seizoen is om ze te spotten en de kans dus heel klein is. Wel verdomme. We besloten te genieten van het uitzicht en terwijl we met zn tweetjes zaten te mopperen kwam er ineens een bizár grote vogel langs vliegen, recht voor ons. Kas en ik mompelde in koor ‘mijn god, dat is een condor’. Hoe stom we de tour ook vonden, onze missie was geslaagd.

Vanaf de Canyon maakten we nog één laatste stop waar we de mogelijkheid hadden om de thermopools in te duiken. Kas en ik hadden hier niet echt behoefte aan en besloten van het zonnetje en uitzicht te genieten. Na een paar minuten was aan het genieten helaas een einde gekomen. Een boer liep met 2 grote koeien en 2 kalfjes de berg voor ons op. De kleinste van het stel was wat speels en had geen zin om te luisteren. Het bergweggetje waar ze opliepen was echter smal en nadat de boer de kleinste een paar keer flink had geslagen, gebeurde waar we al die tijd bang voor waren. Het kleintje viel van de berg af. De moeder natuurlijk in paniek en ook de andere koeien werden totaal onhandelbaar. Het was een heel gevecht en terwijl wij alweer wegreden lag het kleintje nog steeds stil op de grond met een luid loeiende moeder naast zich.

Eenmaal terug in het hostel gingen we éven in de ontspan modus voordat we naar het busstation zouden vertrekken voor de nachtbus naar Cusco. We zaten nog niet op de bank of Kas riep in alle stress dat we nú naar het busstation moesten. Onze bus ging om 8 uur en op de tickets stond dat we ons een uur van tevoren moesten melden, anders zouden onze plekken vergeven worden. En het was 6.45. Met onze tassen half ingepakt zijn we naar het busstation gevlogen en waren we nét op tijd.

Cusco


Na een rommelige nacht kwamen we op maandag 5 december aan in Cusco. Met wallen tot aan onze knieen liepen we naar het restaurantje Green Point waar we ons lijf een goede vitaminenboost gaven. Aan goede, gezonde restaurantjes geen gebrek in Cusco! En daarna was het tijd voor een paar uurtjes slaap. We deelden onze kamer samen met Raina, alhoewel haar echte naam een stuk gecompliceerder is. Ze is Zuid-Koreaanse en haar naam is voor ons niet uit te spreken.
Het stadje Cusco is nogal een toeristische bedoeling. Iedereen komt hier om een tour naar de Machu Picchu te boeken en verder is er vrij weinig te beleven. Voor ons een prima reden om even bij te slapen.

img_1364

De volgende dag hadden we wederom een relaxdag. We wandelden door de stad en gingen op banenjacht voor als we weer terug zijn. Én we hadden een belangrijke missie; de Machu Picchu tour boeken. We hebben wekenlang zitten dubben; jungle tour, inca trail, met de bus of de trein.. Uiteindelijk hebben we voor de goedkoopste optie gekozen en boekten we onze tour bij Cocatravel. We kozen voor de bus & een aantal uur wandelen. Zodra we binnenliepen in het mini-kantoortje van Cocatravel stelde een man zich voor als Frank. En toen wist ik; hier gaan we boeken. Naast het feit dat ‘ie z’n naam mee had was z’n Engels perfect en had hij een mooi pakket in de aanbieding. Voor 80 dollar hadden we entreetickets, vervoer, een gids, een hostel, lunch, ontbijt en avondeten. We waren twee tevreden mensen.

We doken op tijd ons bed in zodat we de volgende ochtend fit waren voor de tour. Dat plan werd helaas bruut verstoord door twee Aziaten die om 10 uur onze dorm binnen stormden. Van 10 tot 3 uur snachts liepen ze de kamer in en uit, lieten ze de deur openstaan, knipperden zo nu en dan met het licht en 1 van de 2 besloot om 3 uur haar tas uit te pakken. Wat. Da. Fuck.

Toen we om 7 uur klaar stonden voor vertrek checkte ik nog even mijn Whatsappjes. En daar was dan het berichtje waar we lang op hebben gewacht; we zijn wederom oom & tante geworden van een heel, heel knap, lief en gezond neefje Jack. En ja, dan moet ik echt even een paar keer slikken en wil ik het allerliefst heel even naar huis.

Machu Pichu
Om 7.30 werden we opgehaald en begon onze 6 uur durende busrit naar Hidroelectrica. Dat was me het ritje wel. We reden 2,5 uur lang over een veel te smalle weg, met naast ons een diep, héél diep ravijn. Ik heb geen hoogtevrees, maar het zweet stond óveral. Zodra er een einde kwam aan deze weg zei de stoere Zweed achter mij; ‘I think I just shit in my pants’. Mooi. Het lag dus niet aan mij.

Na ruim 6 uur werden we gedropt bij een soort treinstation. Wat vanaf daar precies de bedoeling was, wist niemand. Ook onze buschauffeur niet. Gelukkig waren Diego en Dana uit Argentinië mee die overal hebben rondgevraagd. Uiteindelijk hebben we onze lunchplek gevonden en wisten we de weg naar Aquas Calientes, de plek waar we zouden overnachten. Het was een drie uur durende wandeling naar dit plaatsje. Om 5.30 moesten we ons melden op een plein in het stadje, onze namen zouden hier geroepen worden door ene Arnold. We hebben een uur lang gewacht op het plein en rondgevraagd wie deze Arnold precies is, ze konden ons alleen vertellen dat Arnol lang en breed is met baard. Toen een klein meisje onze namen riep, vonden we dat maar een vreemde beschrijving.

Het meisje bracht ons naar een brak hostel en vertelde ons dat we om 7.30 weer op het plein moesten zijn om onze entree tickets voor de Machu Picchu op te halen. Op het plein stond ‘ie dan eindelijk; dé Arnold. We hebben wederom eerst een half uur gewacht tot hij onze namen omriep en toen had deze man een beetje vreemd nieuws. Hij vertelde dat onze gids die dag was overleden tijdens een tour op de Rainbow Mountain. Hij had op dat moment het geld voor de tickets bij zich en dús hadden ze geen Machu Picchu tickets voor ons. Of we ze zelf even wilden betalen. We hebben 1,5 uur met Frank aan de telefoon gediscussieerd – die ineens een stúk minder aardig was – en van het ene op het andere moment was het geregeld. Ze hadden de tickets.
Vervolgens was uiteraard de vraag waar het avondeten was, en ook dát kostte nogal wat tijd en moeite voordat we daar achter waren. Wat een organisatie. Ik was er echt hélemaal klaar mee, maar gelukkig hadden we Diego en Dana. Diego maakte overal een grap van en Dana is een beetje de Argentijnse versie van m’n vriendinnetje Martine. Ook zij bleef vrolijk lachen, dansen en grapjes maken en dát is dus echt wat je nodig hebt na zo’n dag.

Donderdagochtend om 4 uur begonnen we met de hike omhoog. De weg naar de Machu Picchu is één lange trap en is gemiddeld zo’n 2 uur klimmen. Na een tijdje dacht ik echt dat ik de top niet zou halen. Kas was lekker motiverend door mij aan te moedigen met ‘je bent nog niet eens op een kwart’. Maar hij zou Kas niet zijn als ‘ie niet m’n zware tas over zou nemen en vervolgens zelf bepakt en bezakt met twee tassen omhoog moest. De liefste.

Dat we nog niet eens op een kwart waren bleek gelukkig niet zo te zijn en ik was dan ook heel verbaasd dat we het binnen een uur hadden gelopen. En toen stonden we ineens bovenop de Machu Picchu. Van ons beiden zó’n grote droom en heel onwerkelijk om daar te staan. Ik had mij voorgenomen om een plekje te zoeken en gewoon een uur lang te gaan genieten van al het moois om mij heen. Maar daar dachten de weergoden anders over. Na 10 minuten op de Machu Picchu kwam het met bákken uit de lucht. Er is hier nergens een plek waar je kunt schuilen en na twee uur sopte ik in mijn schoenen en kon je nog maar een paar meter vooruit kijken. Tussen 14.00 en 14.30 moesten we ons weer melden bij het treinstation waar we opgepikt zouden worden door het busje naar Cusco en we moesten nog zéker 4 uur lopen. Vlak voordat we weg wilden lopen brak het een beetje open en werd de Machu Picchu helemaal zichtbaar. Wát een mazzel! En het is gewoon niet uit te leggen hoe bizar mooi het is.

De weg terug was lang en héél nat. We hadden nog aan Cocatravel gevraagd of we poncho’s mee moesten nemen, maar dat vonden ze nergens voor nodig. Gelukkig zijn we zo slim geweest dat dus wél te doen. Stipt om 14.00 uur waren we bij het treinstation en waren we íjskoud. De poncho’s hielden wel iets tegen, maar we waren alsnog zeik en zeiknat. Ons was verteld dat ons busje om 14.30 uiterlijk weg zou rijden maar ons busje was nergens te bekennen. Alle andere groepen waren inmiddels opgehaald en om 15.00 stonden we er nog. In de regen. Om 15.30 kwam ‘ie éindelijk aankakken en begonnen we aan onze 6 uur terug. Droge kleding hadden we niet meer (alles in onze rugzakken was ook nat) en bibberend zijn we tegen elkaar aangekropen in de hoop het wat warmer te krijgen. Tevergeefs.
Na 3 uur stopte onze chauffeur bij een lokaal wegrestaurantje zodat we wat konden eten. Ik wilde zó graag roepen; ‘ik wíl niet eten. Ik wil naar een douche. Een warm bed!’. Ik hield wijselijk mijn mond en zette mijn tanden in de heerlijke burger die rechtstreeks uit de frituur kwam. Met paarse lippen en al huilend van geluk arriveerden we ‘s avonds laat bij het hostel. De warme douche én het bed waren nog nooit zo fijn.

De volgende middag besloten we door te gaan naar Huacachina maar niet voordat we eerst hadden geluncht bij ons favoriete tentje Green Point op San Francisco Plaza. Een menu’tje heb je hier voor 15 solas (5 euro) en bestaat uit een salade buffet, een soep, wisselende sandwich (glutenvrij, chiabrood, meergranenbrood, whatever you like) met zoete aardappel frietjes óf een vega lasagne en een toetje. Dit al zo biologisch en gezond als het maar kan.
Huacachina

Aan het einde van de middag stapten we met een volle buik in de bus naar Huacachina. Sochtends vroeg kwamen we aan bij Eco Camp; ons verblijf voor de komende dagen middenin de woestijn. Mét zwembad. We waren allebei gesloopt van alle nachttours, nachtbussen en gebroken nachten in de dorm, dat we besloten hier 2 dagen aan het zwembad te gaan liggen. We hebben dan ook de hele dag gerelaxed in de zon, in het zwembad, afgewisseld met een biertje aan de bar. De volgende dag zag er exact hetzelfde uit, maar hadden we aan het einde van de dag een activiteit geboekt. In Huacachina zijn namelijk maar twee dingen te doen, en dat is buggyrijden en sandboarden. De omgeving was fantastisch, onze gids trapte goed het gas in van de buggy en ook het sandboarden was een groot succes. We schaterden het letterlijk uit van blijheid.

De planning was om slechts twee dagen te relaxen in Huacachina, maar we besloten er nog een dagje aan vast te plakken. Wat we de derde dag gedaan hebben hier? Niets. Een beetje in het zand spelen, zwemmen, biertjes drinken en lekker eten.

Lima


Maandag vertrokken we na een relaxed ontbijtje aan het zwembad naar Lima. Onze laatste bestemming in Peru en waar iedereen zo heerlijk negatief over is. Ik was dan ook heel benieuwd waarom iedereen zo negatief is over deze grote stad. We boekten een hostel in de wijk Miraflores. Een relaxte buurt vlakbij de zee en waar het stikt van de leuke restaurantjes. In Lima hebben we twee dagen door de stad en langs het water gewandeld en vooral heerlijk gegeten. Zo zit in Lima de bakkerij El Pan de la Chocla, dit is de bekendste en beste bakkerij in heel Latin-America (als ik het internet mag geloven). Dit bakkerijtje stond dus al vanaf het begin hoog op mijn lijstje en als je ooit in de buurt bent…. hier moet je heen. Álles is hier lekker en de bakker bakt de broodjes gewoon waar je bij staat. Onze laatste avond in Lima en daarmee onze laatste avond in Peru sloten we bijzonder af. Van pappa en Margootje hadden we een tijdje terug een ‘tegoedbon’ voor een avond uiteten gekregen. Het was een fantastische avond waarmee we een heerlijke tijd in Peru hebben afgesloten. En al die negatieve verhalen over Lima? Lekker negeren. Als je van eten houdt, is Lima dé plek waar je zijn moet.

De volgende dag vlogen we met Vivacolombia naar Bogota in Colombia. Kas en ik zaten allebei aan de andere kant van het vliegtuig en Kas maakte nog de grap ‘zit je straks gezellig tussen twee grote Colombianen’. Hij kreeg nog gelijk ook. De vriendelijke man rechts van mij zat continu selfies te maken. Selfies waar hij zelf overigens niet opstond, maar ik des te meer. Ik weet niet of hij slechtziend was of mij graag op de foto wilde hebben. De man links van mij bleef zich verbazen over mijn ‘beautiful face’ en na 2 uur naar mij staren werd het ietwat ongemakkelijk. Het was een zeer vermakelijke vliegreis en na 2 uur waren we er dan eindelijk; Viva Colombia!

Dag 225 – 238. Bolivia

Uyuni trip

Zaterdagochtend werden we opgehaald door onze Spaans sprekende gids voor een 3 daagse trip met een 4×4 door de hoogvlaktes van Bolivia. Ook Lila uit de USA, Charlotte uit Frankrijk en Marion en Karl uit Duitsland gingen mee. Onze trip begon met 2x in de rij staan bij de grensovergangen en om 10 uur was het allemaal gefixt; we stonden in Bolivia! Onze gids had ondertussen een fantastisch ontbijtje klaar gezet. Na het ontbijt stapten we met zijn allen in de 4×4 en reden we naar de Geysers, de Blue, de Green én de Pink Lake waar duizenden flamingo’s in stonden. We voelden ons net een beetje Aziaten, die springen ook altijd de auto uit om foto’s te maken, en springen dan snel weer de auto in om het volgende te bewonderen. Nouja, zo ging dat ook een beetje bij ons.

De hele dag hebben we als een stel gekken op cacaobladeren gekauwd, dat schijnt goed te helpen tegen de hoogte. Zaterdag hebben we het hoogste punt van 5.000 meter bereikt, maar de cacaobladeren mochten helaas niet baten. Marion riep steeds dat we moesten blijven drinken, en lichte maaltijden moesten eten. Bij elke 1.000 meter die je omhoog gaat, moet je eigenlijk een liter extra drinken. Maarja, zie dat maar eens weg te krijgen. Savonds waren we allemaal moe, uitgeput en hadden we knallende hoofdpijn van de hoogte. We lagen dan ook met z’n allen om 8 uur al in onze dorm.

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend leek het wel alsof de steen in ons hoofd zwaarder was geworden, maar naar mate de dag vorderde leken onze lichamen iets meer aan de hoogte gewend te raken. De rest van de dag zagen we vooral veel rotsformaties, beklommen we een aantal rotsen en zagen tot Kas zijn grote plezier vooral heel veel lama’s. De hele dag reden en liepen we door de mooiste natuur, wat een bijzondere wereld! Die avond was het met ieders hoogteziekte iets beter gesteld en sliepen we in een ‘Salt hostel’. Een hostel waar alles, inclusief de bedden, gemaakt is van zout. Het hostel was een stuk luxer dan die van de nacht daarvoor en als een stel blije kinderen genoten we van de warme douche, een goeie fles rode wijn en bijzondere gesprekken tijdens het avondeten. Aangezien de wekker de volgende ochtend om vier uur ging, was het vroeg bedtijd en probeerden we zoveel mogelijk slaap te pakken. Ondanks dat mijn hoofdpijn wat was gezakt, was ik nog steeds regelmatig buiten adem en snachs om 1 uur werd ik wakker van mijn hart die als een rázende tekeer ging. Door die hoogte voel ik mij net een kettingroker met astma.

Toen om 4 uur de wekker ging vond ik dat hélemaal prima. M’n hart maakte nog steeds veel te veel slagen en dat maakte me te onrustig om in slaap te komen. We sprongen de auto in en onze gids zette ons na 1,5 uur af bij een cactuseiland. We begonnen met een (kleine) klim naar boven maar voor Charlotte en mij voelde het alsof we een metershoge berg aan het beklimmen waren. Blij dat we boven waren, genoten we van de zon die langzaam opkwam en die de zoutvlaktes een warme gloed gaf. Wat een sprookje!

img_9829

Kas bleef ondertussen maar foto’s maken – terwijl de rest al beneden stond – dus ik vroeg of hij op wilde schieten. Mensen zeggen wel eens dat ík lomp ben. Maar die Karelse kan er ook wat van. Hij draaide zich wat wild om en een seconde later hoorde ik vanaf boven ‘nick, ik ben in een cactus gevallen’. Ik moest zó hard lachen. Totdat ik hem zag, zijn hele knie onder de cactusstekels. Het heeft wel even geduurd voordat ik alles eruit had gepeuterd.

This slideshow requires JavaScript.

Eenmaal beneden stond wederom het ontbijt klaar met yoghurt, koffie en véél cake. Vanaf hier zijn we een uurtje verder gereden naar een andere plek op de zoutvlaktes. Óveral waar je kijkt zie je hetzelfde; witte vlaktes van zout en een strak blauwe lucht. Dit natuurverschijnsel is zo bijzonder, úren kun je hier rondrijden zonder ook maar iets anders tegen te komen. Op de volgende plek kregen we ruim een uur de tijd voor foto’s. Want voor wie denkt dat die foto’s op de zoutvlaktes ‘zo gemaakt zijn’. Dat is dus állesbehalve waar.

img_0792

Onze laatste stop van de tour was bij een oud treinstation. Maar ik kon alleen maar denken aan een bed. Ik was duizelig, moe, had last van m’n ademhaling en was heel misselijk. Maar dat bed stond voorlopig nog niet op de planning. Onze tour eindigde namelijk in het stadje Uyuni en er is geen enkele reden om daar te blijven. Er is niets, behalve wat stoffige straatjes en huizen. Kas en ik hadden allereerst in gedachten om direct de nachtbus naar Sucre te pakken, maar dat ging ik echt niet meer redden. Daarom besloten we samen met Lila en Charlotte door te reizen naar Potosí. Dat was slechts 4 uurtjes reizen en dus een prima alternatief.

Potosí

Potosí ligt helaas nog steeds heel hoog – zoals heel Bolivia – en we waren ook daar weer druk met cocathee, water en cocabladeren. De volgende ochtend zijn we Potosí ingelopen samen met Char. Ondanks dat we al een paar dagen in Bolivia waren, was dit de eerste echte stad die we van Bolivia zagen. Waar we Argentinië en Chili nog redelijk ‘Westers’ vonden, was het in Bolivia echt alsof we jaren terug in de tijd gingen. De vrouwen lopen in lange, gekleurde rokken en zijn gewikkeld in gekleurde doeken. Veel zijn bruin van de zon, maar nog meer van de viezigheid. Kindjes spelen op blote voetjes op straat, hebben vieze oogjes en wangetjes en staren je allemaal een beetje bang aan.

Sucre

Na een ochtendje Potosí vonden we het wel welletjes en hebben we de middagbus naar Sucre gepakt. Sucre wordt ook wel de witte stad van Bolivia genoemd en daar is niets teveel over gezegd. Alle huizen en gebouwen zijn wit en het voelde meteen als een fijne en schone stad. Ook het Kultur Berlin hostel waar we verbleven was een warm bad met lieve mensen. We sliepen op een vierpersoons-dorm waar we de eerste nacht met zijn drietjes sliepen. Samen met Carolina, die we in de bus naar Potosí al hadden leren kennen. Savonds gingen we uit eten met Max uit Engeland, Carolina en natuurlijk met Charlotte. Het was een bijzondere avond waarbij veel gesproken werd over de klimaatverandering. Want voor wie ‘Before the Flood’ nog niet heeft gezien; foei! Doen; meteen na het lezen van de blog. Landen als Bolivia hebben het meeste te lijden onder de klimaatverandering en dat merk je aan alles. Bolivia kent momenteel de ergste droogte sinds 25 jaar en water is er moeilijk te vinden. Wij hadden mazzel dat ons hostel een werkende douche had, want in de rest van Sucre is dit niet het geval.

De volgende ochtend begonnen we met een ontbijtje bij het hostel, want tot nu toe zitten onze ontbijtjes óveral in Zuid-Amerika er gratis bij in. Carolina had al aangegeven dat het een goed ontbijt was, maar dit hadden we nog nooit gezien. Een gratis ontbijt betekent hier namelijk altijd wit brood, (droge, dikke) pannenkoeken en met mazzel een stukje fruit. Hier hadden we echter de keuze uit 3 soorten yoghurt, 4 soorten verse sap, álle soorten fruit, een mix van zaden en Quinoa, versgemaakte granola, 6 verschillende soorten brood (bruin brood!). En dan heb ik het nog niet over de wafels, cakes en de chocolademuffins. Je begrijpt; wij waren twee blije kinderen.

Nadat we rollend het ontbijt hadden verlaten, was het tijd voor onze eerste Spaanse les in Sucre. Nikkie – beste vriendinnetje van Kas – heeft hier vorig jaar Spaanse les gehad van Carolina en heeft ons haar nummer gegeven. Carolina stond hier meteen voor open en zo kwam het dat we woensdagochtend voor haar deur stonden. Drie uur lang leerde ze ons weer van alles bij en genoten we van haar enthousiasme en vrolijke karakter. Na de les wandelden we naar een oud klooster waar we boven op het dak een fantastisch uitzicht hadden over de stad. En terwijl ik van het uitzicht stond te genieten, voelde ik m’n darmen overuren maken. Ik riep in paniek naar Kas dat ik heel, héél snel een wc moest vinden. De rest van de dag liep ik met geknepen billen een wc te zoeken – sorry jongens, reizen is niet áltijd feest – en dronken we aan het einde van de dag een drankje bij Café Gourmet Mirador. Een café met rieten parasolletjes, lounge stoelen en een fantastisch uitzicht over Sucre.

‘S avonds ging Kas nog op boevenpad met Max, Sarah en Carolina en besloot ik maar optijd m’n bed op te zoeken. Helaas kwam ik er op de kamer achter dat we er een nieuwe roomie bij hadden gekregen. Een Duitse roomie van 70+ wel te verstaan. Toen ik binnenkwam stond de douche aan, maar mijn nieuwe 70+-roomie liep gewoon in de kamer rond. Ik vroeg haar of ze de douche nog ging gebruiken, maar die vraag moest ik 4 keer herhalen voordat ze het verstond. Ze was wat doof. Ze mompelde dat ze allang klaar was met de douche, dus die zette ik een beetje verbaasd maar weer uit. En dan te bedenken dat de rest van Sucre zonder water zit. Mijn 70+-roomie was vervolgens een uur bezig met spullen in & uit pakken en ging vervolgens op haar telefoon tikken. Met geluid op 100. De vraag of het geluid uit mocht, moest ik ook vier keer herhalen en beantwoordde ze met een gehaaste ‘sisi’. Helaas bleef het ‘tiktiktiktik’ van haar telefoon op volume 100 staan. Toen het éindelijk stil was, begon hetgeen waar ik bang voor was. Ze snurkte. En hárd. Wat een nacht. Om 5 uur was ze klaar met slapen en begon het ‘tiktiktiktiktik’ op volume 100 wederom en besloot ze wat in de kamer heen en weer te lopen. In haar pyjama, met haar camera om haar nek.

Tijdens onze Spaanse les de volgende ochtend zaten we er allebei als een stel zombies bij, wat dácht deze vrouw precies? Na de les besloten we voor een privékamer te vragen bij het hostel, maar dat was er helaas niet meer. Maar, zo lief als ze waren, plaatsten ze ons op een dorm voor 16 mensen waar geen anderen zouden slapen. We hielden een siësta en hadden savonds een ‘Italiaanse avond’ bij het hostel samen met Max.

Voordat we vrijdagavond de bus pakten naar La Paz hadden we allereerst nog een walkingtour en drie uur Spaanse les. Na twee uur kwam de moeder van Carolina vragen of we soms zin hadden in thee – de locals drinken thee en eten brood om 5 uur in de middag – en voor we het wisten zaten we met de hele familie aan tafel. Een uur lang oefenden we zo ons Spaans en leerden we meer over de lokale bevolking en haar gebruiken. Wat een fantastische gastvrije familie!

La Paz

De nachtbus naar La Paz was wat rommelig en we waren blij dat we om 6.30 bij het hostel waren. Onze kamer was al klaar en dus gingen we eerst nog voor twee uurtjes slaap voordat we de stad in gingen. La Paz ligt in een dal tussen de bergen en heeft een fantastische ligging. De stad verder is vooral snoeí druk en heel vervuild. Char was al een dag eerder aangekomen in La Paz en we hadden met zn drietjes afgesproken bij Cafe Del Mundo. Een schattige Westers tentje waar we het aan durfden om een salade te eten en een smoothie te drinken. Doordat de droogte zo erg is in Bolivia is het oppassen geblazen met het eten. Salades en fruit worden óf niet gewassen óf in vuil water en dat kan nog wel eens wat buikproblemen opleveren. Na het ontbijt zijn we met zn drietjes de kabelwagen in gedoken om naar het hoogste punt van La Paz te gaan. In La Paz gebruiken ze namelijk kabelwagens in plaats van metro’s om je eenvoudig te kunnen verplaatsen tussen de bergen. Savonds aten we met elkaar in het hostel. Er wordt nadrukkelijk geroepen dat je in La Paz níet de straat op moet in de avond en aangezien niemand om ons heen dat deed, besloten wij het gevaar ook maar niet op te zoeken.

Zondagochtend was Kas behoorlijk beroerd en besloten we voor een rustdagje te gaan. Hier had ik nog even een klein geluksmomentje dat ik dit keer de dans was ontsprongen maar hé, karma is a bitch. Zondagmiddag was ik de lul. M’n darmen van streek en de ergste hoofdpijn ooit. Na een beroerde nacht en ochtend besloten Kas en ik maandag toch even een rondje te lopen en wat te eten bij Cafe del Mundo, want Kas voelde zich inmiddels iets beter. En tsja, ik moest toch íets eten. Slechtste plan óóit. Eenmaal aangekomen bij het café liet ik mij geheel buiten adem en duizelig op een stoel zakken en na een minuut moest ik alweer naar de wc rennen. Eenmaal op de wc begon ik weg te vallen. Na 15 minuten met mn hoofd tussen mn benen op de wc strompelde ik terug naar ons tafeltje. Ik voelde natuurlijk íedereen naar mij kijken. ‘Kas. Je moét take-away vragen. Ik moet hier weg’. Zo gezegd zo gedaan, maar we moesten nog terug naar het hostel lopen. En dat ging dus niet. Ik zakte onderweg in elkaar en uiteindelijk heeft de taxi ons goddank veilig thuis gebracht. Lekker ‘even’ een stukje lopen pfff.

Copacabana

De volgende ochtend voelde ik mij weer zo goed als nieuw en we besloten verder te reizen naar Copacabana. Dat was vijf uur met de bus en bést een tikkie spannend. Want; geen wc. Maar we hebben het overleefd. Om in Copacabana te komen moesten we onderweg nog een watertje over en dat gebeurd echt op z’n Zuid-Amerikaans. Alle passagiers worden met een bootje over gevaren en de bus wordt op een apart, gammel bootje gezet en ook naar de overkant gevaren. In Copacabana is niet veel te doen. De enige reden dat mensen hier naartoe komen is voor Isla del Sol en vanaf Copacabana wordt je daarheen gevaren. Isla del Sol is een klein eilandje midden in het Titicaca Lake waar jaren geleden de inca’s hebben geleefd. Hier loopt een incatrail van de ene kant naar de andere kant van het eiland die je kunt bewandelen.

img_1113

Voordat we sochtends om 8.30 de boot pakten vanaf Copacabana naar Isla del Sol haalden we eerst wat te eten bij Carlos. Deze man staat elke dag met zijn karretje vol met Vegan Food in de haven van Copacabana. Zelfgemaakte, suikervrije energierepen, meergranen wraps met falaffel, meergranen brood met hummus of linzen én de lekkerste Vegan brownies óóit. Deze man verbouwd alle groenten zelf en het is echt zó lekker. Gezond eten in Zuid-Amerika is elke dag weer een opgave (hoe vetter hoe beter hier) en deze man maakte mij dus echt dólgelukkig.

Om 8.30 zijn we op een heel krakkemikkig en gammel bootje in 2,5 uur met een snelheid van 5km/u naar Isla Del Sol gevaren. Hier werden we aan de Noord-kant afgezet en 5 uur later aan de Zuid-kant weer opgehaald. De tocht was wat pittig door de hoogte, maar het was prachtig, indrukwekkend en heel rustgevend.

Wat ons wel opviel is dat Bolivianen niet echt open of gastvrij zijn. Ik had elke dag wel een boze Boliviaan achter mij aan omdat ik een foto maakte, wat dus niet gewenst was. Maar ook de kinderen zijn niet gediend van toeristen. Ze kijken je wat angstig aan, komen liever niet bij je in de buurt en zwaaien woest naar je camera. Ook op Isla del Sol was dit het geval. Dat volwassenen niet altijd blij zijn met toeristen begrijpen we, maar kinderen zijn vaak de manier om toch contact te kunnen maken met de lokale bevolking. Over het algemeen spelen ze wat om je heen, proberen ze oogcontact te maken en lachen ze wat verlegen. Maar de Boliviaanse kindjes vinden je of eng, of niet leuk en dat laten ze dan ook heel direct merken.

Donderdag was het tijd om Copacabana en tevens ook Bolivia achter ons te laten. Maar níet voordat we eten hadden ingeslagen bij Carlos. Wat een held. Hij blijkt niet alleen kok te zijn maar ook een eigen hostel te hebben waar hij al het eten zelf verbouwd. Díe hebben we helaas gemist maar als je ooit in Copacabana bent… Hostel Joshua it is. (http://hostaljoshua.blogspot.pe/)

We pakten donderdag de dagbus van Copacabana naar Arequipa. Onze eerste stad in Peru. In Bolivia genoot ik van het feit dat álles anders was dan we gewend waren. De cultuur, het eten, de mensen.. Ik vond het fantastisch om te zien dat er mannen op straat zaten met typmachines. Wilde je iets uitgetypt hebben, dan ging je naar één van deze mannen. Maar ik vond Bolivia een lastig land om kennis te maken met de bevolking. Alsof ze helemaal geen toeristen wíllen in hun land. En tsja, misschien is dat ook wel gewoon zo. We gaan je dan ook met rust laten. Op naar Peru!

Dag 218 – 225. Santiago – San Pedro de Atacama (Chili)

Santiago


Daar gingen we. Met z’n drietjes (samen met Tim) pakten we de bus van Mendoza naar Santiago, Chili. De bus zou er 7 uur overdoen, maar daar was de grenscontrole nog niet bij ingecalculeerd. Hoelaat we daadwerkelijk zouden arriveren was dus nog een verrassing. De rit verliep vrij soepel en de uitzichten waren fantastisch. Als backpackper pak je het liefst de nachtbus (want dan heb je vervoer en overnachting in 1 en dat scheelt weer geld), maar íedereen vertelde ons dat we deze busrit overdag moesten doen. De hele bus was druk foto’s aan het maken van de besneeuwde bergtoppen en mooie riviertjes. Een paar kilometer voor de grenscontrole sloeg de blijheid éven om in een kleine paniek. We zagen honderden vrachtwagens in een kílometers lange rij staan voor de grens en er leek geen einde aan te komen. Gelukkig waren we zo bijdehand geweest om een iets luxere bus te boeken en die zoefde rustig langs deze lange rij. De paniek bleek dus nergens voor nodig. Nadat we ruim 1,5 uur op de bussen voor ons hadden gewacht, dachten we dat we wel ‘zo klaar’ zouden zijn. Niets bleek minder waar. Na de paspoort controle werden álle tassen één voor één gecheckt, liepen er honden door de bus en stelden ze allerlei lastige vragen in het Spaans. Tussendoor werd Kas nog even weggeroepen door een paar intimiderende politieagenten – ik haalde natuurlijk alle mogelijke scenario’s in mijn hoofd in de tussentijd- maar na 3,5 uur waren we dan eindelijk klaar om onze busreis verder voort te zetten. Moet je nagaan hoelang die vrachtwagens en busjes moeten wachten, dágen staan ze in de rij om de grens over te mogen.

Twintig kilometer voor onze eindbestemming Santiago viel de airco uit, maar hé; we waren er bijna. Zodra we de snelweg richting de stad op wilden rijden zagen we helaas één grote file staan. Terwijl we stil stonden zat de hele bus tevergeefs te zoeken naar iets dat verkoeling kon geven en zagen we de graden van de bus oplopen. Waar het eerste een aangename temperatuur van 20 graden was, liep dat al snel op naar 22, 26, 28, 34, 38, 41, en toen de duiven écht bijna van het dak vielen met 44 graden plofte de airco weer aan. Thankgód. 3,5 uur over 20 kilometer doen is verdomde knap, but we did it.

Het was inmiddels 9 uur, donker en dus pakten we een taxi naar ons hostel. Een aardige vent bracht ons eerst – via een ríante omweg – naar de bank om Chileens geld op te nemen, om ons vervolgens via een andere omweg richting het hostel te brengen. Het was 8.000 Chileense Peso’s. Ik gaf onze vriendelijke vriend 20.000 en ik kreeg er 5 terug. Hij bleef maar ontkennen en roeptoeteren dat de 5.000 die ik terug kreeg écht klopte, maar naar mate ik bozer werd, werd hij… nog iets bozer. Om gekke dingen te voorkomen hebben we het erbij laten zitten, maar mán. Ik was boos. Dit vind ik dus het kutste aan reizen. Ze naaien je gewoon waar je bij staat en lachen je daarna keihard uit.

Je begrijpt, onze eerste ervaring met de Chilenen was niet om naar huis te schrijven en de receptioniste van ons hostel maakte het er ook niet veel beter op. Ze had het behoorlijk zwaar om ons een kamer aan te wijzen en onze vragen te beantwoorden. Toen we haar vroegen of het veilig genoeg was om te lopen naar een restaurant in de buurt keek ze een beetje moeilijk (al deed ze dat sowieso al). Ze vertelde ons dat het met z’n drietjes wel kan, maar alleen zeker niet. En neem vooral geen tas mee. En als ze iets van je willen geef het dan diréct af. Oké, misschien kunnen jullie beter een taxi nemen, vervolgde ze. Tsja. We keken op onze Maps, en álle restaurantjes zaten 3 straten verder. Hoe erg kan het zijn? Ons voorbereid op het ergste liepen we met z’n drietjes naar het gebied met de restaurants. Ik had echt nog nooit zoiets gezien. Stráten vol met alleen maar hippe restaurants, barretjes en overal klonk muziek. Er was een fijne sfeer, alle restaurants zaten bómvol, iedereen was vrolijk en onveilig? Geen moment. We waren dol blij toen we om 22 uur eindelijk op een terrasje neervielen en genoten van een koud biertje.

Vrijdagochtend werden we rustig wakker op het terras van het hostel met een ontbijtje. Het ontbijt in het hostel is van 8.30 tot 9.30 en toen ik om 9.30 naar binnen liep om mn kopje bij te vullen met koffie pakte ze nét de koffie weg. Ik vroeg haar of ik mezelf nog een beetje mocht bij schenken. ‘No. It’s 9.30. Breakfast is finished’. En ze goot de koffie resoluut door de gootsteen heen. Sériously?!

Om de hoek van het hostel zit Cerro San Cristóbal. Een hike moet je hier uiteindelijk een prachtig uitzicht geven over Santiago en bovenop de berg is een religieuze plek waar veel mensen samen komen. Jammer voor ons was het in de ochtend gesloten vanwege stakingen. We hebben ons laten vertellen dat Chilenen gemiddeld 500 dollar per maand verdienen, dit is dus de reden dat ze nu in opstand komen. Chili is samen met Argentinië één van de duurste landen van Zuid-Amerika (veel prijzen zijn vergelijkbaar met Nederland) en met dit loon kun je dus niet veel kanten op. We hebben uitgerekend dat ze na 1 uur werken, 1 avocado kunnen kopen. Ook de vuilnismannen zijn aan het staken (inmiddels al een week of twee) en alle straten liggen vól met afval. De Chileense president is het echter niet eens met de eisen en laat het zoals het is.

This slideshow requires JavaScript.

We besloten een ochtend door de stad te lopen en we keken onze ogen uit. Óveral zie je bijzondere gebouwen, mooie architectuur, leuke lokale restaurantjes en er heerst een fijne sfeer. Na een rondje stad gingen we terug naar het hostel voor een siësta om daarna een tweede poging te wagen voor de Cerro San Cristóbal, dit keer samen met Tim én met succes. Het was open. Het was een klim omhoog (vooral erg warm) maar het uitzicht was fantastisch en de heilige plek was indrukwekkend. Er klonk muziek en de mensen om ons heen gebruikten dit moment om na te denken. Na een koude douche dronken we een drankje op een rooftopbar, dronken we biertjes in één van de leuke straatjes en aten een echte Chileense maaltijd.

De volgende ochtend waren we een tikkie brakjes, haalde ik vóór 9.30 mijn koffie en liepen we naar de receptioniste om bustickets te regelen. Er hing namelijk een poster in het hostel van 3 bij 4 meter waarin ze adverteerde bustickets te kunnen regelen. De receptioniste had er alleen wederom geen zin in. Ze keek niet op van haar belangrijke Whatsapp gesprek en zei ‘No. I can’t help you’. En dat was dat.

Kas en ik liepen samen wederom een rondje stad, bezochten de vismarkt en namen een kijkje op de Vega markt. Een markt vól met noten, zaden, fruit en groenten. We waren eerst nog een beetje terughoudend om de markt op te gaan vanwege alle starende blikken én het feit dat we de enige toerist waren. Vooral dat staren. Ik dacht dat het in Argentinië erg was, maar het is hier gewoon nog tien keer zo erg. De mannen maken hartjes van hun handen, roepen ‘I love you’, komen nét te dicht tegen je aan staan of blijven gewoon staren. Naar m’n benen dus hé, dat begrijp je.

Valparaíso


Via via waren we in contact gekomen met een gids die ons wél aan vervoer kon helpen naar Valparaíso, de stad waar we zondag heen wilden. Hij kende iemand die zondag met een tour naar Valparaíso ging en wij pasten daar nog wel bij. Voor 15 euro per persoon haalde hij ons op en bracht ons naar het hostel. Zo gezegd zo gedaan. Zondagochtend was het natuurlijk nog éven spannend of ‘ie ook echt zou komen, maar dat deed ‘ie. Ze hadden beloofd in 1 keer door te rijden naar de stad (twee uurtjes), maar dat liep net iets anders. Onze eerste stop was na een uurtje bij een schattig restaurantje aan de weg. Deze stop was voor ons meer dan welkom, want ons hostel had vanochtend ineens het ontbijt een uur verzet waardoor we deze hadden gemist. We dronken een kop koffie, aten een bijzonder zoet gebakje én we kregen nog een bakje met koekjes van onze lieve chauffeur. Onze tweede stop was bij een uitzichtpunt en de lieve man stond erop om van iedereen een foto te maken. Dus dat deden we. De derde stop was bij een soort wijn/kledingwinkel/cafetaria (een bijzondere combi) waar we uiteraard weer op de foto moesten. Met z’n drieën, allemaal alleen en allemaal nog even met een grote wijnfles. Hij bleef maar klikken. En grapjes maken. Maar die verstonden we niet want hij sprak te snel Spaans. Maar lief was ‘ie. De vierde stop was bij een ander uitzichtpunt en nouja, je raadt het vást al. Precies. De foto’s. En toen waren we eindelijk in Valparaíso. Hij heeft eerst drie rondjes gereden voordat hij ons preciés voor het hostel kon afzetten, want anders vond hij het maar gevaarlijk. We kregen een paar dikke kussen en knuffels en blij zwaaide hij ons na. Wát een schat.

img_9474

Het hostel in Valparaíso was een soort warm bad vergeleken met het vorige hostel. De mensen waren behulpzaam, alles was schoon en het ontbijt was gratis én lekker. Met z’n drietjes liepen we een stukje door de stad heen en savonds aten we in het hostel. Na het eten dronken we een theetje samen met de Nederlandse Lotte en Nienke. Ook zij zijn al een hele tijd onderweg en toen Nienke iets mocht kiezen wat ze écht het allermeeste mist riep ze ‘pepernoten!’ Mamma had voor ons een zak pepernoten meegenomen mét schuimpjes en die zat nog steeds in de backpack, te wachten op het juiste moment. Kas nam een sprintje naar de kamer en kwam blij aanlopen met de pepernoten. Toch nog een beetje Sinterklaas in Valparaíso.

This slideshow requires JavaScript.

Maandag gingen we samen met Tim, Nienke, Lotte, Philip uit Duitsland en Arjun uit India de Street Art tour doen. Een vrolijke Chileense jongen nam ons mee de stad in en liet ons de mooiste schilderingen zien. Valparaíso is namelijk één en al kleur en overal zijn bijzondere schilderingen te zien. Na de tour hebben we de hele middag met iedereen op het dakterras doorgebracht, en spraken we vooral over de nieuwe leefstijl van Philip. Zodra hij op reis ging in Zuid-Amerika besloot hij zijn hele levensstijl om te gooien. Geen alcohol, gluten, vlees, vis, zuivel en suikers. Hij vond dit al vergif, zowel voor zijn lichaam als voor onze wereld en wilde eens testen hoe hij zich zou voelen zónder. Wat hij dan wel eet? Fruit en noten en soms wat groenten. Als je de foto’s van 8 maanden terug bekijkt weet je niet wat je ziet, alsof er een andere man naast mij zit. Ik heb vol ongeloof geluisterd & ik vond het super interessant. Geen zorg, geen zorg, ik eet nog steeds alles.

Op een kwartiertje rijden van Valparaíso ligt het kustplaatsje Viña del Mar. Het was een rustig plaatsje met leuke restaurantjes aan het strand en een mooie wandelroute. Kas en ik brachten hier onze dinsdag door. Woensdag maakten we ons wederom op voor een lange busreis, dit keer stond ons een rit van minimaal 24 uur te wachten.

San Pedro de Atacama

Woensdag zeiden we iedereen gedag, ook Tim, en met zijn tweetjes stapten we om 18.00 de bus in. De bus naar San Pedro de Atacama had helaas geen stoelen die volledig plat konden dus het was een lange rit. Na 25 uur werden we afgezet in de droogste plek op aarde.

Nadat we ons hadden geïnstalleerd in het hostel zijn we de hoofdstraat ingelopen waar het stikt van de touroperators en restaurantjes. We boekten een trip naar Uyuni en aten bij een restaurantje waar 3 mannen vrolijk muziek stonden te maken en het haardvuur goed brandde.

Vrijdag hadden we een relaxdag, ik had barstende koppijn – ik kon mij niet herinneren het ooit zo erg te hebben gehad – en was weinig waard. Later bleken wij ons niet goed te hebben ingelezen en bleken wij in San Pedro al op ruim 2400 meter hoogte te zitten. Dit realiseerden wij ons dus véél later, maar het verklaarde een hoop. Aan het einde van de middag dronken we een drankje in een café waar een Braziliaan en een Chileen bij ons aan tafel kwamen zitten. De Braziliaan droeg een pet uit Amsterdam, wat wij uiteraard heel grappig vonden. Hij vertelde ons van alles over de cultuur en de inwoners van Chili. De Chileen was daarentegen een wat bijzondere vent. Blij ratelde hij over alle drugs die hij gebruikt en dat het toegestaan is in San Pedro. Enthousiast haalde hij zo de gehele apotheek tevoorschijn, werkelijk álles had hij op zak en in grote hoeveelheden. Ik riep dat ‘ie dat snel weg moest stoppen en hij nam rustig een snuif wiet aan tafel en begon daar smakelijk om te lachen. Wat een gek. Na een tijdje zeiden we ze gedag en gingen we wat eten in één van de leuke restaurants in San Pedro samen met Guillermo, een jongen uit Mexico. We hadden hem in Valparaíso leren kennen, maar hadden nog maar weinig woorden met hem gewisseld. We vonden hem wat ‘eenzaam’ ogen en toen we zagen dat hij ook naar San Pedro ging hebben we hem gevraagd wat met ons te eten. En hij heeft ons op álle fronten verbaasd. Man, wat kan je je vergissen in mensen (dit keer dus in goede zin). Deze jongen was niet eenzaam of onzeker. Hij had de mooiste verhalen en was écht een schat, we hebben uren zitten praten, eten en drinken.

De volgende ochtend werden we vroeg opgehaald voor een drie daagse tour naar de zoutvlaktes van Uyuni. Onze hele trip is uiteraard één groot feest en elke dag kijken we weer uit naar al het moois dat we mogen zien en meemaken. Maar sóms zijn er plekken bij waar je zólang naar uit hebt gekeken. Een van deze plekken zijn de zoutvlaktes van Uyuni. De nacht van vrijdag op zaterdag heb ik amper kunnen slapen van de kriebels in mijn buik en ik stond om 6.30 te stuiteren van opwinding; Salar de Uyuni, we’re ready for you!

Dag 206 – 218. Iguazu – Mendoza (Argentinië)

Iguazu

Nadat we zaterdag veilig en wel waren aangekomen in Port Iguazu, hadden we een relax middagje bij ons appartement.

De volgende ochtend bezochten we allereerst de Brazilaanse kant van de watervallen. De watervallen kun je namelijk in Brazilië én Argentinië bekijken.

This slideshow requires JavaScript.

Ik had expres alle foto’s van Iguazu vermeden, ik wilde geen verwachtingen scheppen en mij laten verrassen. En dat gebeurde. Waar de waterval aan het begin voor mij wat tegenviel, veranderde die mening bij elke stap die ik zette. Hoe verder we liepen, hoe meer watervallen er tevoorschijn kwamen. De waterval aan het begin bleek maar een heel klein gedeelte van de gehele Iguazu watervallen. Bij elk uitzicht riepen we weer tegen elkaar dat dít dan echt het mooiste is, om 100 meter verder weer hetzelfde te roepen. Doordat de zon volop scheen waren er overal regenbogen te zien, wat het plaatje helemaal compleet maakte. Na de wandeling gingen we buiten in de zon zitten voor een koffie en een broodje, maar dat ging wat minder soepel dan gehoopt. We waren van tevoren al gewaarschuwd voor de coati’s (soort wasbeertjes) en dat ze niet zo lief zijn als ze lijken. En dat was nog zacht uitgedrukt. Zodra je ook maar íets knisperends uit je tas haalde kwamen ze in groepen naar je toe snellen en zonder pardon klommen ze zo via je been omhoog. Inclusief scherpe nageltjes. Dat had tot resultaat dat Marjan, mamma en ik regelmatig op sprongen omdat er weer zo’n beest in de buurt zat. Freek Vonk bleef natuurlijk gewoon lekker rustig zitten.

image

Na alle avonturen aan de Braziliaanse kant hadden we een relax middagje bij het appartement. Toen we savonds het stadje Port Iguazú inliepen om een hapje te eten, hoorde ik iemand heel hard mijn naam roepen. Vreemd, hoe kan íemand mij hier nu kennen, dacht ik nog. Ik keek om en zag daar onze twee Franse vrienden staan die we hebben leren kennen in de trein van Moskou naar Ulaanbaatar. Heel bizar en dit vind ik dus het állerleukste aan reizen.

De volgende ochtend was het tijd voor de Argentijnse kant. We hadden van iedereen gehoord dat deze kant nóg indrukwekkender is dan de Braziliaanse, maar dat kon ik mij niet voorstellen. We begonnen allereerst aan een wandeling richting de boot. De boot vaart je eerst in rustig tempo langs de watervallen, om vervolgens met een hoge snelheid ‘door’ de watervallen heen te varen. We kregen een zwemvest en een poncho aan en daar gingen we. Waar we het ene moment nog aan het genieten waren van het uitzicht, trapte de kapitein het volgende moment zijn gas in en stoven we op de watervallen af. Ik keek naar links en zag mamma schateren van het lachen. Terwijl ik de hand van mamma vast hield, de adrenaline voelde en hélemaal zeiknat was, bleven mamma en ik maar lachen.

This slideshow requires JavaScript.

De rest van de dag deden we ons best de coati’s van ons af te houden, werd Marjan aangevallen door een leguaan en Kas door een blinde slang. Maar genoten we vooral van de bijzondere natuur om ons heen. Ik kan ook blíjven schrijven over hoe indrukwekkend, bijzonder en súper mooi het was, ik kan het niet uitleggen. Maar als je ooit in Argentinië bent, sla dit dan vooral niet over. Dit is iets dat je nooit zult vergeten.

Woensdag vlogen Marjan en mamma terug naar Buenos Aires, waar hun vlucht donderdag zou vertrekken naar Nederland. Kas en ik stapten woensdag voor 22 uur de bus in naar Cordoba. En dus moesten we woensdagmiddag gedag zeggen. Oh man, en daar ben ik zó slecht in. Het was heerlijk om ze zo dichtbij te hebben en heel bijzonder om dit met zijn viertjes mee te maken, ik genoot écht van elke minuut. En hoewel ik mij heel goed realiseerde dat we alweer ruim over de helft zijn, bleven de tranen maar komen. Want hoe leuk reizen ook is, het missen van thuis went niet, nooit.

Cordoba


Onze busrit naar Cordoba viel ons alles mee. We hadden een ruime bus, met stoelen die helemaal plat konden. Wel hadden we regelmatig een security check, waarbij Kas en ik er één keer werden uitgehaald. Ze wilden in onze backpacks kijken. Ook al weet ik dat ik niets te verbergen heb, ik krijg het altijd zó benauwd van die boze politieagenten die van alles schreeuwen in het Spaans. Gelukkig was één blik in onze backpacks genoeg om ons weer te laten gaan.
Eenmaal veilig aangekomen in het hostel liepen we direct door naar de wijk Guëmes, de hipsterwijk van Cordoba, en genoten van verse sapjes en koffie bij de Bruncheria. Savonds ging ik voor een yoga-les van twee uur bij de yogaschool en ‘s avonds aten we bij La Zete, een gezellig Libanees restaurantje.

This slideshow requires JavaScript.

Na een hardlooprondje en een ontbijt liepen we de volgende ochtend naar Plaza San Martín voor een ‘Free Walking Tour’. Studenten bieden deze tour aan en aan het einde geef je ze een tip. Prima manier om de stad te verkennen, de student verdient wat bij én verbetert zijn Engels. De student was ontzettend lief, maar het was bloédheet in de stad en hij was niet echt de snelste. Na 3 uur (de tour zou 1,5 uur duren) waren we stiekem blij dat het afgelopen was en zochten we de koelte op in het museum La Memoria. Een museum over de dictatuur in Argentinië van 1976 tot 1983.

image

‘S avonds hadden we een héle leuke eetafspraak staan met Catalina. Cata is geboren en getogen in Cordoba en ik heb haar zeven jaar geleden leren kennen in Sydney. We waren hier allebei om Engels te leren en zaten in hetzelfde studententehuis. We hebben al die tijd contact gehouden, en zodra ons plan voor deze reis rond was heb ik haar direct gemaild. En daar stonden we dan. Allebei wat ouder, een tikkie volwassener misschien, maar nog steeds dezelfde. Cata bracht ons naar een restaurantje in het Noorden van Cordoba, waar we samen met twee vriendinnetjes van haar genoten van de vrijdagavond.

Zaterdag bezochten we de Iglesia de los Capuchinos, dronken een koffietje op Paseo Del Buen Pastor, aten Panichorizo (brood met chorizo en véél saus) bij een foodtruck en gingen op jacht voor een kadootje voor de moeder van Cata. De volgende dag waren we namelijk uitgenodigd voor een bbq bij haar familie. Iets dat ze hier in Cordoba élke zondag doen. Ze komen met de hele familie bij elkaar, genieten van een goed stuk vlees van de bbq en veel rode wijn.

De familie verwelkomde ons met open armen. Haar moeder slaakte wat gekke kreten toen ze ons zag en bewonderde mij met grote ogen. Ze vond maar dat Kas een bijzonder goede smaak had en knuffelde ons vervolgens helemaal plat. Wát een welkom en wat een schat. Ze liet ons trots alle foto’s van haar roadtrip door Europa zien, inclusief de foto’s van Amsterdam en de Gay Pride. Ze sprak geen woord Engels, maar haar gezicht sprak boekdelen; ze vond onze stad fantastisch. Ik vroeg Cata hoe haar moeder dat heeft gedaan tijdens haar roadtrip door Europa, zonder Engels is dat best lastig. Haar moeder schaterde het uit, ze spreekt ook Italiaans hoor! Deze lieve vrouw schijnt overal in het buitenland gewoon Italiaans te spreken, ook al verstaan ze dat net zo min als haar Spaans. Wat een geweldige vrouw.

Nadat we beiden het gevoel hadden een halve koe te hebben gegeten ging de familie siësta houden en lagen wij uit te buiken aan het zwembad. Aan het einde van de middag reden we met Matti (broer van Cata) en Cata naar Carlos Paz. Een dorpje aan de rivier waar de mensen heen gaan om de hitte van de stad te ontvluchten. Dat het daar vandaag druk was, was ook wel begrijpelijk, de thermometer tikte vandaag de 41 graden aan. En dan te bedenken dat het hier nog maar lente is. ‘S avonds zeiden we Cata en Matti weer gedag. Dit keer hebben we afgesproken dat er niet weer 7 jaar tussen zit en als alles volgens plan verloopt, zien we Cata in juli in Amsterdam.

Mendoza
Maandagochtend pakten we de bus naar Mendoza, samen met Nederlander Tim die we hebben leren kennen in het hostel in Cordoba. Deze busreis van 11 uur verliep wederom soepel en snel en voor we het wisten stapten we ons hostel binnen. Gesloopt van de busreis aten we ‘savonds snel iets bij een restaurantje aan de weg, waar we normaal niet zo snel gaan zitten. Maar kon ons het schelen, we waren moe, hadden trek en wilden niet verder op zoek. We waren op dat moment nog blij met onze keuze, Kas zijn lijf was dat een paar uur later iets minder.

This slideshow requires JavaScript.

Dinsdagochtend pakten we met z’n drietjes de bus naar Maïpu, het gebied waar alle winery’s van Mendoza zitten. Dat het een uur met de bus was vonden wij geen enkel probleem. De ramen stonden open, de zon scheen en we genoten van de landschappen om ons heen. Eenmaal in Maïpu huurden we fietsen bij Mister Hugo’s en als drie echte kaaskoppen gingen we zo de winery’s af. Bij elke proeverij krijg je gemiddeld 3 glazen, maar denk maar niet dat er een ‘bodempje’ in zit. Hier schenken ze de glazen zonder pardon gewoon vol. Waar we sochtends nog vol goede moed zéker meer dan 3 wijnhuizen wilden bezoeken, leek het ons verstandiger na 3 te stoppen. In 40 graden, op vrij nuchtere maag sloegen die 3×3 glazen wijn best wel aan. Tim liep al dansend weg bij de laatste proeverij en riep; ‘ik ben gewoon een beetje aangeschoten’. Proost.

image

Eenmaal terug bij het hostel probeerde Kas wat bij te komen van zijn darmen en deden Tim en ik bbq inkopen. Op de een of andere manier voelde het hostel een beetje als een studentenhuis. Terwijl wij aan het bbq’en waren kwam iedereen er bij staan en met z’n allen hadden we uiteindelijk 1 grote bbq.

Woensdag werd ik wakker van Kas die druk op zijn telefoon zat. Het was half 6 en echt nog veel te vroeg. “Hij heeft gewonnen”. Zei Kas met grote, verbaasde ogen. Samen konden we de slaap moeilijk hervatten. Trump. De nieuwe president van Amerika. Hoe is het in godsnaam mogelijk. Na alle filmpjes, artikelen en meningen te hebben gelezen wende het idee maar niet. Van Obama naar Trump. Wat staat ons te wachten?

image

Kas en ik wandelden door de stad en er is geen moment geweest dat we het hoofd van Trump óf de naakte first lady níet voorbij hebben zien komen. We kochten een Spaanse krant, die we tijdens onze lunch bij Bröd vertaalden. Ook de Argentijnen zijn vol verbazing. Want wíe wij ook gesproken hebben tijdens onze reis, ze waren allemaal van mening dat Trump het nóóit ging redden. Zo zie je maar, niets is onmogelijk.

Savonds aten we wederom met een grote groep en zeiden we iedereen gedag. Behalve Tim, want met zijn drietjes reizen we door naar Santiago in Chili en daarmee komt er een einde aan onze reis door Argentinië. Hoe mooi de natuur hier ook is, de mensen zijn mij het meeste bijgebleven. Want echt íedere Argentijn die wij hebben ontmoet was lief, behulpzaam en gastvrij. Begrepen we iets niet in het Spaans, dan legde ze het met liefde nog een keer met handen en voeten uit. Natuurlijk was er hier ook weer sprake van starende blikken, lachend met het handje de lucht in om te laten zien hoe lang je wel niet bent én vooral iedereen die vraagt waar je vandaan komt. Maar dit al wederom met die glimlach. En dan vinden wij het allemaal niet zo erg.

Dag 181 -191. Nieuw-Zeeland (Noordereiland)

Wellington

image

Nadat we de auto veilig en wel op de camping in Wellington hadden gezet, stapten we de bus in naar de stad. Er hing een relaxed stads-sfeertje en het stikte er van de leuke barretjes en restaurants. Uit eten gaan in Nieuw-Zeeland ligt (helaas) boven ons budget. Maar we besloten dat we voor deze avond een uitzondering mochten maken en genoten van een wijntje en een diner aan de bar.

Tongario National Park

De volgende ochtend lieten we Wellington voor wat het was en reden door naar Tongariro National Park. Hier deden we een hike naar de watervallen en onderweg hadden we bijzondere uitzichten over de besneeuwde toppen van de Ngauruhoe berg. Na de hike parkeerden we onze camper in een nabijgelegen bos om daar gratis te overnachten.

Waitomo

Zondag checkten wij met onze camper in bij een van de meest bijzondere campings so far; een boerderij. De eigenaren waren heel gastvrij en het oudste zoontje van 4 vertelde dolenthousiast over alle dieren. Op de boerderij liep van alles rond; varkens, schapen, lammetjes, koeien, konijnen, lama’s, kippen.. ze hadden hier álles. Na een beetje met de dieren te hebben geknuffeld was het tijd om ons te melden voor de Black Water Rafting tour. Samen met onze gids, Pad en Linda uit de VS en Nieuw Zeelander Nigel gingen we naar één van de Waitomo Caves. Maar voordat het zover was, moesten we allereerst een vragenlijst invullen. De vraag ‘Can you swim?’ Verbaast mij allang niet meer, maar wél tijdens zo’n tour. Wie gaat er Black Water Raften als je níet kunt zwemmen? Pad en Linda dus. Pad kon helemaal niet zwemmen en Linda een beetje. Of nouja, ze had wel eens gezwommen. Een keer. Lang geleden. Enfin, de gids vond het prima en we reden naar de grot toe. We kregen een clownspakkkie aan – waarom weten Kas en ik nog niet zo goed – en al abseilend gleden we de grot op 50 meter diepte in. Vervolgens kleunden we een stuk door de sterke stroming van de ondergrondse rivier, klommen over rotsen en kwamen uiteindelijk uit waar we éigenlijk voor waren gekomen; de glowworms. We deden onze hoofdlampjes uit en boven ons zaten honderden, duizenden glowworms. Een magische ondergrondse sterrenhemel was het gevolg.

Het volgende deel in de grot legden we af in banden/tubes. We gingen in de banden zitten en werden als een gek door het water meegesleurd langs de scherpe rotswanden. Ik werd al vrij snel gelanceerd en lag pardoes met mijn neus in het koude water. Ik dacht nog; hopelijk blijven die andere twee wel zitten. Maar daar ging ‘ie al. Pad kon niet meer remmen en ging kopje onder. Je kon prima staan want het water was niet diep. Maar Pad was zo in paniek dat hij om zich heen sloeg en angstig naar zijn band zocht. Kas liet alles voor wat het was, rende naar Pad en trok hem boven water. Waar Kas eerst nog dacht dat ‘ie een grapje maakte, werd ons al vrij snel duidelijk dat Pad écht even dacht dat hij verdronk. Gelukkig sprong Pad al snel weer vrolijk in de band, we hadden nog een hele weg te gaan. Het gebeurde nog een tweede keer, maar dit keer was Linda ook de pineut. Ongelooflijk dat deze mensen in water dat 1 meter diep is zelfs nog zouden verdrinken.

Het avontuur zat er bijna op, toen we nog een stukje over de rotsen richting de uitgang moesten lopen. Linda gleed uit op een glad stukje en lag in het water. Pad sprong heldhaftig achter haar aan om te helpen, maar dat was natuurlijk een beetje dom. Nu moest onze gids niet 1, maar 2 mensen redden. Onze gids en Nigel hadden ze allebei snel te pakken en het liep wederom goed af. Pfff, je vraagt je dan toch af wáárom mensen niet leren zwemmen.

image

Nadat we allemaal veilig en wel uit de banden waren geklommen was het tijd om de grot uit te klimmen. Onze gids huppelde naar boven, maar voor ons bleek het uiteindelijk nog lastiger dan gedacht om een stijle rotswand van 30m te beklimmen. Wat een vette dag en heel bijzonder om op deze manier de glowwormen te zien.

Eenmaal terug op de camping bracht het oudste zoontje mij nog even wat kennis over de beesten bij en liet mij trots zijn Possum zien (Google maar even als je het niet kent). De volgende ochtend hielpen we het gezin met het voeren van de beesten.

This slideshow requires JavaScript.

Nadat we deze lieve familie gedag hadden gezegd reden we door naar het Geyser Field. Een park vól met actieve geisers. Samen met de algen zorgde dit voor ogverblindende kleurencombinaties overal om je heen.

Hobbiton

We vervolgden onze weg richting Hobbiton, waar we vlakbij een camping vonden. Aan het einde van de avond stonden er vier andere campers en die werden allemaal bevolkt door duitsers. Toen twee meiden de deur van hun auto dichtgooiden en daarbij nogal
verschrikt keken, wisten wij genoeg. De sleutel lag nog in de auto. Ze vroegen alle andere Duitsers te helpen, en íedereen probeerde hetzelfde; hun eigen sleutel in het slot steken. Kas en ik kregen een beetje de slappe lach nadat het ook bij de derde niet was gelukt; natúúrlijk werkt dat niet. Maar niets bleek minder waar. Duitser nummer vier stak zijn sleutel in het slot en voilá; de auto ging open. Kijk dus maar uit met Japanse auto’s, die krijg je gewoon met een vreemde sleutel open;)

This slideshow requires JavaScript.

Na een héle nacht regen – het kan hier regenen alsof de wereld vergaat – waren we dolblij met de zon de volgende ochtend. We reden naar Hobbiton waar we om 9 uur een tour hadden geboekt. Hobbiton is het dorp van de Hobbits, uit de films de Lord of the Rings én De Hobbit. Een look-a-like Mister Bean nam ons mee op sleeptouw en samen met 20 anderen wandelden we het sprookje van de Hobbits in. Het was écht net alsof je in de film liep, aan elk detail is gedacht. Ik had het idee dat wij de enige niet-diehard-Hobbitfan waren, want de rest van de groep wist álles over de Hobbits. Tot in detail. Sterker nog; er komen dagelijks mensen van over de hele wereld speciaal naar Nieuw Zeeland voor Hobbiton.
Om hier vervolgens 2 of soms wel 3 dagen achter elkaar met een tour mee te gaan. Maar groot fan of niet; het was heel indrukwekkend om te zien.

Purangi

image

Voor diezelfde avond waren we opzoek naar een gratis camping, tot onze blik viel op Purangi Winery. Een winery waar je gratis kunt overnachten als je hier savonds een pizza eet. Klonk als een goede deal. Eenmaal hier aangekomen kregen we direct een wijn en liqeur proeverij – dat is een heel goed plan op de lege maag inderdaad – en aten we de béste houtovenpizza’s ooit.

Cathedral cove

De weersvoorspelling voor de volgende dag was niet veel
Belovend, dus toen de volgende ochtend de zon scheen zijn we snel ons bed uitgesprongen. We wilden namelijk heel graag een wandeling naar de bekende Cathedral Cove maken, maar dat is natuurlijk 10x leuker als de zon schijnt. Het was inderdaad heel mooi en zodra we terug waren bij de auto begon het te regenen. We reden verder naar het stadje Thames waar we de bibliotheek in doken voor het internet. Terwijl we vervolgens verder reden naar Auckland hebben we twee keer de auto stil moeten zetten omdat we geen meter meer vooruit konden kijken vanwege de regen.

Auckland

This slideshow requires JavaScript.

Auckland-time! We hebben de hele dag door de stad gelopen, bezochten het art museum en aten een heel bijzonder ijsje. Bij Giapo maken ze de hoorntjes en bakjes zelf – van chocolade, framboos, noten, noem het maar op – en kun je de bakken met ijs niet zien. Je vertelt ze waar je van houdt, ze laten je wat smaken proeven en maken dan het mooiste en lekkerste ijsje voor je klaar. Inderdaad; helemaal iets voor mij. We liepen door naar de haven en silo park, waar we een drankje dronken op het terras. Dit keer niet met zijn tweetjes maar met zijn drieen. Zeno – oud klasgenootje – was namelijk de dag daarvoor aangekomen in Auckland voor een 6 weekse rondreis en dat vroeg om een drankje.

Whangarei

This slideshow requires JavaScript.

Voordat we zaterdagochtend doorreden, bezochten we eerst nog een French Market in Auckland. Overal blije weekend mensen, de lekkerste vers gebakken broodjes en echt álles riep hier: weekend. Ik kon hier nog uren rondlopen – ik en eten is echt een prima combi – maar mijn lief heeft het na 1 koffietje wel gehad op zo’n markt. En dus sprongen we de auto weer in om naar Whangarei te rijden. Voordat we daar arriveerden hadden we nog een belangrijke stop; Dutch Deli. Een supermarkt vól met Nederlands eten. Het was enigzins teleurstellend dat er geen Nederlander achter zat, want de verkoopsters begrepen werkelijk niets van ons enthousiasme. We stuiterden als twee kleine kinderen in een snoepwinkel rond “Nick, kijk wat ze hebben!” “Ohhh Kas kijk, ze hebben zelfs dit!”. Het ging maar door. Wat zullen we meenemen; ontbijtkoek, hagelslag, speculaas, appelstroop, drop, kaas? We wilden álles. De prijzen dachten daar helaas iets anders over. Uiteindelijk liepen we met 100gram kaas (dat zijn inderdaad zéker twee plakjes) en appelstroop naar buiten.

Eenmaal aangekomen in Whangarei parkeerden we onze auto op een gratis parkeerplek en genoten van de zon in het haventje.

image

Wanneer je in Australië bent, kun je niet naar huis totdat je kangeroes en koala’s hebt gezien, nu is dat ook niet heel moeilijk daar. Maar wanneer je in Nieuw Zeeland bent, kun je éigenlijk niet weg tot je een Kiwi hebt gezien. Nieuw Zeelanders worden namelijk geen Kiwi’s genoemd vanwege het fruit, maar vanwege de Kiwi bird. De kiwi bird is helaas schuw en blijven het liefst zo ver mogelijk bij de mensen vandaan. Toch doen Kas en ik al tevergeefs 3 weken pogingen om ‘m te spotten. En dus deden we zondagochtend een hike in een beschermd kiwi-park. Freek Vonk stond – tevergeefs uiteraard – om de paar meter stil en zei dan ‘ssst.. Ik hoor ze’. Je snapt dat ik er na 3 uur wandelen niet écht meer in geloofde. Freek Vonk wel, die zocht rustig verder. Nadat we de teleurstelling te boven waren, reden we door naar Paihia. Een haven/badplaatsje in Bay of Islands. We vonden een camping met unlimited WiFi, aan het water en met té lieve eigenaren.

Paihia – Bay of Islands

Maandag pakten we de ferry naar Russel, waar we naar de strandjes wandelden en het dorpje verkenden. En de rest van de dag? We deden barweinig kan ik je vertellen. We hebben heerlijk serietjes gekeken in bed en um.. Serietjes gekeken in bed. Voordat we aan onze Nieuw-Zeeland trip begonnen, hadden we namelijk een hele lijst met dingen die we moésten zien of doen. We dachten dat drie weken wat krapjes werd en we hebben dus aardig het gas in getrapt, zonder een dagje ‘relax’. En zo kwam het dat we pardoes onze lijst hadden afgevinkt en nog 5 dagen over hadden om in te vullen. Vandaar dat we door zijn gereden naar Bay of Islands, in de hoop op wat stranddagen.

This slideshow requires JavaScript.

Dinsdag scheen de zon, de lucht was blauw en dat was een prima timing. We gingen zeilen! Samen met 2 mensen uit Sydney, een vader en dochter uit Frankrijk én onze kapitein David uit Colombia hebben we de hele dag gezeild. David zat vol met spannende verhalen – mensen die zijn verdwenen op de oceaan en hij wist ons alles te vertellen over Tsunami’s. In de middag legde we onze zeilboot aan bij een verlaten strandje. Alsof we in een paradijs waren beland. Kas en ik hebben gekayakt en zijn naar een uitzichtpunt geklommen. Het water was doorzichtig, de rotsen groen en de stranden hagelwit. We picknickten op het strand en genoten van de zeiltocht terug naar het vaste land. Wát een fijne dag.

 

Woensdag reden we naar een klein plaatsje KeriKeri, waar we veel van hadden voorgesteld maar uiteindelijk niets was, maakten een wandeling naar de Rainbow Falls en brachten de rest van de ochtend door op het strand. Savonds parkeerden we onze caravan op een gratis parkeerplek aan het strand, waar we aan het einde van de dag nog een bijzondere hike hebben gemaakt. De parkeerplek was ideaal en vrij rustig met twee andere campers. Een stel had zelfs hun kat meegenomen op reis, welke rustig zat te genieten van het zonnetje. De kat leek alles helemaal prima te vinden en Kas en ik hebben dus geconcludeerd dat Bee príma mee kon in de backpack. Weten we dat in ieder geval voor onze volgende reis ;-).

Nadat we donderdagochtend ons ontbijtje hadden gegeten op het strand zijn we naar Auckland doorgereden. Hier regelden we donderdag en vrijdag onze laatste dingen voordat onze reis naar het volgende continent begon.

 

We hebben zó genoten van dit bijzondere land. Elke dag zaten we weer vol bewondering naar de natuur te kijken, het was alsof we elke dag in een sprookje reden. Het doorreizen naar een ander land blíjft een lastige voor mij, ook dit keer stap ik met een brok in mijn keel het vliegtuig in. Maar we gaan op naar een nieuw avontuur. Een nieuw continent. Een nieuw land. Het land van de tango. Argentina, we’re on our way.

Dag 162 – 171. Blue Mountains -Brisbane.

Blue Mountains

Van Bondi Beach reden we door naar de Blue Mountains, het bekende National park dat op 3 uur rijden van Sydney af zit. Een National park vol met bijzondere natuur, maar vooral bekend om de Three Sisters. Toen we rond 4’en arriveerden zaten we in dubio, nu al naar de Three Sisters of gaan we relaxen op de camping? We gingen voor de eerste. Het was mooi weer, het uitzicht was bizar mooi en de Three Sisters maakten zeker indruk. Wat kan natuur toch bijzonder zijn.

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend werden we wakker in een dikke mist. Je kon hooguit 4 meter vooruit kijken, maar daar was ook alles mee gezegd. Sta je dan met je goede gedrag. In één van Australisch mooiste National parken waar het allemaal draait om uitzichten, uitzichten én uitzichten. We begonnen bij een uitzichtpunt waar ik veel over had gelezen – “wat een landschap”, “je blijft kijken” – en het zou vást allemaal heel erg waar zijn, ik heb geen idee. Wij zagen alleen maar wit.. We besloten dus maar naar beneden te lopen naar de watervallen, die lookouts lieten we maar voor wat het was. Na de eerste watervallen dronken we een koffietje in het dorpje. De eigenaar vertelde dat we mazzel hadden met de mist, meestal kun je niet verder kijken dan 1 á 2 meter. Gezellig wel als je daar woont. Na het koffietje liepen we naar nog een waterval. De klim was weliswaar steiler, de watervallen waren de moeite waard.

Nelson Bay

Nadat we uitgespeeld waren in de mist, zijn we doorgereden naar Nelson Bay. Een plaatsje aan de kust, waar we een fijne camping vonden. We hadden voor de volgende dag nog geen concrete plannen en dus gingen we op onderzoek uit. Kas riep al zolang we in Australië zijn dat hij hier zo graag wilt duiken. “Maar die hááien hier Kas…..”. Mijn lief haalt dan zijn schouders op, rolt een beetje met zijn ogen en zegt “ach, doe normaal. Die heb je overal.” Ik probeerde hem te overtuigen dat ze niet óveral zijn zoals in Australië enne.. Dat water hier is niet zo lekker warm als in Azië. Toen Kas in een boekje las dat er gedoken kon worden in een badplaatsje naast Nelson Bay, wilde hij dit maar al te graag. Er ontstond een discussie en uiteindelijk heeft Kas ‘m gewonnen. Er ging gedoken worden. De volgende ochtend om 9 uur gingen we de grote oceaan eens van dichtbij bekijken.

Port Stephens

image

Ik was een beetje nerveus. Ben ik áltijd voor het duiken – daarom is het ook zo leuk – maar dit keer was het anders. We arriveerden in Port Stephens en Juun ging zijn eigen weg. Visje halen voor die avond, koffietje drinken in de haven, dat soort dingen. Bij de duikschool kregen we een dik duikpak aan en werden we voorgesteld aan onze divemaster. Samen met hem en 2 duikprofs – waarvan 1 duikfoto’s maakt voor de National Geographic (www.malcolmnobbs.com) – gingen we het water in. Ik vertelde onze duikmaster over mijn haaien angst. En of hij wel eens een échte heeft gezien – je weet wel, zo’n witte. “I do at léast 500 dives a year, And I’ve seen only one in my life”. Oké, dat was geruststellend. Op de vraag of het water heel koud was, antwoordde hij dat het zéker kouder was dan in Azië, maar met het dikke pak moest het goed te doen zijn. Priemdelapriem, we gaan ervoor.

Op de boot werden er grapjes gemaakt, de sfeer was ontspannen en toen waren we op plaats van bestemming. We zagen rotsen vól met zeehonden. “Jackpot” noemden de duikers en de schipper het. Hier konden we heel mooi met de zeehonden duiken. “I’ve never seen só many seals on the rocks, you lucky bastards!”. Ik checkte mijn gear en sprong achter Kas aan het water in. Ik had kou verwacht, maar dit. Ken je dat gevoel dat ademen lastig is vanwege ijskoud water? Dat dus. Fuck, wat was dit koud. Ik keek 1 van de profduikers aan, hij hielp mij mijn ademhaling reguleren en toen gingen we naar beneden. Maar het ging niet. Ik had niet genoeg gewichten om en ik kwam niet naar beneden. Ik keek onder water, zag wat groots zwemmen – dit was het moment dat ik nog dacht dat er zeehonden zwommen – en keek wederom naar de andere duiker. Hij riep iets, maar ik hoorde het niet. “Klote gewicht”, mompelde ik nog. Hij riep weer iets, en toen hoorde ik het pas. “White shark under us!”. Wat een lullige grap, dacht ik. Hij weet hoe bang ik ben, en dan dit soort geintjes. Ik friemelde nog wat aan mijn vest – wáárom ga ik niet naar beneden? – en hoorde toen die duiker weer schreeuwen. “White shark under us! Swim as hard as you can! Start the engines!”. Ik zag de paniek in zijn ogen en toen realiseerde ik mij pas dat het helemaal geen grap was. Ik was zó in paniek dat ik mijn lucht kwijt raakte, mijn BCD vergat op te blazen en ineens niet zo goed meer wist hoe ik moest zwemmen. Ik wist de zijkant van de boot te bereiken toen de kapitein zei dat ik daar niet in kon stappen. Ik moest naar de achterkant. “Its okay love, you are almost safe, come here, its okay, almost there”. Ik hoorde de paniek ook in zijn stem. Ik bereikte de achterkant van de boot tegelijkertijd met Kas. Die kút flippers wilden natuurlijk niet uit en ik bleef maar om mij heen kijken. Eenmaal in de boot kon ik wel huilen. Maar we misten Malcolm – de fotograaf – nog. De angst sloeg even toe, maar ook hij kwam heel de boot in. “Ik ga nooit meer dat water in Kas. Ik doe het niet meer”. Dat die zeehonden allemaal op de rotsen lagen, was dus goed te verklaren. Deze witte haai was levensgevaarlijk: hongerig en op jacht. Op de boot kwamen we bij van de schrik en we waren klaar om terug te varen naar het vaste land.

Maar nee hoor, niets was minder waar. Onze kapitein besloot met onze divemaster om naar een andere duikplek te gaan. Tot onze verbazing was dit ongeveer 200 meter van de duikplek waar we de witte haai zagen. “The white shark won’t swim to the place” zei de kapitein. Hoe hij dit zo zeker wist mag Joost weten, ze waren allemaal hartstikke gek. Dat water wilde ik niet meer in. “We’ve never seen a white shark at the place we’re going now. I don’t want to force you, but it’s safe”. Vulde onze divemaster aan. Ik ging uiteindelijk toch overstag. Kas twijfelde namelijk geen seconde. Deze Freek Vonk 2.0 vond het namelijk de normaalste zaak van de wereld om weer het water in te gaan. Eenmaal in het water bleven de duikprofs er maar op hameren dat we samen moesten blijven. “As close as possible”. De angst zat nog in zijn ogen. Ik zag het en ik voelde het. Uiteindelijk zwommen we langs tientallen, honderden Port Jackson Sharks (mini’s) en zagen aan het einde een gíant Grey Nurse Shark. Overdag kun je de Grey nurse shark prima tegen komen, dan slaapt de helft van zijn hersenen en doet hij als het goed is niets. ‘S avonds is het samen met de witte haai de gevaarlijkste. Noem mij een schijterd, ook hiervan gingen mijn knieën trillen. Ik wilde die boot weer in. Eenmaal in de boot complimenteerden de duikers ons dat we de tweede duik gemaakt hadden, “now you’ve a great story to tell.”

Bulahdelah

image

En de ‘great story’ werd als eerst gedeeld met Junior die ons al stond op te wachten op de kade. De mannen aten een fish & chips in het zonnetje en we reden door naar een gratis camping in Bulahdelah. Junior vond dat in eerste instantie niet zo’n goed idee – ja, geen douche de volgende ochtend is inderdaad een beetje vies, maar wél goed voor het budget – maar toen er een pub naast bleek te zitten was het allemaal ineens wat minder erg.

Forster, Port Mcquerie & Coffs Harbour

We werden wakker door het zonnetje en reden door naar Forster. Een badplaatsje waar we een wandeling maakten naar een mooi uitzicht en genoten van een koffietje aan het strand. Bij Port Mcquerie liepen we langs de rotsen aan het water welke allemaal beschilderd zijn. We sloten de dag af in Coffs Harbour.

Byron Bay


Wanneer je het over dit badplaatsje hebt, heb je het over mooie stranden vol met surfers, hippies en de bijbehorende tentjes. We wilden graag nog een dagje ‘chill’ en dus reden we hier naartoe. De camping was weliswaar réteduur – 70 dollar voor een plekkie – we besloten er goed van te genieten. Het zonnetje werkte mee en er was níets gelogen over deze plek. Wat een relaxte sfeer. Een beetje Bali, maar dan klein en minder toeristisch. We genoten ‘s avonds van de sfeer, de mooie barren en de cocktailmenu’s.

Kas en ik waren vroeg wakker – dat uitslapen is de afgelopen 5,5 maand nog niet echt gelukt – en liepen naar het strand. Om 6.45 lag de zee al vol met surfers en waren de hardlopers niet te tellen. We zagen een walvis spelen in de zee en de dolfijnen sprongen langs de surfers. Beter kun je de dag niet beginnen toch? We sloten ons verblijf in Byron Bay af met – heel verrassend – een koffietje in de zon.

Goldcoast

This slideshow requires JavaScript.

Vanaf Byron Bay gingen we verder met onze route naar de Goldcoast. Onze eerste stop was Tweet Head. Een mooi strand, een helderblauwe zee en ondanks de warmte heel rustig. Het water was fris, maar Kas vond het een mooi moment om een duik in het water te nemen – hij liever dan ik. Junior bouwde naast mij een zandkasteel en ik genoot van de zon. We reden door naar de Tumgun Lookout bij Burleigh Beach, hier was het daarentegen wél razend druk. We vervolgden de weg maar de Goldcoast. Wat een stad! De Broadbeach boulevard is hélemaal volgebouwd en het strand vol met mensen. Het plan was om in Goldcoast een camping op te zoeken, maar de prijzen! In Byron Bay hadden we immers al ver boven ons budget gekampeerd, hier kwamen ze met prijzen rond de 86 dollar. We besloten dus door te rijden naar Canungra. Een plaatsje dat meer landinwaarts ligt. We maakten een vuurtje & genoten van warme Marshmallows.

Canungra

Op internet had ik gelezen over een ‘Heart Shaped Pool’. De camping eigenaresse waarschuwde ons echter voor het weer. Wanneer het regent, gaat het dicht en de weersvoorspellingen waren niet al te best. De volgende ochtend was het redelijk droog en we besloten dus maar vroeg weg te rijden, misschien hadden we mazzel. Het pad naar beneden was behoorlijk stijl en glad, maar hé: we wilden de ‘heart Shaped pool’ zien. Er was een kleine waterval en de rotsen moesten het hart vormen. Ik denk dat de foto die ik op internet had gezien van een redelijke hoogte is genomen, want de vorm van een hart konden wij er niet uithalen. Bummer, maar wél een goede morning-workout gehad. Want hoe stijl en glad het naar beneden was, het was ook weer een behoorlijke klim omhoog. Vooral Juun heeft deze route goed afgelegd, want hoe pittig het ook was: hij deed het gewoon! We stapten wederom in de auto om naar onze laatste Australische bestemming te rijden: Brisbane.

Brisbane

This slideshow requires JavaScript.

De volgde ochtend hebben we het pontje gepakt bij de Southbanks. We stapten uit bij Eagle Pier waar we wat dronken en een mooi uitzicht hadden over de Story Bridge. Na een wandeling door de stad begon de zoektocht naar een Kangoeroe burger. De mannen hebben het hier al weken over, maar het is hier niet te vinden. Toen Kas en ik in de outback reden kon je het óveral krijgen. Ik vertelde Kas dat hij hier nog wel de kans voor kreeg, “dat kun je in heel Australië eten”. Niet dus. Ook in Brisbane hebben de mannen weer tevergeefs gezocht. En als je het vraagt, word je tóch een beetje raar aangekeken. Ligt er hier soms een taboe op kangoeroe vlees?

De rest van de dag genoten we van de zon en bezochten we het museum van Brisbane. Met de bus gingen we weer terug naar de camping. Bij de tweede stop stapte er een vrouw met twee kinderen in. Het jongetje had zijn broek op zijn knieën hangen – en hij had pas net leren lopen, het zag er nogal ingewikkeld uit – en de moeder schreeuwde tegen het meisje. Want hoe had ze haar broertje vanochtend aangekleed? Had ze soms een broek uit haar eigen kast gepakt? Het meisje beaamde dat, ze dacht dat het hem wel zou passen. Ze begon snel een gesprek met andere mensen, terwijl haar moeder ernstig met haar kaken stond te knarsen en met zichzelf stond te praten. Die zat duidelijk aan de drugs. De kleren van het meisje waren vies en gescheurd, op haar armen zaten blauwe plekken. Zo ook bij het jongetje. Na nog wat geschreeuw en gedoe, stapten ze samen met ons de bus uit. Het jongetje rende vrolijk de drukke straat over, terwijl de moeder schreeuwde dat het meisje haar broertje eens in de gaten moest houden. Straks gebeurde er nog iets met hem, en dan was het haar fout. Ik vond het nogal wat. Wat kun je in godsnaam doen in zo’n situatie?

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend begonnen we bij Bunker. Een koffietentje dat in een bunker uit de Tweede Wereldoorlog is gebouwd. We aten een broodje in het park, Kas pakte een kappertje en Juun en ik gingen samen op pad. ‘S avonds genoten we van het Brisbane Festival met live muziek, drankjes en de waterfront die helemaal roze kleurde in teken van het festival. Bizar dat onze laatste avond Australië dan echt was aangebroken.

image

Woensdag was dan toch écht onze laatste ochtend in dit mooie land. ‘S ochtends werden we door Juun verrast met een ontbijtje en koffie. We brachten de camper terug naar Camperman en toen werd het toch echt wel tijd om naar het vliegveld te gaan. Junior terug naar Nederland, wij door naar onze volgende bestemming: Nieuw Zeeland. Land nummer elf, en bíjna 6 maanden op de teller.

Dag 155 -162. Melbourne – Sydney

Bij Aussievans stond een nieuwe camper op ons te wachten, dit keer eentje voor drie personen. Kas en ik waren inmiddels onze Wicked camper gewend en die was een stúk kleiner. Deze nieuwe camper had een klein keukentje en een prima plekje waar we kunnen zitten en eten. Junior zijn gezicht sprak echter boekdelen. Hij vond het wat ‘krapjes’ allemaal.

Philip Island

Onze eerste bestemming was Philip Island dat bekend staat om haar inwoners: 30.000 pinguïns. Met zonsondergang komen alle pinguïns het strand op om terug te keren naar hun huisjes. Het was zó lief. Ze kwamen met hele groepen uit de zee en waggelden voorzichtig richting de duinen.

Toen we Savonds laat aankwamen op de camping hadden we allemaal trek, alleen ons gaspitje werkte niet écht mee. Aussievans had ons dus een camper meegegeven waarvan 1 raam niet werkt – en ja, uiteindelijk zijn we daar te makkelijk mee akkoord gegaan – én een gasstel dat kapot is. Lekker dan.

Lake Entrance

Na een wat onrustige nacht – met zijn drietjes in een camper is net even wat anders dan samen – zijn we eerst naar een ‘garage’ gereden waar ze ons gasstel hebben gemaakt. Deze garage lag op de route naar de Snowy Mountains, onze volgende bestemming. Althans, dat dachten we. Zonder sneeuwkettingen mag je hier echter niet naartoe en of we nou écht zin hadden in de kou… We besloten een andere route voort te zetten en naar Lake Entrance te rijden. We hadden hier veel positieve verhalen over gehoord, maar tot op de dag van vandaag weten we nog niet echt wat het nou was. Een meer inderdaad. Maar niet veel anders dan we ze al hadden gezien.

Merimbula.

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend was het vroegdag. We wilden om 11.30 een walvistour doen die op 3 uur rijden lag, maar wilden hier voor ook nog naar Pebbly Beach. Een wit strand dat het thuis is van vele kangoeroes. Kas had Pebbly Beach gevonden op onze routeplanner en om 6.15 reden we weg van onze camping. Terwijl Kas reed besloot ik de route nogmaals te checken. Deze route leidde ons inderdaad naar een Pebbly Beach, maar níet naar de Pebbly Beach waar we naartoe moesten. We besloten de walvistour van 9 uur maar te pakken, maar dat betekende wél een race tegen de klok. We zijn als speedy Gonzales door de bossen gereden en kwamen om 8.50 stípt aan. Bibberend in ons zwemvest gingen we op een rubberboot de oceaan op. Ik was zó nieuwsgierig. Ik had in mijn hoofd dat we misschien één walvis vanaf een afstandje konden zien. Maar we waren nog geen 5 minuten op het water of we werden omringd door zéker 8-10 walvissen. Er zwom 1 vrouwtje tussen en de mannetjes waren zich flink aan het uitsloven ‘there is a bíg competition going on’, aldus onze gids. Ze zwommen onder de boot door en waren vrolijk aan het zwaaien met hun vinnen en staart. Junior riep alleen maar ‘ooh’ en ‘aah’ en Kas en ik stonden vól verbazing te kijken. Misschien zelfs wel een beetje ontroerd dat we ze van zo dichtbij hebben mogen zien. Verderop zagen we een walvis uit het water springen – de uitslover – en waar we ook keken; we zagen ze overal en er doken steeds weer nieuwe op. Al deze walvissen zwemmen terug naar Antarctica en kwamen dus met tientallen langs de kust van Merimbula. Je kunt je toch niet voorstellen dat er mensen zijn die op deze bijzondere beesten jagen? Als ik terug denk aan deze ochtend word ik er nog een beetje stil van. Jep, deze ervaring gaat zéker in mijn top 3. Na een koffietje zijn we nog een stuk doorgereden naar Canberra, waar we ‘s avonds sliepen.

Canberra

Canberra stond voor de volgende ochtend op het programma. In de hoofdstad van Australië is niet héél veel te beleven – het is een dorp vergeleken met Sydney of Melbourne – en dus bezochten we alleen het parlementsgebouw. Hier kregen we een gratis rondleiding en zagen we een klok die Nederland kado heeft gegeven én een prominente plek in het gebouw heeft gekregen.

Pebbly Beach

We lieten Canberra voor wat het was en reden verder Noord naar Pebbly Beach, dit keer wél naar de juiste. Op het strand waren inderdaad tientallen kangoeroes te zien en we besloten onze Campervan hier neer te zetten voor de nacht. Andere campinggasten informeerden ons dat het niet gratis is en dat een ranger het geld op komt halen. Er was weliswaar geen warme douche en de wc’s waren niet de schoonste, we vonden de plek té bijzonder om nog door te rijden. We klapten ons stoeltjes uit op het strand, wijntje en een chipje erbij: ons hoor je niet klagen. Of nouja… Een gíant van een kangoeroe had trek en wilde graag wat chips van Junior. Hij sprong zonder pardon bij Juun op schoot, maar die liet zich niet kennen. Je denkt toch niet dat het Junior ook maar íets doet dat er een kangoeroe van bijna 2 meter bij hem op schoot zit?

‘S avonds tijdens de afwas merkten we ook dat we middenin een National park zaten. Junior en ik deden de afwas en een combinatie van een mini kangoeroe en een bever met een varkensneusje kwam ons even inspecteren. Junior had een hoofdlampje op, maar wel op voorwaarde dat hij dichtbij mij zou blijven (het wordt hier zó donker). Hij was echter druk in de weer met dat beestje en zijn fotocamera en ik stond daar in het donker.. Het beest nam een aanloop en sprong over mij heen- best een prestatie – en ik bleef maar roepen ‘Juun! Licht! Ik wil weten waar dat beest is!’. Maar mijn broertje was hélemaal in zijn element, was mij totaal vergeten en liep met fotocamera én hoofdlampje achter het beestje aan. Lékker dan.

De volgende ochtend konden Kas en ik de slaap om 6 uur niet meer vatten. We besloten een rondje strand te lopen en kangoeroes te kijken. De ranger hadden we nog niet gezien en we hadden so far dus gratis overnacht. We rammelden Junior z’n bedje uit en stelden voor om ergens anders te ontbijten en hier zo snel mogelijk weg te rijden. Jammer genoeg viel het hele plannetje in duigen toen de ranger 5 minuten later alsnóg zijn 30 dollar kwam ophalen. Shit, gratis overnachting mislukt.

Great Pacific Road

Vanuit hier reden we de Great Pacific Road naar Sydney. Een heel bijzondere brug over de oceaan en we hebben ons laten vertellen dat het één van de mooiste bruggen in de wereld is. En via deze mooie route, reden we zomaar Sydney in. Nog niet de echte stad, maar een subburb. Junior heeft elf jaar geleden ook een tijdje in Sydney gewoond en dus reden we langs zijn oude huis. Drie Aziaten deden de deur open en met handen en voeten probeerden we uit te leggen wat we daar kwamen doen. Na een tijdje begrepen we dat het een huis was geworden voor Aziatische studenten en Junior zijn gastmoeder hier helaas niet meer woont. Dat het een Aziatisch studentenhuis is geworden verbaasde ons echter niets. Ze zijn hier óveral.

Sydney

Diezelfde avond sliepen we op een camping net iets buiten de stad en de volgende ochtend voelde ik een echte kriebel in mijn buik. We gingen de stad in! De camping lag op tien minuutjes afstand van de GVA – de accommodatie waar ik 7 jaar geleden 3,5e maand woonde. Het was zó bizar om hier rond te lopen. Alles was nog hetzelfde en alle herinneringen van de mooiste tijd van mijn leven kwamen langzaamaan weer terug. Kan ik éven terug in de tijd?

De GVA zeiden we gedag en we reden verder naar de wijk Woolloomoolloo, en ja: dat klinkt net zo leuk als het is. In deze hippe wijk hadden wij voor twee nachtjes een AirBNB appartementje gehuurd. We begonnen ons Sydney avontuur tegenover ons huisje: de lokale zaterdagmarkt. Hier komt de hele buurt om boodschappen te doen. De lekkerste take-away koffietjes, vers bereide granola, honderd soorten speltbrood en vers gebakken koekjes in alle vormen en maten. Ik voelde mij hier hélemaal thuis. Mensen die net klaar waren met hun hardlooprondje kwamen hier een ontbijtje halen, de buren namen de week even met elkaar door en groepen vriendinnen zaten aan de healthy superbowls en cappu’s. Dit wil ik in Nederland ook graag bij ons om het hoekje.

This slideshow requires JavaScript.

Vanaf deze leuke markt liepen we verder de stad in. We liepen langs mijn oude school, de foodcourt waar ik elke middag zat en zo stonden we ineens op Circular Quay. Het gedeelte waar het Opera House staat, de ferry’s af en aan gaan en de Harbour Bridge goed te zien is. Deze stad.. Verveelt écht nooit. Er is hier zoveel te zien. Op Circular Quay was een Food Festival aan de gang en dus dronken we een biertje tussen alle blije weekendmensen. Had ik al gezegd dat we hierbij uitkeken op het Opera House?

Junior had de pas er goed in zitten en dus liepen we via de Rocks door naar Darling Harbour. Wederom: weinig tot niets veranderd. Via de winkelstraat liepen we terug naar huis en hier liep ik pardoes tegen de Ivy aan. Ivy is dé club van Sydney en hier was ik 7 jaar geleden elk weekend te vinden. En nog steeds is dit de plek waar je moet zijn als je een onvergetelijke avond wilt. Helaas voor ons hebben wij níets anders dan spijkerbroeken en sneakers bij ons en dáár houdt de Ivy niet zo van. Dat je daarnaast inmiddels 30 dollar voor een drankje neer moet tellen zorgde er dus voor dat we deze club helaas niet meer van binnen hebben gezien.

We hadden er inmiddels zeker 20km op zitten en kwamen moe, maar dolgelukkig thuis. Ik genoot van het eerste bad sinds tijden en nadat we weer wat energie hadden opgedaan liepen we weer naar Circular Quay. Hier dronken we – iets teveel – drankjes bij de Opera Bar en genoten van een heerlijk etentje middenin de stad (nogmaals heel erg bedankt lieve pappa & Margot!).

This slideshow requires JavaScript.

Na een hele rommelige nacht – ik denk dat ik de camper mistte – en een bonkend hoofd was het ontbijtje op bed van Kas meer dan welkom. We hebben tot elf uur héél lui in bed filmpjes gekeken en toen was het tijd om de stad weer in te duiken. We maakten een wandeling over de Harbour bridge, liepen door de Botanic Gardens, keken onze ogen uit bij de oudste en mooiste shoppingmall van Sydney: de Queen Victoria Building & aten een wel heel bijzonder ijsje bij Aqua S. Jep, het was wederom een fijne dag in deze leuke stad en ik blijf erbij: Sydney is de leukste stad van de wereld.

image

De volgende ochtend renden Kas en ik van Woolloomoolloo door de Botanic Gardens naar het Opera House & terug. Bizar hoe druk het voor zevenen al is met hardlopers. Deze stad wordt met de minuut leuker.

Nadat we ons leuke appartement gedag hadden gezegd zijn we doorgereden naar Bondi Beach. Het zonnetje scheen, de surfers waren up & running en we liepen de Bondi to Coogee walk. Beter konden we ons verblijf in Sydney niet afsluiten. Met tranen in de ogen stapte ik weer in de auto. Dag mooi Sydney met al je fijne herinneringen. Tot gauw!

Dag 144 -155. Adelaide – Melbourne.

Dat we zo gastvrij werden ontvangen door Mandy en Marc, vonden wij heel bijzonder. We vroegen donderdag of we ze misschien konden helpen bij een klusje – ze zitten beiden in de schoonmaakbusiness. En zo kwam het dat we vrijdag met dweil en al in een sportschool stonden. We kregen her en der wat vreemde blikken en ik hoorde ze denken “wat doen die twee lange, blonde mensen hier?”. Maar gezellig was het zeker.

Zaterdag gingen we met Marc op pad. Hij liet ons een bijzonder uitzicht zien over Adelaide, waar we een koffietje dronken en reden vervolgens door naar Victor Harbor. We hadden gelezen dat hier walvissen gespot konden worden, maar Marc had er een hard hoofd in. Hij had ze immers nog nooit gezien in de twintig jaar dat hij hier woont. Maar het was onze geluksdag: ze waren er. Welliswaar vanaf een grote afstand, maar met verrekijker goed te zien en we stonden te stuiteren van geluk. Wát een beesten. Vanaf hier bracht Marc ons naar Granite Island Recreation Park. Een eilandje dat met een loopbrug verbonden is met het vaste land, waar een gezellig restaurantje zit en pinguïns rond waggelen. Althans, zo zag het er uit toen Marc dit twee jaar terug bezocht. Inmiddels is het restaurant gesloten, staat er één foodtruck en zijn alle pinguïns weg. We spraken een tijdje met de eigenaar van de foodtruck. Klanten heeft hij bijna niet en de pinguïns zijn een jaar geleden gevlucht vanwege alle toeristen. Ongelooflijk hoe zo’n idyllisch eilandje binnen een jaar veranderd in een plek waar niets te zien is..

image

‘S avonds namen Marc en Mandy ons mee naar hun favoriete restaurant en reden ze voordat we naar huis gingen nog even langs het prachtige uitzicht over Adelaide en al haar lichtjes. De avond sloten we af met een wijntje buiten bij het vuur.

image

De volgende dag vertrokken we weer en daar hadden we beiden nog niet echt zin in. De afgelopen dagen hadden we zoveel tijd met deze lieve mensen doorgebracht, dat gedag zeggen dan toch lastig is. We kregen van Marc nog een paar warme dekens mee en toen was het toch echt tijd om te vertrekken.

Onze eerste stop onderweg was een Pink Lake. We hadden hier beiden niet veel van verwacht maar hebben ons hier echt over verbaasd. Het was écht roze. Zo bijzonder! Hierna reden we door naar de Gramphians, een National park. We aten wat bij het kampvuur en zodra het donker was stelde Kas voor om nog even op kangoeroe jacht te gaan. We reden nog geen 5 meter het park uit en we zagen er wel 20 zitten. De moeder met een baby in haar buidel maakte nog wel de meeste indruk. We bombardeerden deze avond tot de ‘nachtsafari van Kas’ want voor wie het nog niet wisten: Kas is inmiddels helemaal één met de natuur. Freek Vonk is er niets bij.

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend bleek echter dat de nachtsafari niet écht nodig was om kangoeroes te spotten. Het zat vól met kangoeroes. Terwijl we aan het hardlopen waren zagen we vélden vol en hopten ze gewoon langs ons. Na het hardlopen reden we allereerst naar de Balconies. Een uitzichtpunt over de Gramphians. Een bordje vertelde ons dat we de weg absoluut niet mochten passeren vanwege ‘mogelijk gevaar’, maar wij zijn Kas en Nick niet als we dat bord gewoon negeren. Natuurlijk wél voorzichtig, maar je kon daar nu eenmaal een mooiere foto maken ;). We bezochten nog de watervallen en liepen vervolgens nog door naar de ‘fishy falls’. Geen idee wat het was, maar Kas was wederom razend nieuwsgierig. Nadat we na een uur lopen nóg niets bijzonders waren tegengekomen zei ik dat we nu toch echt terug gingen. “Maar misschien kómt het zo nog. Kom, we lopen nog even verder”. ‘T is wat hé, die Kas.

We sloten de dag af bij Seal Point, een uitzichtpunt in Cape Bridgewater. De route hier naartoe was een 10km looproute, maar zo ontzettend mooi. Je loopt hoog langs de kust en de zon was daar ook eindelijk. Onderweg zagen we zeehonden en we dénken dat er ook walvissen waren. Maar die route…

Savonds werd het wel weer eens tijd voor een gratis kampeerplek. We reden naar Narrawong waar we een prima plekje vonden. We hadden de auto nog niet stil gezet of er kwam alweer een kangoeroe aanhoppen. De kangoeroes die we tot nu toe hebben gezien waren schuw, maar deze vond het wel gezellig bij ons. We gaven hem een wortel, welke hij dankbaar opknabbelde. Na het eten was het uiteraard weer tijd voor de ‘Kas safari’. Dit keer om koala’s te spotten. Savonds nog een rondje rijden is niet alleen leuk, we zetten dan ook nog even de verwarming vol aan, zodat het niet zo koud is in de auto voordat we gaan slapen ;).

De volgende ochtend begonnen we met een koffietje in Port Fairy. Hoezeer ik ook gewend ben aan het kamperen (soms dan..), raak ik er niet aan gewend om ongedoucht een koffietentje binnen te stappen. Ik voel me soms écht Sjonnie en Anita samen met Kas. Op de camping heb ik er geen moeite meer mee. Joggingpak, dikke trui, haar in een knot en om het allemaal nog erger te maken trek ik zo nu en dan ook nog eens mijn thermosokken over mijn broek heen. Man, man, die camping is zó niet sexy. Maargoed, verder aan niemand vertellen hoor.

This slideshow requires JavaScript.

De eerste stop die dag was bij Tower Hill. Hier deden we een kleine hike op een vulkaan en hadden we een prachtig uitzicht over een krater. De weg naar Tower Hill ging echter niet zo snel als we wilden. Een Emu dartelde voor onze auto. Was totaal in de stress door ons, Maar kon het helaas niet bedenken om uit te wijken naar links of rechts.

This slideshow requires JavaScript.

Vanuit het groene en heuvelachtige gebied reden we weer naar de oceaan. De Great Ocean Road ging hier dus écht beginnen. Vol enthousiasme begonnen we bij een Whale Lookout, maar dit keer helaas zonder succes. De eerste bezienswaardigheid op de Great Ocean Road was Bay of Islands. Het is gewoonweg niet uit te leggen wat je hier ziet. Een grote baai, een wit strand en allerlei losse rotsen in het water. Het water sloeg wild tegen de rotsen en gaf bijna een ‘angstaanjagend’ gevoel. ‘Jammer dat we hiermee beginnen, mooier kan het toch niet worden?’dacht ik nog.

We sliepen ‘Savonds dichtbij de twaalf apostelen en dus was dit onze eerste stop de volgende ochtend. Of het mooier was dan de Bay of Islands durf ik niet te zeggen, maar het was minstens zo indrukwekkend.

Mandy & Marc hadden ons de ‘Oatway Fly’ aangeraden maar dit bezoek liep wat anders dan we hadden bedacht. Al onze hele reis gebruiken we de applicatie maps.me welke je zonder internet moeiteloos vertelt waar je heen moet. Enige nadeel is soms dat ‘ie je altijd via de kortste route stuurt, en niet over de hoofdweg. En laat ons bussie nou niet écht geschikt zijn voor alle wegen. Kas navigeerde, ik reed. We reden over een onverharde weg en ik zag een stijle weg omhoog voor ons opduiken. “Dat lijkt mij niet echt handig, zal ik omdraaien?”, m’n lief mopperde dat ik gewoon moest doorrijden, dus dat deed ik braaf. De helling bleek nog stijler dan gedacht en op links zagen we een bordje waar stond ‘only drive with dry weather’. Ehhhhh ja.. Die helling kwamen we niet op en dus zette ik de auto in z’n achteruit – met klamme handjes, dat snap je. Er kwam een oprijlaan op links en ik draaide de auto daar in, zodat we terug konden rijden. Ik had alleen niet gezien dat er enorme kuilen in de weg zaten en voor ik het wist stond onze auto op twee wielen. Één voor, één achter. En het bussie is al zo lekker stabiel. Ik durfde niet meer. Om het evenwicht in balans te houden ging Kas aan de zijkant staan en we wisselden van plek. Ik kon wel janken van geluk toen kas onze auto weer stabiel op een normaal wegdek zette.

Genoeg avontuur, we gingen maar voor de vuurtoren in het Oatway National Park en lieten oatway fly voor wat het was. Die Australiërs verzinnen het om bij het minste en geringste geld te vragen en vragen dan het liefst een fiks bedrag. Voor de vuurtoren werd ook 20 dollar pp gevraagd, welke we toch maar besloten neer te leggen. Het uitzicht was bijzonder met de woeste oceaan onder ons, maar of het nu die 40 dollar waard was….
De dag sloten we af bij een bierbrouwerij waar ze op paardenraces aan het wedden waren. Kas zou Kas niet zijn als hij zich hier niet even in zou verdiepen. Binnen no-time werden de paarden zorgvuldig uitgekozen en geld werd ingezet.

This slideshow requires JavaScript.

De Great Ocean Road werd de volgende dag voortgezet en we werden getrakteerd op het ene mooie uitzicht na het ander. De mooiste Lookout zorgde wederom voor een paar klamme handen, dit keer bij Kas. Maps.me had weer een leuke route in petto en met 10km/u reden we een stijle helling op. Gegarandeerd avontuur hoor, met een Wicked Camper. Nadat we het eindbord van de Great Ocean Road waren gepasseerd sloten we dit af met een bierproeverij. Er stond een openhaard aan, het biertje smaakte goed en de mensen waren leuk. We wilden blijven, maar er moest nog een camping gevonden worden. Aan de overkant was ‘plenty of space’, maar het was vies en het lag met 36 euro ver boven ons budget. We lieten de fijne Brewery toch maar achter ons en reden een stukje door naar een andere camping. Ondanks dat ik deels over mijn ‘camping smetvrees’ heen ben, was dit toch wel een fijne verrassing. Elke campingplek had zijn eigen douche en toilet cabine. Wat een uitvinding.

Na 5 maanden reizen zijn we nog niet in een ‘Westerse stad’ geweest en ik keek zó uit naar Melbourne. Na een rondje hardlopen sochtends pakten we onze spullen in en reden we de auto naar Wicked Campers in Melbourne. Ruim 5.000 kilometer hebben we gereden en hoewel het af en toe spannend was…. Hij heeft het zowaar overleefd. Het afscheid met ons busje viel ons allebei niet zo zwaar en met onze backpacks liepen we naar het tramstation. Volgens Wicked was dit namelijk príma te lopen en de snelste manier om het centrum in te komen. Na een paar minuten lopen kwam er een auto naast ons rijden, de vrouw achter het stuur vroeg ons of we onderweg waren naar het tramstation. “That’s a long walk. Get in, I’ll bring you.” Waar we dit aanbod 5 maanden geleden nog vriendelijk hadden afgeslagen – ja je wéét het niet, misschien is ze wel een seriemoordenaar – stapten we nu dankbaar in. Níet normaal hoe aardig Australiërs zijn. Misschien moeten we een beetje van hun vriendelijkheid in ons landje proppen.

This slideshow requires JavaScript.

Hoe dichterbij we bij het centrum kwamen, hoe blijer ik werd. Het stadsmeisje werd weer wakker. Voor drie dagen gingen mijn thermosokken, te grote trui en joggingbroek onderin de tas. Ons hotel lag méga centraal en dus huppelden we samen naar Ponyfish Island. Dé kroeg waar alle hippe mensen samen komen om te borrelen. Deze kroeg is niet meer dan een plateau onder de brug, maar meer is er ook niet nodig. Met een uitkijk op de skyline van Melbourne bestelden we vrolijk drankjes en warmden we onszelf op bij de warmtelampen. De sfeer, de mensen…. Ik denk dat ik toen al verliefd begon te worden op deze stad.

Om 8 uur wandelden we samen aangeschoten naar huis, hadden geen zin meer om te eten en vielen lam maar gelukkig in slaap.

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend vond ik het maar al te gek dat mijn broertje die avond al aan zou komen in Melbourne. Is het gek om het ‘spannend’ te vinden om familie na 5 maanden weer te zien? Geen idee, maar dat vond ik dus wel. We begonnen de ochtend met een koffietje, want als dat érgens goed kan… Dan is het wel in de stad van de koffie. We bezochten de Victoria Market, liepen de bibliotheek binnen en verbaasden ons over de vele restaurants. In Melbourne draait het állemaal om eten en drinken. De sfeer in de stad is zo fijn, de gebouwen mooi, de Victoria Market was all about the healthy food en de bieb was de vetste die ik ooit heb gezien. Ik fluisterde Kas in zijn oor dat het súper oké zou zijn als hij hier een baan zou kunnen vinden..

image

Savonds was het moment daar; we gingen Junior zien! Compleet gebroken van de reis dronken we nog een drankje en openden we dankbaar de kadootjes. Hoé blij kun je zijn met een kaart van je liefste ouders, de nieuwste Linda, een zak drop en stroopwafels. Beheurlijk blij dus. Vooral van dat eerste.

This slideshow requires JavaScript.

Terwijl Junior zijn roes aan het uitslapen was begonnen Kas en ik de dag goed bij Hash. Een hip tentje dat bekend staat om haar chocolademelk. En terecht. We bezochten met z’n drietjes de Shrine of Remembrance en wandelden de halve stad door. We genoten van de graffitistraatjes, de Fitzroy wijk en de leuke restaurantjes. Dat Juun na een tijdje pijn in z’n voeten had deed ons beseffen dat we inmiddels wel getrainde voeten hebben. Afstanden onder de 10km worden door ons liever lopend dan met ov/auto afgelegd.

De volgende ochtend moest er bij mij even een knop om. Ik had zo genoten van de stad en werd blij van hele dagen door die stad slenteren dat het idee van een camper mij nog niet zo aanstond. Maargoed, de camper stond klaar en we gingen verder. Dag fijn Melbourne, wij gaan op naar mijn lievelingsstad: Sydney!