Dag 130-138. Darwin -Stuart Well

In Australië stond ons een heel ander avontuur te wachten. Van drie keer per dag uiteten en elke avond in een hostel/hotel slapen gaan we naar zelf koken op een gaskokertje en elke avond slapen in de camper. Een bijzondere overgang, maar we keken allebei wel uit naar ‘iets anders’.

Een camper boekten we in Azië al online, maar we wilden natuurlijk wel een échte leuke. Het liefst met wat gekke graffiti erop. Na wat online-speurwerk kwamen we uit bij Wicked Campers en binnen no-time was de caravan geboekt. In ons enthousiasme hebben we geen beoordeling gelezen en een dag voor ons vertrek besloot Kas dat alsnog maar eens te doen. Slechtere reviews dan dit zijn er niet denk ik. Er waren er maar weinig die in een keer plaats van bestemming hadden gehaald met de geleverde auto. Dat werd nog lachen.

Bij Wicked Campers zitten ze nog net niet met een jointje achter de computer, maar het scheelt niet veel. Foto’s van naakte toeristen die voor de Wicked Campers poseren hangen groot aan de muur, maar dat hoort dan ook wel een beetje bij hun imago. Want Wicked Campers staat blijkbaar voor seks, drugs ennee.. seks. Ik wijd hier verder niet over uit.

Die camper dus. Tussen ons en de snelpratende Australiër waren al een aantal misverstanden en toen hij ons vertelde dat we een 10-jaar oud vervallen busje kregen vond ik dat niet zo’n goede deal. “You think we’re gonna make it all the way to Melbourne with this car?” (Dat is dus meer dan 3000 kilometer). “Yeah I think so mate. Maybe”. Ik zag ons al helemaal staan in die verlate outback met een auto die kaduuk was. En dan nog een dikke rekening krijgen ook. We vroegen hem of hij niet een ander had, een nieuwere. Ik geloof dat ‘ie wat verbaasd was, we hadden immers een vette bus met een peace teken en een smokende bob marley. Maargoed, hij kon wel wat regelen. En ja hoor, drie uur later stond ‘ie daar. Een prima wit busje, dat de komende drie weken ons nieuwe thuis zou worden.

Het avontuur begon allereerst met het inslaan van alle boodschappen. Zo goedkoop (maar ook zo gezond) mogelijk willen we de komende tijd doorbrengen want Australië is natuurlijk in alles duur. Tóch willen we uitkomen met ons budget dus de dure dingen laten we liggen. Neem nu een kilo paprika’s voor 20 dollar? Dát wordt ‘m niet komende tijd.

Met een volbepakte auto reden we naar onze eerste campingbestemming, we waren allebei helemaal gesloopt na een nacht zonder slaap. We genoten van het zelf koken (welliswaar op een gaspitje, buiten op de grond), de honderdduizenden sterren, de vele roofvogels en vleermuizen die overvlogen, een wild zwijntje dat voorbij liep en de wallaby’s die voorbijsprongen.

De volgende ochtend reden we Darwin weer in. We begonnen bij een lief, lokaal marktje, keken een zeilwedstrijd bij de haven en genoten van de prachtige verlaten stranden. Bij het eerste verlate strand vroegen we aan de Lifeguard waarom er niemand was. Was er misschien iets mis met het water, vroegen we nog. “There’s no beachculture here in Darwin. Nothing wrong with the beautiful beaches though. So enjoy the swimming mate”. De mooiste stranden.. helemaal voor ons alleen. ‘T is wat.

Van Darwin hadden we beiden iets meer verwacht. Het stadje was echter niet veel meer dan een winkelcentrum en vooral de vele aboriginals zorgen hier voor onrust (alhoewel dit overal in dit deel van Australië het geval is, zo blijkt later). Er leven er veel op straat, zijn vaak dronken en ze schreeuwen graag.

Aan het einde van de dag reden we alvast een stuk richting Litchfield want hier wilden we de volgende dag doorbrengen. We sliepen op een simpele, maar fijne camping waar zo nu en dan krokodillen lopen. Echt relaxed liep ik ‘s avonds niet naar de wc en ‘s nachts durfde ik er al helemaal niet meer uit.

This slideshow requires JavaScript.

Litchfield park heeft vele termieten heuvels en prachtige watervallen. De volgende dag reden we van de ene plek naar de ander, genoten we van de warme zon en sloten we de dag af bij een verfrissende waterval vlakbij onze camping. Pas na het zwemmen zagen we dat er een kans op krokodillen is, en dat het zwemmen op eigen risico was. Er gaat tot nu toe geen dag voorbij zonder dat we een bordje zien dat we uit moeten kijken voor krokodillen. En ik kan je vertellen: dat vind ik nogal wat.

Vanaf Litchfield begon de échte rit de outback in en moesten er hoognodig kilometers gereden worden. Melbourne is nog wel een stukje en rondom Alice Springs willen we nog wel het een en ander zien. Daarnaast; we moéten 2 september in Melbourne zijn, want dan komt m’n lieve broertje aan.
Veel verder dan 351 kilometer zijn we helaas niet gekomen. Door de hitte durven we niet harder dan 80/90 km per uur te rijden, bang dat onze auto er dan mee ophoudt. Langs de weg zien we regelmatig een bord waarop de ‘kans op een bosbrand’ staat aangegeven. Tot nu toe staat deze steeds redelijk hoog en de watervliegtuigen blíjven hier maar over vliegen. Had ik al vertelt dat het hier dus hartstikke winter is?

Aan het einde van de dag waren we beiden gesloopt en vonden we onze eerste gratis overnachting. Het was welliswaar gewoon een parkeerplaats langs de grote weg, het was legaal en gratis.

Vlakbij onze overnachting zat een hotsprings en na een snel ontbijtje zijn we hier naartoe gereden. Bij gebrek aan een douche, was dit ook een prima oplossing. Na een warme duik zijn we verder gereden over de Stuart Highway. De weg van Darwin naar Alice Springs is namelijk zo lastig nog niet: het is 1 rechte weg: de Stuart Highway.

Onderweg kom je níets tegen. Vrijwel geen auto’s, af en toe een dode kangeroe, een dode koe (welke beiden worden opgegeten door de roofvogels) en om de honderd kilometer een roadhouse en een tankstation. Onderweg kwamen we langs de twee bekendste roadhouses van de Outback: The Pink Panter en Daly Waters. De eerste is een vervallen roadhouse, met een cowboy achter de bar en vrijwel niets anders dan bier op het menu. Toen ik het vroeg wíst ik dat het een stomme vraag was, maar toch vroeg ik het: “You’ve cappucino?”. De Cowboy begon gulzig te lachen, zo’n bulderlach die je alleen uit films kent “I’ve coffee ánd milk. So you can try to make a cappuccino out of it”. Eeeeh, oké, graag. Ik kreeg een typisch bakkie pleur en rekende 6 dollar af.

Daly Waters zat 100km verder en hier vond Kas dat het tijd was voor 1 biertje. Het was hier hartstikke druk, op alle muren hingen posters en stickers en er hing een heel relaxte sfeer. Precies zoals een kroeg in de outback hoort te zijn.

This slideshow requires JavaScript.


Het was een dag met verrassingen, want ook onze overnachting was een bijzondere ervaring. Banka Banka is een begrip in de outback, en terecht. We werden warm onthaald, kregen een plekje toegewezen waar we mochten staan en genoten van de fijne sfeer. Er liepen camelen rond, ezels, kippen en ‘s avonds trad er een Western zanger op bij het kampvuur.

This slideshow requires JavaScript.

Hoe fijn de camping ook was, er stond nog 600km op de planning en dus vertrokken we vroeg. Er gingen uren voorbij zonder dat we iets zagen. Het hoogtepunt van de dag was onze stop bij Devils Marbles. Honderden ronde rotsen die allemaal op elkaar gestapelt lijken te zijn. Heel mooi, wat kan de natuur toch bijzonder zijn!

image

Op de kaart vonden we een gratis parkeerplaats, vlak voor Alice Springs. Na een dag rijden waren we meer dan blij dat we er waren, maar dit geluk werd bruut verstoord door familie vlieg. De Australische vliegen vinden het héérlijk om op je gezicht te zitten. Het liefst in je ooghoek of op je mond, ook al sla je ze 20 keer weg. Bijzonder irritant dus. Op deze parkeerplaats waren er zó veel dat we besloten nog maar wat verder te rijden. Na 1 minuut rijden sloeg de twijfel even toe. Een bosbrand aan onze linkerhand én een stevig windje zorgde voor veel rook op de weg, maar we besloten er toch maar gewoon door heen te rijden. We voelde de hitte van het vuur en je wéét dat die brandweermannen hier nu aan het blussen zijn. En als de boel dan weer rustig is, begint het een paar meter verderop.

Vanaf de gratis parkeerplek reden we een stukje verder. Een camping net ná Alice Springs gooide onze gratis nacht welliswaar in de soep, we waren allang blij ergens te kunnen staan. Ook hier wisselden we nog 1 keer van plek; een mierenhol is ook niet echt lekker kamperen. Tsja, kamperen is inderdaad niet áltijd even leuk.

This slideshow requires JavaScript.

Vanaf Alice Springs reden we naar Glen Helen, waar we onderweg een stuk of 5 stops hadden. Bijzondere riviertjes tussen de grote, massieve, rode rotsen door, mooie uitzichten en een rots welke vroeger fungeerde als een bijzonder medicijn bij de aboriginals. ‘S avonds reden we naar Stuart Well’s, een plaatsje 100 km verwijderd van Alice Springs.

Wij dachten bij Alice Springs de hoogtepunten wel ‘even’ te kunnen bezoeken maar dat viel vies tegen. Uluru (Ayers Rock)was nog 400km verder en Kings Canyon zat wéér 300km verder.

In Stuart Well’s vonden we een gratis camping naast een roadhouse. Onze avonden zijn normaal niet zo heel spannend sinds we met de auto op pad zijn. Om 7 uur is het donker en dus willen we voor die tijd al gegeten en afgewassen hebben. Echt relaxed buiten zitten is er daarna niet meer bij want dan worden we geterroriseerd door de muggen. Máár, deze avond liep wat anders. We besloten na het eten nog even naar de roadhouse te gaan, waar een lokale familie een kinderfeestje vierde. Of nouja, fééstje.. Echt gezellig was het niet. De ouders zaten aan tafel te roken en te drinken: ja, ook de hoogzwangere vrouw zat vrolijk een pakje peuken weg te roken. Er werd luidkeels geboerd en de kinderen schreeuwden en renden het hele restaurant rond. Terwijl het middelste jongetje met een zwembril op deed alsof ‘ie zwom, maakte hij als hoogtepunt nog even een duik.. plat op de grond. Was natuurlijk niet zo’n best idee. De meiden trokken de hoofden van elkaars barbies af en het jongste jongetje zat met zijn handen op zijn oren op de stoel te schreeuwen. Ik moest mij écht inhouden om niet snoeihard in de lach te schieten. Wat een show.

‘S Nachts hadden we het voor het eerst koud. Dat het winter is in Australië was ons bekend, maar door het warme Darwin dachten we stiekem dat het wel mee zou vallen met die kou..

‘S ochtends reden we vol enthousiasme richting Uluru. Hét spirituele middelpunt van Australië. Google je Australië, dan krijg je Uluru. We keken hier al dagen naar uit en vandaag was het zo ver.. Uluru; you better be good.