Dag 93 -102. Siem Reap (Cambodja), Koh Chang & Bangkok (Thailand)

5 juli – 7 juli: Siem Reap. 

De dag na de Killing Fields besloten we met zijn drietjes – samen met Bart – door te reizen naar Siem Reap. Misschien niet zo’n bekend stadje, maar hier ligt het meest grote en bijzondere tempelcomplex: Angkor. Al dagen, nee maanden, keek ik uit naar dit bezoek. In Nederland was ik namelijk opzoek naar de do’s en dont’s in Azië en zo stuitte ik op de foto’s van Angkor. Die stond bij mij op nummer 1: “Kas, ik moét hier heen”. Ik heb lang moeten wachten, maar eindelijk was het moment daar.

Na een lange busrit kwamen we in de buurt van Siem Reap. Vlak voor de stad had de bus nog twee stops. De tuktuk en taxi chauffeurs kwamen aanrennen en sprongen nog nét niet de bus in om klanten te winnen. Mensen die uitstapten moesten oppassen dat ze niet omver werden gelopen. De officiele stop in Siem Reap werd dan ook iets anders aangepakt. De bus werd achter een hek geparkeerd en zodra het hek op slot was mochten we de bus uit. Pas toen iedereen zijn of haar tas had ging het hek weer open. Klaar om het gevecht met de taxichauffeurs aan te gaan. Wát een gekte.

Eenmaal in ons hostel vroegen we of ze een TukTuk konden regelen die ons rond kon brengen in Angkor de volgende dag. Die hadden ze zeker. “28 dollar for the whole day”. Prima, doen we. Tevreden liepen we ‘s avonds de stad in om wat te eten en te drinken. We hadden niets van dit stadje verwacht en waren allebei verbaasd. Zoveel mooie straatjes! Terwijl we aan een spinazie-appel-chiazaad-limoen-munt-juice zaten en een granolabar weg zaten te knabbelen ging ik tóch nog even aan de TukTuk op straat vragen hoe duur een dagje Ankor was. “20 dollar for the whole day”, vertelde hij mij. Wel verdomme. Kas is teruggesneld naar het hostel om onze tour te annuleren én ze even duidelijk te maken dat het niet oké is ons zo af te zetten. Niet meer dan een brom kreeg hij terug.

Om 4.10 de volgende dag werden we opgehaald door de TukTuk, hij bracht ons de hele dag van tempel naar tempel. Om iets voor 5en stonden we als een stel kleine, enthousiaste kinderen voor Angor Wat. Wachtend op de zonsopgang. Welke uiteraard – what’s new – niet kwam.

This slideshow requires JavaScript.

Het complex is 200 hectare groot. Hoppend van de ene tempel naar de ander dachten we steeds dat het niet mooier kon. Maar dat kon dus wel. We vonden het vooral bijzonder hoe de natuur en de tempels in elkaar zijn gegroeid. Keer op keer hadden we het gevoel in een ander sprookje te zijn beland.

Ook wat eten & koffie betreft is het in Angkor goed geregeld. Aan koffie kraampjes geen gebrek en er was zelfs happy hour! 2 cappu’s en de derde kreeg je gratis – ze zijn hier dól op Happy Hour. Even later brak de lunchtijd aan en gingen we opzoek naar een broodje. Een vrouw kwam met de menukaart aangehuppeld. De broodjes voor 3,5 dollar waren welliswaar hartstikke duur, maar we hadden niet zoveel keus – ook zoiets vreemds trouwens, in Cambodja rekenen ze met de dollar en betaal je ook in dollars. Mijn ultieme blijdschap met het broodje groenten werd bruut verstoord door familie mier. Zij vonden dat broodje toch óók wel heel lekker. Ik was druk bezig om ze ervanaf te halen toen de serveerster zich ermee begon te bemoeien. Met haar dikke vingers door de sla en de tomaten haalde ze de mieren er 1 voor 1 uit. Geen probleem, ben inmiddels wel wat gewend. Afijn, het broodje was best lekker. We vroegen haar de rekening en ze vertelde ons dat de broodjes 5 dollar kostten. “The menu said 3,50 dollar, not 5”, zei ik verbaasd. Ze pakte het menu erbij en verdomd: er stond 5 dollar. Ik snelde naar de stapel menukaarten en viste de menukaart eruit die ze ons gegeven had. Daar stond 3,50 op. Die Cambodjanen toveren steeds weer een andere truc uit de hoge hoed om meer geld te krijgen van toeristen. Ik gaf haar de 3,50 en liep weg. Ze zei er niks van, maar haar gezicht sprak boekdelen.

This slideshow requires JavaScript.

Aan het einde van ons bezoek aan Angkor waren we compleet gesloopt. Twaalf uur lang hebben we rondgehuppeld, duizenden foto’s gemaakt, en af en toe roepend naar elkaar “kom hier, het is hier nóg mooier”. En dan gingen we op een steen zitten. Kijken. Jep, Angkor staat zéker in mijn top 5.

Ons plan was nog een beetje onduidelijk na Angkor. Rijden we verder naar het zuiden van Cambodja of gaan we naar het Noorden? Óf, probeerde Kas voorzichtig, gaan we alvast naar Thailand en pakken we een paar dagen een eiland? Onze vlucht gaat 14 juli vanuit Bangkok, dus we moeten toch die kant op. Alle drie riepen we meteen dat we dat wilden. Even weg uit de hectiek, de drukte en heel even een paar dagen niet reizen. Klonk als muziek in onze oren. Zo gezegd zo gedaan. Ons hostel bood ons bustickets aan naar Koh Chang voor 25 dollar. Argwanend als we inmiddels zijn, liepen we nog even een travelagency binnen. 15 dollar.

7 juli – 11 juli: Koh Chang. 

De volgende ochtend werden we opgepikt door de bus en waren we alle drie toch best een beetje blij dat we weg gingen uit Cambodja. Op de één of andere manier hadden we er alle drie niet een heel lekker gevoel bij, werden moe van al het ‘toeristen afzetten’ en vonden de manier van verkoop heel agressief. Ja; we waren helemaal klaar voor Thailand.

De busrit naar Koh Chang – het Thaise eiland – was nog wel een dingetje. Familie Hippie zat bij ons in de bus en de zoon had een verkeerd visje gegeten de avond daarvoor. Kermend van de pijn lag ‘ie op zijn stoel, de hele rit lang. Na 2 uur was ‘ie er klaar mee. Hij stond op en riep naar zijn moeder: “mom, Im going uit”. En hij stapte resoluut de bus uit. Mamma snelde naar ‘m toe en viste hem net op tijd van de straat. De buschauffer had geen tijd voor dit soort grapjes en had het gaspedaal alweer ingetrapt. Die arme jongen kotste de hele boel onder, en mamma zat rustig achterin. Want je denkt toch niet dat mamma naast haar zoon gaat zitten? Nee, die mag lekker naast een vreemde zitten. Gezellig. Bij de eerste stop zat mamma met haar handen in het haar, “I don’t know what to do!”. Nou, begin eens met naast je zoon te gaan zitten. Wij gaven haar het advies naar het ziekenhuis te gaan in Bangkok, verkeerde vis kan nogal eehhh.. gevaarlijk zijn. Vond ze wel een gedoetje hoor, ze had zich zo verheugd op het eiland. Ach ach.

Bij de grens van Thailand moesten we 1,5 uur wachten op de volgende bus. Een gehaaste Thai pikte ons en 5 anderen op. Hij moest nog wel even stoppen bij de Thaise grens, waar hij nog iemand moest ophalen. Twee Duitsers vonden dat het tijd werd hun ongenoegen te uiten. “Why we wait again? We wait for 2 hours already and we want to go to Koh Chang!”. “I’m also waiting the whole day for you, I have to pick up people”. “We want to go to Koh Chang, just drive now!”, “I’m driving since 6 in the morning, if you don’t like it just get out of my bus”, antwoordde de chauffeur boos. “Aahhh fuck off” riep de Duitse chick pissig. De chauffeur stak zijn middelvinger op en schreeuwde er nog een “fuck you too” tegenaan. Je kunt je dan ook wel voorstellen dat het ongenoegen compleet was toen de chauffeur onderweg nog een keer of 5 stopte om bloemetjes te kopen. Welkom in Azië lieve mensen. Alles is hier mogelijk.

Voor de eerste twee nachten hadden we een hutje aan de zee geboekt. Een lieve Thaise vrouw verwelkomde ons met open armen en een bord met warme rijst. Fijn, we zijn weer in Thailand. De volgende dag deden we niets. De zon was helaas nergens te bekennen maar we hebben ons prima vermaakt met boekjes lezen, spelletjes spelen en filmpjes kijken.

De volgende dag verplaatsten we onze spullen naar een nieuw verblijf aan het strand voor de laatste twee nachten: Pjamas. Hier hadden ze een zwembad en wit strand – in plaats van stenen. Helaas is de zon er vrijwel niet geweest tijdens de drie dagen op het eiland, maar we vonden het helemaal prima. De laatste avond zijn we op stap gegaan met Rachel en Kate. Kate komt uit Thailand en Rachel uit Amerika, maar woont al twee jaar in Nederland. Over een paar weken gaat ze haar inburgeringsexamen doen en ze was nog een beetje onzeker over haar Nederlands. Wat nergens voor nodig is, want haar Nederlands is zó goed. Vooral het roepen van scheldwoorden was haar favoriet “vind ik zó grappig”, riep ze dan. Jep, Rachel is absoluut een aanwinst voor Nederland.

Ondanks het regenachtige Koh Chang hebben we vier prima relax dagen gehad. We hebben zélfs een ochtendje op de bank gehangen en films gekeken.

11 juli – 13 juli: Bangkok. 

image

In een halfleeg busje en met een vrolijke chauffeur zijn we naar Bangkok gereden. Toen Kas en Bart rond 13 een M teken zagen begonnen hun buiken spontaan te knorren. Of de chauffeur niet even kon stoppen bij de Macdonalds. Geen probleem, hij reed wel even door de Drive Thru. Wat een held.

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend was het tijd voor CentralWorld: het shoppingcenter van Bangkok. Vooral Bart en ik waren reuze enthousiast en lieve Kas deed vrolijk mee. Echt ruimte in onze backpack voor extra kleding hebben we niet, maar er moest hoognodig kleding vervangen worden. De laundry service hier in Azië is namelijk heerlijk goedkoop maar je krijgt altijd nét iets minder van je kleding terug. Shirts vol met gaten, broeken met scheuren en mijn witte broekje – wie neemt er in vredesnaam dan ook een wit broekje mee tijdens een backpackavontuur – was inmiddels grijs/roze.

image

Deze dag sloten we af bij Nana. Dit keer met een heel enthousiaste Bart en Kas en een Nicky die vrolijk mee deed ;). Nana is dé gogobar area van Thailand – voor de leken onder ons, Google maar eens even – en daar wilden de mannen een avondje heen. Wat een avond. Ik wist niet zo goed wat ik meemaakte en viel van de ene verbazing in de ander. De details zal ik jullie besparen, geen zorg.

Snoeibrak en moe moésten we van onszelf het bed uit om 10 uur om iets van onze laatste dag Bangkok te maken. We begonnen de dag bij Cafe Dexter met een gezond ontbijt en bleven hier een uurtje of twee hangen. We waren niet vooruit te branden. Toch wilden we heel graag nog naar Khao San Road want je bent niet écht in Bangkok geweest als je dit gedeelte hebt geslipt. Omdat lopen te ver was, pakten we een taxi. De afstand die we moesten afleggen was 5km en daar doe je dus gerust 1,5 uur over. Mocht je ooit in Bangkok gaan wonen: koop vooral geen auto, je wordt echt hélemaal gek. Wij zijn de taxi maar uit gestapt en hebben de laatste paar kilometer gelopen.

We liepen in een soort slowmotion door de straten heen – we liepen nog net niet achteruit – toen Kas zei: “grappig, dat lijken Cas en Ralf wel daar”. Ik stormde erop af, want dat léken ze niet alleen, dat waren ze! Maar dit was toch echt wel de laatste keer dat we ze tegen zouden komen. Kas en ik vertrokken de volgende ochtend vroeg naar Bali en dus was dit écht de laatste lunch samen. Ik, samen met mijn vier leukste reismannen :).

Als om 2 uur ‘s nachts de wekker gaat ben ik totaal gedesorienteerd. Maar Kas lijkt daar geen last van te hebben. Hij heeft van die blije glinsteroogjes en kan niet wachten tot we op Bali zijn. Ruub & Juul, we komen eraan!

 

 

Dag 84 – 93. Mui Né, Ho Chi Minh, Mekong Delta(Vietnam), Phnom Penh (Cambodja).

27-28 juni: Mui Né


Veilig en wel aangekomen in Mui Né na de hellse treinrit, lagen we tevreden om 12 uur ‘s nachts in bed. Dat we de volgende ochtend bizar vroeg een trip hadden geboekt leek op dat moment nog best een prima idee. 3,5 uur later was het tijd om weer op te staan – en ja, dit voelde toen ineens als een heel slecht plan. Om 4 uur werden we opgepikt door een busje die ons naar de zandduinen zou brengen en waar we de zonsopgang konden zien. Eenmaal aangekomen bij de zandduinen werd het langzaamaan lichter en waren de witte zandduinen inderdaad een bijzonder fenomeen. Maar die zonsopgang? Die hebben we niet gezien. Na de witte zandduinen zijn we doorgereden naar de rode zandduinen. Ook mooi, maar mássa’s mensen. Een foto maken zonder toerist bleek nogal een opgave. Dat neemt overigens niet weg dat toeristen geen foto’s van óns konden maken. Chinezen liepen wederom voor ons met selfiesticks om zo ‘onopvallend’ foto’s van ons te maken. Één Chinees meisje gooide het weliswaar over een andere boeg. Zij bleef maar rondjes om ons heen lopen terwijl ze aan het filmen was. Af en toe vroeg ze ons dan te zwaaien, of er een peaceteken tegen aan te gooien.

Nadat we de bus waren ingevlucht en mij afvragend wat ze in vredesnaam met dat filmpje gaat doen, reden we weer een stukje verder. Dit keer naar een riviertje en een vissersdorpje. Vooral dit laatste vonden wij heel fascinerend om te zien. Tientallen mannen die trots met bákkenvol vis uit de zee kwamen lopen. Vrouwen zaten op het strand de goede vissen eruit te halen en peuzelden af en toe een rauw visje weg. Fantastisch vonden ze het dat Kas en ik foto’s van ze maakten. Met twinkelende ogen lieten ze trots de vangst van de dag zien.

image

Na deze vroege ochtendtour zijn we gaan relaxen op het strand. Zonder zon weliswaar, maar dat mocht de pret niet drukken. Na de treinreis van de dag daarvoor en de paar uur slaap waren wij meer dan tevreden met dit relaxmomentje.

29 juni – 1 juli: Ho Chi Minh

Mui Né staat bekend om de zandduinen en bestaat verder uit 1 straatje en een strand. Om deze reden besloten we de volgende dag met de bus door te reizen naar de hoofdstad van Vietnam: Ho Chi Minh. Deze sleeperbus van 6 uur was een verademing na de treinreis en beschikte tot onze verbazing zelfs over een werkende WiFi. We hadden de meest verschillende verhalen over Ho Chi Minh gehoord, maar over 1 ding waren ze het allemaal eens: ‘wát een drukte. De meest drukke stad die je zult zien tijdens je reis en het is daar onmogelijk om over te steken’. Misschien komt het doordat we ons hadden voorbereid op het ergste, maar het viel ons allemaal reuze mee. Natuurlijk was het chaos, maar waar is het dat niet in Azië? En oversteken is, net zoals in Hanoi, een opgave. Maar: oefening baart kunst. Al zigzaggend trotseren Kas en ik inmiddels het verkeer.

Om de stad een beetje te verkennen liepen we na aankomst een rondje en sloten we af bij Pasteur Brewing Company. Klein straatje in, donker steegje door, smal trappetje op en we arriveerden bij het liefste, kleinste en gezelligste biertentje. Hier genoten we samen intens van de speciaalbiertjes. Na drie maanden lokaal bier was dit echt een feestje, vooral Kas begon helemaal te glimmen.

This slideshow requires JavaScript.

Vlakbij de stad liggen de Cu Chi tunnels. Tijdens de Vietnam oorlog hebben de slimme Vietnamezen allerlei ondergrondse tunnels gebouwd om zo de Amerikanen keer op keer te slim af te zijn. Terwijl we onze bus parkeerden tussen de tientallen andere bussen, was het tijd om in een rij van 60 onze tickets te laten checken. Eenmaal bij de tunnels waren de toeristen niet meer te tellen. Ik stond achterin op mijn tenen om een blik op te vangen van hetgeen er te zien viel terwijl onze gids ons van alles leerde over de Vietnam oorlog.

This slideshow requires JavaScript.

Middenin de stad zit het War Museum, dat ook over deze oorlog gaat. De volgende ochtend hebben we hier ruim 2 uur doorgebracht. Dit keer op ons eigen tempo, met niet teveel mensen en wederom hebben wij ons verbaasd over de gruwelijkheden van de oorlog. Vooral omdat ik mij heel goed realiseer: deze verschrikkelijke dingen gebeuren vandaag de dag nog steeds.

Na het War Museum brachten we een bezoekje aan The Workshop – voor de lekkerste koffie – en sloten we deze dag af in de bioscoop. De stad was zo warm en we hadden ontzettend veel zin om op een chille stoel te kruipen en een filmpje te kijken. Net zoals thuis.

1 juli – 2 juli: Mekong Delta 

Op 2,5 uur rijden van Ho Chi Minh ligt de Mekong Delta. De Mekong achtervolgd ons al sinds Thailand en er lijkt maar geen einde aan te komen. De Mekong Delta bestaat uit allemaal kleine eilandjes, waar heel veel kleine takjes van de Mekong doorheen lopen. De mensen hier leven op het water – letterlijk. Een tweedaagse Tour liet ons kennismaken met de Mekong delta en haar inwoners. Op kleine bootjes peddelden de vrouwen ons over de riviertjes en lieten ons trots de omgeving zien. Maar na afloop moesten we wel even een tip geven, vertelde onze gids. We bezochten ook een bijenfarm, konden heerlijk een uurtje relaxen in de hangmat, vaarden nog een stukje over de Mekong en mochten zelfs nog even met een Python op de foto – daar ben ik even afgehaakt. En bij elk gedeelte kregen we te horen: denk aan de tip!

This slideshow requires JavaScript.

De tweede dag was het wederom vroegdag en bracht onze boot ons naar de floating market. Eigenlijk waren we daar een beetje laat voor, het was immers al 7 uur. En dan zijn de lokals al uren up & running en de boodschappen al lang en breed gedaan. De Tour sloten we af met een barbecue – gezellig met gebraden ratten, slangen en kikkertjes – om vervolgens terug te rijden naar Ho Chi Minh. En natuurlijk sloot onze gids af met de woorden ‘vergeet mij vooral geen tip te geven’.

image

Inmiddels waren Cas en Ralf ook aangekomen in Ho Chi Minh. Zij hadden wat meer tijd besteed in andere plaatsen en we hadden elkaar alweer een tijdje niet gezien. We hadden samen één avond in de stad welke we vrolijk biertjes drinkend hebben doorgebracht.

Met volle snelheid en weinig rust zijn we door Vietnam heen gereisd. Op 14 juli vliegen we namelijk van Bangkok naar Bali en dus moesten we ons een beetje haasten. Zondag was het dus alweer tijd om Vietnam gedag te zeggen. Ook hier hebben wij ons wederom verbaasd over de mooie natuur, maar we vonden het wel héél toeristisch.

3-4 juli: Phnom Penh (Cambodja).

Zondag kwamen we aan in Phnom Penh – Cambodja – met de bus en bracht taxi-chauffeur Bora ons naar ons hostel. Wat we maandag gingen doen, vroeg hij toen we bijna waren gearriveerd. “We denken naar de Killing Fields en het museum”, zei ik in mijn enthousiasme. Nou, Bora kon ons wel even heen en weer brengen voor 25 dollar. Dat wij nog niet wisten of we dat wilden, vond hij maar een beetje vreemd. “No problem. I bring you”. Ook bij het hotel hebben we hem nog 20x uitgelegd dat we nog niets zeker weten en dus geen afspraak met hem willen maken. “I bring you, 9 o’clock”. En dan verlies ik m’n geduld met zo’n man. Wegwezen. Wanneer we de volgende ochtend buiten aan het ontbijt zitten komt ‘ie aanrijden “I bring you now?”. Nee, je brengt ons nergens naartoe, we wíllen niet met de taxi. “Sorry Bora, but no thank you’. ‘Who not? Come, I bring you’. Zo opdringerig hadden we ze nog niet meegemaakt, zou het iets Cambodjaans zijn?

Uiteindelijk zijn we in een tuktuk en zonder Bora naar de Killing Fields gereden. Een paar minuten voordat we aankwamen kwam er een andere tuktuk naast ons rijden en hoorden we ; “kijk nou! Dat is toevallig”. Staat Bart in een keer naast ons. Bart hebben we twee maanden geleden leren kennen in de jungle van Maleisië en nu stond ‘ie ineens naast ons. Een van de dingen die reizen zo leuk maakt.

This slideshow requires JavaScript.

Samen hebben we de Killing Fields en de bijbehorende gevangenis, S21, bezocht. Van te voren hadden we al begrepen dat het een heftige dag zou worden. Veel mensen haakten na de Killing Fields af, omdat ze de gevangenis daarna te heftig vinden. Bij de Killing Fields kregen we een Nederlandse audio en zo liepen we met z’n drietjes rond. Terwijl een Nederlandse meneer mij over alle gruwelijkheden vertelde, liepen we over de plekken waar het allemaal gebeurde. In 1975 kwam de Rode Khmer aan de macht, met Pol Pot aan het hoofd. Hij was van mening dat ze weer met het jaar 0 moesten beginnen en alle geleerden moesten uitmoorden – klein detail hierbij is dat Pol Pot zelf een uitstekende opleiding had gevolgd. Hier hoorden ook de mensen bij die een bril droegen, een boek tot hun beschikking hadden of een dagboek bijhielden. Laat staan dat je een vreemde taal sprak! Of zoals de audio-meneer zei: ‘alle mensen met zachte handen’. In totaal is 1/4 van de bevolking vermoord. En hoe. Allereerst werden ze dagen, weken en soms maandenlang gemarteld om vervolgens vermoord te worden. Bij vrouwen en kinderen ging dat net even wat anders. Kinderen werden tegen een boom geslagen, net zolang totdat de hersenen eruit lagen. De dure kogels wilden ze sparen. De moeders werden gedwongen toe te kijken. Vrouwen werden naakt vermoord, maar werden vaak eerst nog verkracht. Om vervolgens zowel kind als vrouw in het massagraf te dumpen. Een deel van de massagraven hebben ze leeggehaald en alle botten en schedels hebben ze als eerbetoon achter glas staan. Het andere deel van de massagraven hebben ze gelaten zoals het is, zodat de slachtoffers kunnen rusten. Her en der zie je nog een bot, een tand of een stuk kleding liggen.

Aan het einde van de tour vertelt deze man mij dat er meer genocides hebben plaatsgevonden in de wereld. Neem bijvoorbeeld de Joden tijdens de 2e Wereldoorlog. “En toch gebeurt het weer. En weer. Ik hoop dat iedereen naar de Killing Fields komt en zich realiseert dat zoiets niet nog een keer mag gebeuren. Laat deze geschiedenis zich alstublieft niet herhalen”. Ik hoop het ook meneer. Verdomme, ik hoop met heel mijn hart dat zoiets nooit meer gebeurd. Maar waarom geloof ik daar niet in?

Deze dag hebben we met elkaar afgesloten met een biertje. Damn, wat een emotionele, rare dag. Om 9 uur lagen we in bed, maar ik kon de slaap niet vatten. Er spookte nog zoveel door mijn hoofd, en ik had nog zoveel vragen. Waarvan 1 er steeds terug komt: “Waarom?”