Dag 218 – 225. Santiago – San Pedro de Atacama (Chili)

Santiago


Daar gingen we. Met z’n drietjes (samen met Tim) pakten we de bus van Mendoza naar Santiago, Chili. De bus zou er 7 uur overdoen, maar daar was de grenscontrole nog niet bij ingecalculeerd. Hoelaat we daadwerkelijk zouden arriveren was dus nog een verrassing. De rit verliep vrij soepel en de uitzichten waren fantastisch. Als backpackper pak je het liefst de nachtbus (want dan heb je vervoer en overnachting in 1 en dat scheelt weer geld), maar íedereen vertelde ons dat we deze busrit overdag moesten doen. De hele bus was druk foto’s aan het maken van de besneeuwde bergtoppen en mooie riviertjes. Een paar kilometer voor de grenscontrole sloeg de blijheid éven om in een kleine paniek. We zagen honderden vrachtwagens in een kílometers lange rij staan voor de grens en er leek geen einde aan te komen. Gelukkig waren we zo bijdehand geweest om een iets luxere bus te boeken en die zoefde rustig langs deze lange rij. De paniek bleek dus nergens voor nodig. Nadat we ruim 1,5 uur op de bussen voor ons hadden gewacht, dachten we dat we wel ‘zo klaar’ zouden zijn. Niets bleek minder waar. Na de paspoort controle werden álle tassen één voor één gecheckt, liepen er honden door de bus en stelden ze allerlei lastige vragen in het Spaans. Tussendoor werd Kas nog even weggeroepen door een paar intimiderende politieagenten – ik haalde natuurlijk alle mogelijke scenario’s in mijn hoofd in de tussentijd- maar na 3,5 uur waren we dan eindelijk klaar om onze busreis verder voort te zetten. Moet je nagaan hoelang die vrachtwagens en busjes moeten wachten, dágen staan ze in de rij om de grens over te mogen.

Twintig kilometer voor onze eindbestemming Santiago viel de airco uit, maar hé; we waren er bijna. Zodra we de snelweg richting de stad op wilden rijden zagen we helaas één grote file staan. Terwijl we stil stonden zat de hele bus tevergeefs te zoeken naar iets dat verkoeling kon geven en zagen we de graden van de bus oplopen. Waar het eerste een aangename temperatuur van 20 graden was, liep dat al snel op naar 22, 26, 28, 34, 38, 41, en toen de duiven écht bijna van het dak vielen met 44 graden plofte de airco weer aan. Thankgód. 3,5 uur over 20 kilometer doen is verdomde knap, but we did it.

Het was inmiddels 9 uur, donker en dus pakten we een taxi naar ons hostel. Een aardige vent bracht ons eerst – via een ríante omweg – naar de bank om Chileens geld op te nemen, om ons vervolgens via een andere omweg richting het hostel te brengen. Het was 8.000 Chileense Peso’s. Ik gaf onze vriendelijke vriend 20.000 en ik kreeg er 5 terug. Hij bleef maar ontkennen en roeptoeteren dat de 5.000 die ik terug kreeg écht klopte, maar naar mate ik bozer werd, werd hij… nog iets bozer. Om gekke dingen te voorkomen hebben we het erbij laten zitten, maar mán. Ik was boos. Dit vind ik dus het kutste aan reizen. Ze naaien je gewoon waar je bij staat en lachen je daarna keihard uit.

Je begrijpt, onze eerste ervaring met de Chilenen was niet om naar huis te schrijven en de receptioniste van ons hostel maakte het er ook niet veel beter op. Ze had het behoorlijk zwaar om ons een kamer aan te wijzen en onze vragen te beantwoorden. Toen we haar vroegen of het veilig genoeg was om te lopen naar een restaurant in de buurt keek ze een beetje moeilijk (al deed ze dat sowieso al). Ze vertelde ons dat het met z’n drietjes wel kan, maar alleen zeker niet. En neem vooral geen tas mee. En als ze iets van je willen geef het dan diréct af. Oké, misschien kunnen jullie beter een taxi nemen, vervolgde ze. Tsja. We keken op onze Maps, en álle restaurantjes zaten 3 straten verder. Hoe erg kan het zijn? Ons voorbereid op het ergste liepen we met z’n drietjes naar het gebied met de restaurants. Ik had echt nog nooit zoiets gezien. Stráten vol met alleen maar hippe restaurants, barretjes en overal klonk muziek. Er was een fijne sfeer, alle restaurants zaten bómvol, iedereen was vrolijk en onveilig? Geen moment. We waren dol blij toen we om 22 uur eindelijk op een terrasje neervielen en genoten van een koud biertje.

Vrijdagochtend werden we rustig wakker op het terras van het hostel met een ontbijtje. Het ontbijt in het hostel is van 8.30 tot 9.30 en toen ik om 9.30 naar binnen liep om mn kopje bij te vullen met koffie pakte ze nét de koffie weg. Ik vroeg haar of ik mezelf nog een beetje mocht bij schenken. ‘No. It’s 9.30. Breakfast is finished’. En ze goot de koffie resoluut door de gootsteen heen. Sériously?!

Om de hoek van het hostel zit Cerro San Cristóbal. Een hike moet je hier uiteindelijk een prachtig uitzicht geven over Santiago en bovenop de berg is een religieuze plek waar veel mensen samen komen. Jammer voor ons was het in de ochtend gesloten vanwege stakingen. We hebben ons laten vertellen dat Chilenen gemiddeld 500 dollar per maand verdienen, dit is dus de reden dat ze nu in opstand komen. Chili is samen met Argentinië één van de duurste landen van Zuid-Amerika (veel prijzen zijn vergelijkbaar met Nederland) en met dit loon kun je dus niet veel kanten op. We hebben uitgerekend dat ze na 1 uur werken, 1 avocado kunnen kopen. Ook de vuilnismannen zijn aan het staken (inmiddels al een week of twee) en alle straten liggen vól met afval. De Chileense president is het echter niet eens met de eisen en laat het zoals het is.

This slideshow requires JavaScript.

We besloten een ochtend door de stad te lopen en we keken onze ogen uit. Óveral zie je bijzondere gebouwen, mooie architectuur, leuke lokale restaurantjes en er heerst een fijne sfeer. Na een rondje stad gingen we terug naar het hostel voor een siësta om daarna een tweede poging te wagen voor de Cerro San Cristóbal, dit keer samen met Tim én met succes. Het was open. Het was een klim omhoog (vooral erg warm) maar het uitzicht was fantastisch en de heilige plek was indrukwekkend. Er klonk muziek en de mensen om ons heen gebruikten dit moment om na te denken. Na een koude douche dronken we een drankje op een rooftopbar, dronken we biertjes in één van de leuke straatjes en aten een echte Chileense maaltijd.

De volgende ochtend waren we een tikkie brakjes, haalde ik vóór 9.30 mijn koffie en liepen we naar de receptioniste om bustickets te regelen. Er hing namelijk een poster in het hostel van 3 bij 4 meter waarin ze adverteerde bustickets te kunnen regelen. De receptioniste had er alleen wederom geen zin in. Ze keek niet op van haar belangrijke Whatsapp gesprek en zei ‘No. I can’t help you’. En dat was dat.

Kas en ik liepen samen wederom een rondje stad, bezochten de vismarkt en namen een kijkje op de Vega markt. Een markt vól met noten, zaden, fruit en groenten. We waren eerst nog een beetje terughoudend om de markt op te gaan vanwege alle starende blikken én het feit dat we de enige toerist waren. Vooral dat staren. Ik dacht dat het in Argentinië erg was, maar het is hier gewoon nog tien keer zo erg. De mannen maken hartjes van hun handen, roepen ‘I love you’, komen nét te dicht tegen je aan staan of blijven gewoon staren. Naar m’n benen dus hé, dat begrijp je.

Valparaíso


Via via waren we in contact gekomen met een gids die ons wél aan vervoer kon helpen naar Valparaíso, de stad waar we zondag heen wilden. Hij kende iemand die zondag met een tour naar Valparaíso ging en wij pasten daar nog wel bij. Voor 15 euro per persoon haalde hij ons op en bracht ons naar het hostel. Zo gezegd zo gedaan. Zondagochtend was het natuurlijk nog éven spannend of ‘ie ook echt zou komen, maar dat deed ‘ie. Ze hadden beloofd in 1 keer door te rijden naar de stad (twee uurtjes), maar dat liep net iets anders. Onze eerste stop was na een uurtje bij een schattig restaurantje aan de weg. Deze stop was voor ons meer dan welkom, want ons hostel had vanochtend ineens het ontbijt een uur verzet waardoor we deze hadden gemist. We dronken een kop koffie, aten een bijzonder zoet gebakje én we kregen nog een bakje met koekjes van onze lieve chauffeur. Onze tweede stop was bij een uitzichtpunt en de lieve man stond erop om van iedereen een foto te maken. Dus dat deden we. De derde stop was bij een soort wijn/kledingwinkel/cafetaria (een bijzondere combi) waar we uiteraard weer op de foto moesten. Met z’n drieën, allemaal alleen en allemaal nog even met een grote wijnfles. Hij bleef maar klikken. En grapjes maken. Maar die verstonden we niet want hij sprak te snel Spaans. Maar lief was ‘ie. De vierde stop was bij een ander uitzichtpunt en nouja, je raadt het vást al. Precies. De foto’s. En toen waren we eindelijk in Valparaíso. Hij heeft eerst drie rondjes gereden voordat hij ons preciés voor het hostel kon afzetten, want anders vond hij het maar gevaarlijk. We kregen een paar dikke kussen en knuffels en blij zwaaide hij ons na. Wát een schat.

img_9474

Het hostel in Valparaíso was een soort warm bad vergeleken met het vorige hostel. De mensen waren behulpzaam, alles was schoon en het ontbijt was gratis én lekker. Met z’n drietjes liepen we een stukje door de stad heen en savonds aten we in het hostel. Na het eten dronken we een theetje samen met de Nederlandse Lotte en Nienke. Ook zij zijn al een hele tijd onderweg en toen Nienke iets mocht kiezen wat ze écht het allermeeste mist riep ze ‘pepernoten!’ Mamma had voor ons een zak pepernoten meegenomen mét schuimpjes en die zat nog steeds in de backpack, te wachten op het juiste moment. Kas nam een sprintje naar de kamer en kwam blij aanlopen met de pepernoten. Toch nog een beetje Sinterklaas in Valparaíso.

This slideshow requires JavaScript.

Maandag gingen we samen met Tim, Nienke, Lotte, Philip uit Duitsland en Arjun uit India de Street Art tour doen. Een vrolijke Chileense jongen nam ons mee de stad in en liet ons de mooiste schilderingen zien. Valparaíso is namelijk één en al kleur en overal zijn bijzondere schilderingen te zien. Na de tour hebben we de hele middag met iedereen op het dakterras doorgebracht, en spraken we vooral over de nieuwe leefstijl van Philip. Zodra hij op reis ging in Zuid-Amerika besloot hij zijn hele levensstijl om te gooien. Geen alcohol, gluten, vlees, vis, zuivel en suikers. Hij vond dit al vergif, zowel voor zijn lichaam als voor onze wereld en wilde eens testen hoe hij zich zou voelen zónder. Wat hij dan wel eet? Fruit en noten en soms wat groenten. Als je de foto’s van 8 maanden terug bekijkt weet je niet wat je ziet, alsof er een andere man naast mij zit. Ik heb vol ongeloof geluisterd & ik vond het super interessant. Geen zorg, geen zorg, ik eet nog steeds alles.

Op een kwartiertje rijden van Valparaíso ligt het kustplaatsje Viña del Mar. Het was een rustig plaatsje met leuke restaurantjes aan het strand en een mooie wandelroute. Kas en ik brachten hier onze dinsdag door. Woensdag maakten we ons wederom op voor een lange busreis, dit keer stond ons een rit van minimaal 24 uur te wachten.

San Pedro de Atacama

Woensdag zeiden we iedereen gedag, ook Tim, en met zijn tweetjes stapten we om 18.00 de bus in. De bus naar San Pedro de Atacama had helaas geen stoelen die volledig plat konden dus het was een lange rit. Na 25 uur werden we afgezet in de droogste plek op aarde.

Nadat we ons hadden geïnstalleerd in het hostel zijn we de hoofdstraat ingelopen waar het stikt van de touroperators en restaurantjes. We boekten een trip naar Uyuni en aten bij een restaurantje waar 3 mannen vrolijk muziek stonden te maken en het haardvuur goed brandde.

Vrijdag hadden we een relaxdag, ik had barstende koppijn – ik kon mij niet herinneren het ooit zo erg te hebben gehad – en was weinig waard. Later bleken wij ons niet goed te hebben ingelezen en bleken wij in San Pedro al op ruim 2400 meter hoogte te zitten. Dit realiseerden wij ons dus véél later, maar het verklaarde een hoop. Aan het einde van de middag dronken we een drankje in een café waar een Braziliaan en een Chileen bij ons aan tafel kwamen zitten. De Braziliaan droeg een pet uit Amsterdam, wat wij uiteraard heel grappig vonden. Hij vertelde ons van alles over de cultuur en de inwoners van Chili. De Chileen was daarentegen een wat bijzondere vent. Blij ratelde hij over alle drugs die hij gebruikt en dat het toegestaan is in San Pedro. Enthousiast haalde hij zo de gehele apotheek tevoorschijn, werkelijk álles had hij op zak en in grote hoeveelheden. Ik riep dat ‘ie dat snel weg moest stoppen en hij nam rustig een snuif wiet aan tafel en begon daar smakelijk om te lachen. Wat een gek. Na een tijdje zeiden we ze gedag en gingen we wat eten in één van de leuke restaurants in San Pedro samen met Guillermo, een jongen uit Mexico. We hadden hem in Valparaíso leren kennen, maar hadden nog maar weinig woorden met hem gewisseld. We vonden hem wat ‘eenzaam’ ogen en toen we zagen dat hij ook naar San Pedro ging hebben we hem gevraagd wat met ons te eten. En hij heeft ons op álle fronten verbaasd. Man, wat kan je je vergissen in mensen (dit keer dus in goede zin). Deze jongen was niet eenzaam of onzeker. Hij had de mooiste verhalen en was écht een schat, we hebben uren zitten praten, eten en drinken.

De volgende ochtend werden we vroeg opgehaald voor een drie daagse tour naar de zoutvlaktes van Uyuni. Onze hele trip is uiteraard één groot feest en elke dag kijken we weer uit naar al het moois dat we mogen zien en meemaken. Maar sóms zijn er plekken bij waar je zólang naar uit hebt gekeken. Een van deze plekken zijn de zoutvlaktes van Uyuni. De nacht van vrijdag op zaterdag heb ik amper kunnen slapen van de kriebels in mijn buik en ik stond om 6.30 te stuiteren van opwinding; Salar de Uyuni, we’re ready for you!

Dag 191 – 206. Buenos Aires (Argentinië)

Vanuit Nieuw-Zeeland vlogen we een heel ander continent tegemoet: Zuid Amerika. De elf uur durende vlucht was de langste tot nu toe, maar erg relaxed. Met Finding Dory en de nieuwste Pretty Little Liair (ja het is heus) afleveringen ben ik de vlucht príma doorgekomen. Onze reis naar Buenos Aires had onze hersenen wel even een klap gegeven. Om 20.00 savonds Nieuw-Zeeland tijd stapten we het vliegtuig in, 11 uur later kwamen we aan in Buenos Aires waar we dezelfde dag aankwamen om 16.00 smiddags. Dag en nacht waren bij ons volledig omgedraaid. Maar ach, ik had nog nooit last gehad van een jetlag, Ik maakte mij nul zorgen. Want ik en slaap zijn altijd hele goede vrienden.

Voor de eerste week hadden we een AirBnB geboekt in de wijk Palermo. Het appartement was heel fijn & van alle gemakken voorzien. We besloten na aankomst allereerst wat boodschappen te doen, maar het vinden van een ‘normale supermarkt’ bleek nogal een opgave. De moed zakte mij in de schoenen toen ze nergens bruin brood, meergranenpasta, yoghurt of granola bleken te hebben.. Snoep, zoete yoghurtjes en flessen wijn hadden ze daarentegen in overvloed. We besloten maar voor een restaurantje te gaan, en de boodschappen te laten voor de volgende dag.

Nadat we de hele nacht naar het plafond hadden liggen staren, zijn we boodschappen gaan doen bij de Jumbo (ja echt waar). Ik heb met veel moeite een ‘normaal’ ontbijt voor mijzelf bij elkaar kunnen sprokkelen. In Australie en Nieuw Zeeland verkochten ze gezond eten in overvloed, hier zijn ze nog niet zo gericht op die gekke superfoods. De rest van de dag wandelden we door de stad en genoten van de fijne, relaxte sfeer.

Zondag was het een feestdag voor Kas. We gingen naar een voetbalwedstrijd van Boca Juniors. Het zelf kopen van tickets is lastig en toen BA Bikes een tour aanbood met gids, lunch én drankjes, waren wij om. Het was het tegenovergestelde van goedkoop, maar dit was wat Kas wilde meemaken.
Een typische maffiebaas kwam ons ophalen met zijn zoon, in een busje dat nét niet van ellende uit elkaar viel. Kas en ik hebben lang moeten wachten in het busje en werden uiteindelijk voor het stadion gedropt. Het was een beetje ‘he joe, hier is de wedstrijd. Veel plezier, we pikken je zo op’, en weg waren ze.
We besloten onze middag niet te laten verpesten en genoten van de wedstrijd in het stadion. Het was heel bijzonder, wat zijn die Argentijnen een druktemakers! Vooral m’n lief genoot, keek z’n ogen uit en was teleurgesteld toen de scheids floot voor het eindsignaal.

Nadat we ook de nacht van zondag op maandag geen oog dicht hadden gedaan, liepen we als een stel zombies richting school. Omdat we de komende 4/5 maanden door Zuid en Midden Amerika gaan reizen, willen we graag eerst de taal een beetje leren. En dus hebben we twee weken in de ochtend Spaanse les. Ons klasje bestaat uit New Yorker Josh, Zwitserse Josephine, Zwitser Arno en Duitser Thork. Oh, en leraar Julian. Heerlijk om weer naar school te gaan, te studeren en een ritme te hebben (zei ik dit echt?). Jammer voor mij, is de Argentijnse taal íets anders dan het Spaans. Ik dacht dat ik al een heel eind was door de dubbel ‘l’ uit te spreken als een ‘j’ en de ‘j’ als een ‘g’ maar dit bleek allemaal niet op te gaan hier. En ook toen ik vrolijk zwaaiend tegen iedereen ‘adios’ zei, keken ze mij vragend aan. Jep, daar moet nog het een en ander aan gesleuteld worden.

This slideshow requires JavaScript.

De rest van de week bestond dus met name uit school, leren en nachtenlang wachten tot het licht werd. Die jetlag hield maar aan en ik wist zo af en toe van moeheid niet meer wat voor en achter was. En da’s knap lastig.

Vrijdag sloten we onze eerste schoolweek samen af op het terras in de zon en daarna verhuisden we naar een hotel. Onze moeders zouden namelijk de volgende ochtend aankomen en met z’n viertjes hadden we kamers in hotel Costa Rica geboekt. Vrijdagavond kon ik moeilijk in slaap komen en zaterdag ochtend was ik om half 6 wakker van de kriebels in mijn buik. Ik kon niet wachten om mamma te zien! Om 8 uur was het zo ver. Onze moeders stonden op de stoep en het was ZO fijn! Na bijna 200 dagen kon ik éindelijk weer met mamma knuffelen. We hebben uitgebreid ontbeten, geknuffeld en verhalen verteld. Heel bijzonder om dit zo met zijn viertjes mee te maken.

Na het ontbijt wandelden we samen door de stad en bezochten we de Recoleta Cementery (Cementerio de la Recoleta). Hier liggen veel belangrijke personen die een rol in de Argentijnse geschiedenis hebben gespeeld. Waarvan Eva Perrón waarschijnlijk de bekendste is. De begraafplaats geeft de indruk van een echte stad met brede straten en smalle steegjes. Heel bizar om te zien, het voelde alsof ik door een spookstad liep. We dronken nog een drankje op het plein in Recoleta – waar we extra betaalden omdat we buiten zaten – en eindigden de dag met een boekje en een drankje in de zon.

De volgende ochtend kon ik wel huilen van blijdschap – ik had een héle nacht geslapen. Ik had echt nooit gedacht dat níet kunnen slapen zoveel woede in je naar boven haalt. Anyway. We begonnen met een relaxed ontbijtje en wandelden toen ruim een uur naar de zondagse San Telmo Market. Tijdens ons verblijf in Buenos Aires sliepen wij in de wijk Palermo Soho – een beetje á la de Pijp – en San Telmo is meer te vergelijken met de Jordaan. Nadat ons honderd keer verteld is dat we hier écht moeten oppassen met onze spullen, liepen we alle vier een tikkie gespannen met onze armen om de tassen en handen in de zakken. Maar we hebben ons – gelukkig – geen moment onveilig gevoeld.

Deze zondagse markt begint in Calle Defensa bij Plaza Mayo en er lijkt geen einde aan te komen. Bij elke hoek dachten we ‘dit zal dan wel het laatste stuk zijn’, maar niets was minder waar. We bléven maar lopen. Het is een sociale bedoeling en naast veel toeristen, liepen er ook veel locals rond. Het was een mengeling van veel troep (hebbedingetjes en souvenirs), mooie sieraden, antieke spulletjes, straatmuzikanten en tango-dansers. Vooral bij deze laatste heb ik mijn ogen uit gekeken. Terwijl de barbecue aan stond en iedereen stond te smikkelen van een broodje choripan (brood met chorizo) werd er fantatsische muziek gespeeld en een prachtige tango gedanst. Mén. Wat een sexy dans. Ik vond het echt fantastisch. Komen wij aan met onze klompendans.

Savonds genoten we van een biefstuk bij La Cabrera. We hebben ons laten vertellen dat ze hier het beste vlees van Buenos Aires hebben.

This slideshow requires JavaScript.

Voor ons begon op maandag weer een schoolweek. Onze mamma’s gingen deze week in de ochtend samen de stad verkennen en in de middag bezochten we iets met zijn viertjes. Maandag hadden we na school een bike tour geboekt en bekeken we het zuidelijke gedeelte van Buenos Aires. Samen met 12 anderen (waaronder 6 Nederlanders, haaaay) en drie gidsen hebben we 4 uur lang príma vermaak gehad. Gids Matteo vertelde dolenthousiast over alle historie, de wijken en had een prima gevoel voor humor. De wijken in Buenos Aires zijn totaal verschillend. Zo fietsten we door de kleurrijke wijk La Boca heen, waar je alleen beter niet kunt komen. Deze wijk kent veel armoede en is zeker niet zo gezellig als het er uit ziet. Puerto Madero (de haven) is daarentegen weer voor de échte rijken en daar is het net alsof je in Parijs bent. Daarnaast fietsen we door San Telmo en over Avenida en Plaza de Mayo. We hoorden over de historie en dan vooral over de dictatuur die hier tot 1983 heeft geheerst. De naam van de dictator noemen ze echter niet, het doet nog te veel pijn.

De volgende dag was het ‘rustdag’. Onze mamma’s lopen s’ ochtends hun benen onder hun lijf vandaan om zoveel mogelijk van de stad te zien dus na school spraken we af bij het leukste lunchtentje van BA; Ninina. S’ avonds aten we wat kaasjes op ‘ons’ dakterras en hebben we met zijn viertjes onze reisvideo’s terug gekeken. Met de slappe lach als gevolg.

Woensdagavond aten we bij Sarkis, hét familie restaurant van Buenos Aires. Reserveren kon niet, en dus gingen we er maar een beetje ‘optijd’ naartoe. Samen met mamma onder de paraplu, want het regende weer eens in BA. Mamma had trouwens al twee dagen geen stem en terwijl we door de storm liepen kreeg ze spontaan de slappe lach. Ik kan jullie vertellen; da’s een knap lastige combinatie. Geen stem & de slappe lach. Om 19.50 kwamen we aan bij het restaurant. De deuren waren nog dicht en er stonden tientallen mensen voor. Om 8 uur opende de eigenaar de deuren om de namen en het aantal personen van iedereen te registreren. Eén voor een werden we naar binnen geroepen en genoten we van het bizar lekkere (en goedkope) eten. Wat een tent. Toen we 2 uur later naar buiten liepen, stond er nog steeds een rij.

Voor donderdag wilden we eigenlijk een foodtour doen. Na wat heen en weer gemail en belachelijke prijzen besloot ik het zelf maar in elkaar te flansen. Ik googlde naar de meest authentieke restaurantjes en barretjes en stelde een route samen. Bij het eerste (oudste) barretje liep het plan al volledig in de soep. Het was gesloten. We besloten naar het volgende restaurantje te lopen, maar die moest nog even wachten. Na een paar minuten lopen zagen we namelijk een bijzonder geel gebouw met de naam ‘Ja!’ en een levensgrote opblaaswijnfles voor de deur. Daar moesten we natuurlijk even naar binnen gluren. Een kleine, mollige Argentijn kwam naar ons toegelopen en stond erop dat we even binnen kwamen. Daar was een proeverij van één van de leveranciers in volle gang. Of we misschien ook mee wilden proeven? Of nee; we hadden geen keus. We kregen de witte wijn in onze handen geduwd, de champie volgde en vervolgens kwam er nog veel rode wijn. Ondertussen stelde de eigenaar (de kleine, mollige Argentijn dus) ons voor aan een knappe, lange, knappe (of had ik dat al gezegd?) Argentijn. Hij kon namelijk wel Engels en kon ons zo het een en ander vertellen. Wat een gastvrijheid. Ze vertelden ons alles, namen alle tijd en we genoten inténs. Nadat we een flesje wijn hadden uitgekozen vertelde de lange, knappe Argentijn ons over de wijnproeverij die ze op vrijdag gaven. We besloten daar nog even over na te denken en beloofden hem daarover terug te bellen. Zodra we buiten stonden wisten we eigenlijk wel dat we hier niet over na hoefden te denken, want hoé fantastisch waren deze mensen? Terwijl mamma smoeselde dat die lange, knappe Argentijn toch écht een oogje had op mij, besloot ze dat het een goed plan was dat ik alleen naar binnen ging om ons aan te melden voor de proeverij. Dus ik vertelde hem het goede nieuws, en met zijn bruine kijkers vertelde hij dat ik zijn gast was voor vrijdag, en dat we dus maar voor drie hoefden te betalen. Ik ben zo’n kneus die dat dan niet begrijpt. “No no its okay. We come with the 4 of us, so we pay for 4”. “No. I invite you, you are my guest so you come for free”. Ehhhhh. Oke. Awkward. Ik liep ietwat rood aan en snelde naar buiten. Waar mamma natuurlijk luidkeels riep “ik zei het toch!”. Si. Hasta mañana!

De foodtour werd inmiddels meer een wijntour en nadat we nog 2 leuke barren bezochten, vonden we het wel welletjes geweest. Vrijdag stond ons tenslotte nóg een proeverij te wachten. En als het aan de eigenaar ligt; weten wij in ieder geval dat er goed gedronken gaat worden.

Alweer onze laatste schooldag. Afgelopen twee weken zijn voorbij gevlogen. Onze mamma’s waren de hele dag op pad naar de Tigre River en Kas en ik nestelde ons na de les op het dakterras in de zon. Om 7 uur vertrokken we met z’n allen naar ‘Ja!’ voor de wijnproeverij. We werden al kussend en knuffelend door iedereen ontvangen. Tijdens de proeverij werd er af en toe nog een glaasje extra bijgeschonken terwijl we genoten van de queso en de stukjes jamón. Onze knappe, lange Argentijn bleek tot onze verbazing gewoon een Fransman die hier was gestrand tijdens zijn reis en zette speciaal voor ons Justin Bieber op en deed ook nog eens een dansje. Als je óóit in Buenos Aires bent, gaat hier heen. Deze plek zit vol lieve mensen én lekkere wijn.

image

Zaterdag werd ik een beetje met een dubbel gevoel wakker. Pappa heeft mij regelmatig verteld over Buenos Aires, en vooral dat het écht wel één van zijn lievelingssteden is. Ook daarom voelde het een beetje extra speciaal om hier twee weken te ‘wonen’. Ik had geen verwachtingen van de stad of van de mensen. Maar het voelt een beetje alsof deze stad altijd ‘danst’. De mensen zijn vrolijk, er is altijd wel ergens muziek aan en regelmatig zie je ergens in een steegje of een hoekje de tango gedanst worden. Ik vond het heerlijk dat de bakker al wist wat ik ging bestellen en dat de groenteman mij elke dag met een stralend gezicht ‘buenos días’ wenste. Éven overwoog ik om hier een leuke plek te zoeken om te werken en gewoon nog even te blijven. Maar de reis gaat verder en ik weet zéker dat ik hier terug ga komen. Dag fijne, mooie stad met je lieve mensen. Tot snel. Pappa, ga je dan met mij mee?