Dag 300 – 318. Panama

2 – 6 februari: Panama Stad.

Vanaf Guatemala reizen we door naar Panama stad waar we voor de eerste nacht twee bedden in een dorm hebben geboekt. Als we daar ’s avonds aankomen staat daar een verrassing op ons te wachten, of eigenlijk twee verrassingen: Lino en Stef! Lien & Stef hebben al twee weken door Panama gereisd en sluiten in Panama stad af, dus we kunnen fijn nog even 2 dagen met elkaar doorbrengen voordat zij weer terug naar Nederland gaan! Het hostel zag er op de foto’s online een stuk relaxter uit dan in het echt, dus we besluiten ons even om te kleden en met zijn viertjes de stad in te duiken. We borrelen en kletsen op een fantastisch dakterras. Een goed begin van ons Panama avontuur!

Ondanks dat we op een dorm sliepen met 8 anderen, heb ik heerlijk geslapen, waren de wijntjes toch nog ergens goed voor ;). Om 9 uur besluiten we de dorm te laten voor wat het is, onze spullen te pakken en door te gaan naar ons andere verblijf: een heerlijk hotel! Voor mijn verjaardag hebben we 3 nachtjes in een heerlijk luxe hotel geboekt en we voelen ons net twee kleine kinderen in een snoepwinkel. We hadden afgesproken om met Lien & Stef alvast mijn verjaardag in te luiden. Aangezien er boven op het dakterras een heerlijk zwembad is, hebben we hier met zijn viertjes de dag doorgebracht. Het kan slechter kan ik je vertellen. Om twee uur gaat de wijn open en ’s avonds eten we met elkaar een hapje in de stad.

Ik ben en blijf een beetje een klein kind met mijn verjaardag. In Nederland hang ik al een week van tevoren zelf de slingers op en krijg ik kriebels in mijn buik. Ik weet niet zo goed waarom dat is, ik denk omdat álle aandacht die je krijgt, positief is. Een hele dag lang is alles leuk en heb je allemaal mensen om je heen die je liefhebt. En daar hou ik van. Vandaag is het alleen een beetje anders, zo ver van huis vandaan. We genieten samen eerst van het lopend buffet en daarna ga ik met Kas naar de supermarkt om álle dingen te halen die ik lekker vind. ’s Avonds kiezen Kas en ik een dakterras uit – met sushi op de kaart – om mijn verjaardag te vieren, alleen dat loopt een tikkie anders dan gepland. Het duurt zeker een uur voordat we het kaasplankje krijgen (met alleen maar vieze kaas) en zodra we de sushi bestellen heb ik al een voorgevoel. Als dat maar goed gaat. Na 2 uur hebben we al 3 keer gevraagd wat er met de sushi is gebeurd, maar niemand heeft daar een antwoord op. Na 2,5 uur zijn we dronken van de wijn en krijgen we iets geserveerd. Maar dat is geen sushi kan ik je vertellen. We besluiten het terug te sturen en rekenen uiteindelijk alleen de wijn af. Dat was nog eens een goedkoop verjaardagsdiner!

Op 5 februari verhuizen we wederom naar een goedkoper hostel en wachten we met smart op Peter en Soof. Met zijn viertjes gaan we door Panama reizen en sluiten we deze bijzondere reis af.

De volgende ochtend bezoeken we met zijn viertjes het Panama kanaal. Want als er íets is dat je niet mag missen als je in Panama bent, is dat het Panama kanaal. We wandelen hier wat rond, drinken een koffietje en zien helaas geen grote schepen voorbij komen.

7 – 10 februari Santa Catalina – Coiba Island

IMG_4533

Vanaf Panama stad reizen we door naar Santa Catalina. Een klein dorpje aan de kust. De rit hiernaartoe hebben we een beetje onderschat. We stappen drie keer over en de laatste overstap redden we net aan. En helaas voor ons, was de hele bus al vol. Dat wordt dus staan. Zoals jullie weten hebben Kas en ik nogal lange benen en dus waren we genoodzaakt om een uur lang gebukt in een overvolle bus te staan. Maar hé je moet er wat voor over hebben om goedkoop te reizen.

In Santa Catalina zelf is niet heel veel te beleven, maar vanaf hier is het gemakkelijk om dagtripjes naar Coiba Island te maken. Coiba Island wordt ook wel het Galapagos van Panama genoemd en staat bekend om de mooie onderwaterwereld en de fijne stranden. Voor de volgende ochtend boeken we een boottrip naar Coiba Island en het is mooier dan we hadden gedacht. We zien zeeschildpadden (echt, ik kan er niet genoeg van krijgen), manta ray’s en zoeken tevergeefs naar de whale shark. Maar dan hebben we het nog niet eens over de stranden… Echt waar, zo mooi hebben wij ze nog niet gezien. Hagelwitte stranden, een helderblauwe zee en overal palmbomen.

In Santa Catalina zelf relaxen we nog een beetje, ben ik druk bezig met solliciteren en ook hier gaan we een dagje naar het strand.

11 – 12 februari: Boquette

Voor een nachtje reizen we door naar Boquette. Bij mij vooral bekend als plek waar twee Nederlandse meiden heen zijn gereisd maar helaas niet levend zijn terug gekomen. Om deze reden heeft Boquette voor mij iets ‘mysterieus’, maar we wilden deze mooie jungle-achtige omgeving zeker niet overslaan. We slapen hier met zijn viertjes op 1 kamer in een heel gezellig hostel/hotel. Het weer in Boquette is nogal wisselvallig en als we de volgende dag voor een hike de jungle in gaan, duimen we dat het droog blijft. Voordat we met de hike beginnen informeren we nog wel even over de route die de Nederlandse meiden hebben gelopen. Iedereen heeft een ander verhaal, maar ze zijn het wel allemaal met elkaar eens: dit pad kan niet meer bewandeld worden door toeristen. Veel te gevaarlijk. De route die wij lopen is heel relaxed en prachtig groen.

Aan het einde van de middag boeken Soof en ik een massage & gezichtsbehandeling. De mannen gaan de jacuzzi in en bier drinken op het terras.

13 – 19 februari: Bocas del Toro

Wanneer we met de boot aankomen op Bocas del Toro is het koud, regenachtig en grauw. We nestelen ons dan ook snel in onze hutjes, trekken onze warmste kleding aan en doen spelletjes op de veranda en drinken biertjes.

De volgende ochtend schijnt de zon en fietsen we naar Bluff Beach. Een mooi en fijn stukje strand waar geen toerist te bekennen is. Overigens staat óveral in Bocas del Toro politie. Op het strand, in de kroeg, in het stadje.. om de 50 meter zie je ze staan. Een paar dagen voordat wij hier zijn aangekomen is er een meisje uit NYC vermoord. In Bocas doen ze er nu álles aan om het zo veilig mogelijk te houden. In het begin vonden we het een beetje freaky. Maar na een dag of twee vonden we het een heel fijn idee. Als er ook maar iets gebeurd, hoef je maar een gil te geven en er staat politie naast je.

Bocas del Toro is voor ons alle vier de plek om echt helemaal tot rust te komen. P en Soof zijn hier voor hun vakantie en rust, en ik tel de dagen af totdat het ‘gewone’ leventje in Nederland weer begint. En dus nemen we het ervan. We boeken een zeiltocht, bezoeken Red Frog Beach, relaxen bij ons favoriete strandtentje en nemen ook nog een kijkje bij Starfish beach. Het strand van Bocas del Toro dat bekend staat om haar zeesterren. Vijf jaar geleden, toen hier de eerste toeristen kwamen, zat de héle zee vol met zeesterren. Inmiddels moet je goed zoeken om er één te vinden, want ze zijn allemaal weg. Meegenomen door toeristen of weg gezwommen voor de drukte. En toen we daar stonden dachten we: wat zijn we toch met zijn allen aan het doen?

De laatste avond in Bocas del Toro sluiten we af door kreeft te gaan eten aan het water. Wat een bijzondere plek is Bocas en wat een prachtige stranden. Hélemaal tot rust gekomen pakken we op 19 februari het vliegtuig weer terug naar Panama City.

20 – 21 februari Panama stad

De laatste twee nachtjes van onze reis sluiten we geheel in stijl af: in een fijn hotel in het oude centrum. Aangezien we aan het begin van onze Panama reis in de ‘nieuwe’ stad verbleven en we dat niet zo leuk vonden, hebben we ervoor gekozen om deze keer in het ‘oude’ gedeelte te gaan zitten. Een goede keuze! De ‘oude’ stad zit vol met bijzondere dakterrassen, lekkere eettentjes én souvenirwinkeltjes. Bij deze laatste kopen Soof en ik alle souvenirs en we vieren de verjaardag van Kas. De laatste dag besluiten Kas, P en Soof nog even het casino in te duiken in de nieuwe stad. Ik kies er voor om siësta te houden, aangezien we de volgende ochtend om 4 uur al naar het vliegtuig moeten.

Eenmaal mijn ogen dicht, leek het wel alsof de wereld een klap kreeg en ik lag pardoes op de grond. Alles om mij heen bewoog, trilde van de muur af en het hele hotel was in rep en roer. Een aardbeving. Ik kreeg Kas, Soof en P niet te pakken en ondertussen werd het hele hotel geëvacueerd. Wanneer na 2 uur alles weer rustig is en het gevaar is geweken kunnen we allemaal weer naar binnen. Maar ik kan je vertellen: ik ben me rót geschrokken. Een bizarre ervaring, zo voor het einde van onze reis.

Diezelfde avond zeggen we gedag tegen P en Soof en gaan we op tijd naar bed. Maar van slapen komt het niet echt, continu spookt het door mijn hoofd ‘morgen ga je naar Nederland, overmorgen ben je weer thuis’.

Het einde van onze reis..

IMG_5457

De volgende ochtend zeg ik Kas gedag op het vliegveld, want Kas vliegt nog even door naar Sint Maarten om biertjes te drinken met vrienden. De tranen stromen over mijn wangen als ik hem gedag zeg. Want nu is het dan echt over. Onze reis, onze droom.. Iets wat een jaar lang van ‘ons samen’ is geweest is nu afgelopen. En ondanks dat ik heel veel vrede heb om weer terug te gaan naar huis, blijven de tranen maar komen. We zijn 24/7 samen geweest. Hebben samen elke dag weer een nieuwe planning gemaakt, nieuwe mensen ontmoet, vriendschappen gesloten, nieuwe culturen ontdekt, andere smaken geproefd en zóveel van de wereld gezien. We hebben samen gelachen, gehuild, ruzie gemaakt, gescholden als het allemaal even niet mee zat maar bovenal: we hebben genoten. Van elke seconde, elke minuut, elke dag. Elke dag was weer anders en onvoorspelbaar. En aan dit allemaal.. Aan dit allemaal gaat nu een einde komen. En dat vind ik heel zwaar.

Ik vind het heel bijzonder dat we dit met zijn tweetjes hebben mogen ervaren. Dat we met zijn tweeën zo’n groot deel van de wereld hebben mogen zien, proeven, ruiken en ervaren. Het was een jaar dat niemand ooit meer van ons afpakt. En daar ben ik heel dankbaar voor.

Het is tijd om het ‘normale’ leven weer op te pakken. Maar eerst is het tijd om iedereen na al die tijd weer te knuffelen. En dan vooral mijn twee kleine neefjes, éindelijk ga ik ze ontmoeten.

Lieve iedereen, bedankt voor het lezen van onze blogs en jullie lieve reacties, het zou zomaar kunnen dat er ooit een vervolg komt op deze blog. Want wie weet waar de tijd ons brengt…..

img_1801

Dag 273 -288. Cuba

Havana

Cuba was een land dat vooraf totaal niet op de planning stond, maar dat maakt het flexible reizen júist zo leuk. Dat onze kennis over Cuba erg minimaal was, bleek al uit onze eerste pogingen om deze reis te plannen. Op Booking.com zocht ik op ‘Cuba’ maar er waren geen hotels te vinden. Op Hostelworld.com evenmin. Vreemd. Is mijn zoekterm verkeerd misschien? Ik probeerde ‘Cuba, Havana’. Ook dit leverde 0 resultaten op. Na wat research bleek dat Cuba niet over WiFi beschikt en dat hotels dan ook niet van tevoren te boeken zijn. Gelukkig hoorden we al snel over de Casas Particulares, locals stellen kamers beschikbaar voor toeristen en die herken je aan het blauwe anker op de voordeur. Ook hier is reserveren geen optie, je klopt dus gewoon aan. Anyways. Tot zover onze voorbereidingen.

img_2745

Eenmaal aangekomen in Havana pakten we een Taxi naar het centrum. Een lieve man bracht ons in zijn mooie oude auto naar een Casa Particular waar we met open armen werden ontvangen door Juan. Juan sprak een aardig woordje Engels en we konden gelukkig een nachtje blijven slapen. Ons verblijf lag in het oude centrum, maar buiten het toeristische gedeelte. We besloten eerst een WiFi kaart te scoren. Op een aantal grote pleinen in het land kun je deze WiFi kaart gebruiken en heb je internet. Deze pleinen zijn niet te missen. Er staan tientallen mensen op een kluitje met telefoons, laptops en ipads in de hoop op een beetje WiFi bereik.

Na een rondje door de stad was ik een beetje van slag. Het is alsof je zonder pardon wordt gedropt in de jaren ’60/’70. De straten zijn vervallen en verlaten. Vrijwel alle gebouwen worden bijeen gehouden met gammele constructies, de supermarkten zijn leeg óf je moet er voedselboekjes voor hebben en de sfeer was grimmig. Was dit het land waar ik zo graag heen wilde? Dit gevoel werd versterkt toen we ‘savonds op zoek gingen naar een restaurantje. De enige restaurants die we konden vinden waren duur en vrijwel alle restaurants boden hetzelfde aan. Na een uur rondjes lopen kwamen we uit bij een dakterras waar we sla, tomaat en komkommer kregen en een mini-visje. Dit al voor 30 euro.

De volgende ochtend werden we na 12 uur slaap uitgerust en relaxed wakker en stond er een riant ontbijt voor ons klaar. Ananas, papaya, een ei én koffie (later bleken we dit elke ochtend te krijgen, aangezien dit het enige ontbijt is dat hier te krijgen is). Na het ontbijt liepen we samen naar Plaza Viejo. Dus híer zitten alle toeristen. We zagen barretjes, kleine lieve restaurantjes en overal klonk muziek. Onderweg kwamen we een mooie oranje cabrio taxi tegen die ons wel een uurtje door de stad heen kon rijden. Zo gezegd zo gedaan. Met de zon op ons hoofd, de wind in de haren, toerden we door de stad Havana heen. Na deze autorit gingen we naar de bar waar ze de allereerste Mojito schonken en eindigden we op een terras met speciaalbiertjes. Ondertussen trad er een band op en liepen de mensen in kleurrijke kleding af en aan. Wow. Dít is het land waar ik heen wilde.

Viñales

Voor de volgende dag had Juan voor ons een taxi naar Viñales geboekt. Samen met 2 Canadezen die we in onze ‘Casa’ hadden leren kennen deelden we een taxi. Onze taxichauffeur sloeg na een uur rijden een beetje een vreemde onverharde weg in. We reden naar een klein boerderijtje waar hij zijn tank volgooide. Zodra wij naar de weg toeliepen om even onze benen te strekken werden we boos teruggefloten. Blijkbaar mochten we hier niet gezien worden omdat het hartstikke illegaal is. We denken dat ze rode diesel aan het tanken waren.

Eenmaal in Viñales werden de Canadezen bij een Casa in het centrum geplaatst en wij werden naar een klein huisje ver buiten het centrum gebracht. Een lieve man met de vreemde naam ‘Segunda’ (tweede) en een vrouw met de nog vreemdere naam ‘Cena’ (diner) ontvingen ons heel hartelijk. Eigenlijk was dit niet de plek waar we wilden zitten, zo ver buiten het centrum, maar verder zaten álle casas vol.

We hadden met de 2 Canadezen afgesproken dat we naar ze toe zouden komen om samen naar een Tabacco plantage te gaan. Na een behoorlijke regenbui liepen we naar ze toe. Ik op m’n slippers, in m’n korte broek. De tourguide stond er al en vertelde dat we op een paard naar de plantage gingen. Ehhhh. Ik keek naar beneden en concludeerde dat ik toch echt wel de meeste ongeschikte outfit óóit aan had om te paardrijden. Maar het ging prima. In galop door de modderpoelen, door het groene landschap en langs de mooie oude boerderijen. We stopten bij een Tabacco farm waar we sigaren leerden rollen én roken. Maar dat laatste liet ik met liefde aan Kas over. Op de terugweg kwam het met bakken uit de hemel, waren ik en het paard één en al modder maar was de glimlach niet meer weg te denken. Wát een vette tocht.

Playa Larga


Zondag hadden we een stranddag gepland, maar dát werd ‘m helaas niet. Het stormde en het was lange broeken & dikke truien weer. We besloten niet langer in Viñales te blijven, maar door te reizen naar Playa Larga. Deze plek bereikten we na 7 uur reizen en 3 verschillende taxi’s. Iedereen riep in Viñales dat het in Playa Larga prachtig zonnig zou zijn, maar helaas.. We kwamen aan in een koud en nat Playa Larga. De familie waar we terecht kwamen maakte echter een hoop goed. Gustavo, de eigenaar, regelde álles voor ons. Hij bracht de was weg, maakte het avondeten klaar en regelde een duiktour voor de volgende dag. Wánt concludeerde hij; morgen wordt het zonnig.

En hij kreeg gelijk. Maandagochtend was het nog fris, maar de zon was er! Samen met twee Duitsers die in hetzelfde huis sliepen en 6(!) anderen maakten we vanaf het strand een duik voor slechts 25 euro. De gear was welliswaar heel crappy, maar de zee was gelukkig super helder en na ons duikavontuur in Australië was dit echt heel fijn. Het was een relaxte duik met mooi koraal. Na de duik verhuisden we van Gustavó naar zijn buren Nolly & Jenny, waar we nog twee nachten verbleven. We genoten van het strand en wandelden door het stadje. ‘S middags wilde Kas persé bij een foodtruck stoppen voor een pizza. Maar we begrepen niet goed dat al deze mensen 10cuc neer wilden leggen voor een pizza. Later die avond spraken we met 2 Engelsen, dat ze zo heerlijk goedkoop pizza hadden gegeten. Voor maar 10 pesos! In Cuba zijn er namelijk 2 currency’s; de Cuc is voor toeristen (en is gelijk aan euro’s), Pesos is voor locals (25 pesos is 1 euro). En de vrouw van de foodtruck maar vriendelijk lachen toen ik haar 9,50 euro teveel gaf. Het zijn boeven hoor, die Cubanen.

Cienfuegos


Vanaf Playa Larga gingen we door naar Cienfuegos. Een relatief klein dorpje dat ook wel klein Parijs wordt genoemd vanwege de bouwstijl. Het stikt er van de oudere toeristen en er is verder vrij weinig te beleven. Zodra we hier ‘s middags aankwamen, wisten we: morgen reizen we weer verder. De families waar we verblijven regelen altijd het vervoer en de slaapplek voor ons. Vanwege het gebrek aan internet is dit de makkelijkste manier om je reis te regelen. Dat onze familie in Cienfuegos dit keer 20 Cuc pp vroeg voor vervoer naar Trinidad, vonden we echter wel een beetje duur. Op straat vroeg de taxi hier 7(!) pp voor. Toen we de familie vertelden dat we ons eigen vervoer wel zouden regelen gooiden ze wel even 5 cuc bovenop onze overnachting. Zoals ik al zei: het zijn echte boeven.

Trinidad

Trinidad is in vergelijking met andere plekken in Cuba de meest bruisende stad. Er zijn veel jonge toeristen en ‘s avonds kan er overal gedanst worden. Dit was stiekem best een verademing na het saaie Cienfuegos. De eerste dag maakten we een paardrijtocht door de suikervelden en de prachtige natuur van Trinidad. We hadden alleen 1 fout gemaakt: we hadden van tevoren niet gevraagd hoe lang de tocht zou zijn. Na ruim drie uur had ik blauwe billen en had ik geen idee meer hoe ik dit ooit vol zou houden. Onze gids vond het allemaal erg vermakelijk maar 1 ding is zeker; 2 keer in één week paardrijden was wat veel voor mijn achterste.

Vlakbij Trinidad ligt Playa Ancón. Een mooi wit strand met een zee waar we onze vrijdag doorbrachten.

Morón

Zaterdag reden we van Trinidad naar Morón. Een klein plaatsje dat een uur rijden verwijderd is van Caya Coco en Caya Guillermo. Volgens de Lonely Planet een van de mooiste stranden ter wereld. In Morón werden we wederom ontzettend gastvrij ontvangen door de familie. De volgende ochtend bracht taxichauffeur Pedro ons en twee Russen naar Caya Guillermo. Het strand was inderdaad prachtig en de zee helderblauw, maar de Russen konden alleen maar mopperen. En dan vooral op onze lieve chauffeur. Wij lieten het gedoe en de disucssie voor wat het was en genoten intens van het bijzondere strand. ‘S avonds stonden Jacqueline en Noell (onze familie) ons weer met open armen op te wachten en stond er een uitgebreid diner klaar. We brachten de avond samen door en hoorden alle bijzondere verhalen over Cuba aan. Slapen bij al deze families is niet alleen leuk, het is ook bijzonder goed voor ons Spaans. Maandagochtend bracht Pedro ons naar het andere strand, dit keer op Caya Coco. Die Russen wilde hij niet mee hebben, hij vond het veel leuker om alleen met zijn Nederlandse ‘amigos’ op pad te gaan. Op Caya Coco stikt het van de all-inclusive resorts en we hadden de hele dag prima vermaak door alle dronken toeristen. Amerikaanse chicks die cheerleader praktijken uitvoerden (uiteraard weinig succesvol), Engelse gasten die vrouwen lastigvielen en 50+ers die vrolijk de Macarena stonden te dansen met 2liter bier in hun handen. Het was allesbehalve een saaie stranddag.

Eenmaal terug in Morón kregen we een kaart van Pedro ‘voor zijn Nederlandse vrienden’ en genoten we wederom van een uitgebreid diner en bijzondere gesprekken met Jacqueline en Noell. 1 ding is hier in Cuba inmiddels wel duidelijk en dat is dat ze allemaal hetzelfde motto hebben. “Hay no mucho dinero, pero hay mucho amigos”. “Ik heb niet veel geld, maar ik heb wel veel vrienden”. En dat is hier in Cuba véél belangrijker.

Dat we na drie fijne dagen afscheid moesten nemen van Jacqueline en Noell viel mij best een beetje zwaar. Heel bizar hoe snel je vertrouwd kunt raken met een familie. Met tranen in m’n ogen lieten we Morón achter ons en reden we door naar Santa Clara.

Santa Clara


Het bezoeken van Santa Clara wordt door iedereen aangeraden en daar is één reden voor: het Che Guevara museum. Het was een indrukwekkend museum, uiteraard bomvol propaganda. Ik had verwacht dat Santa Clara verder een saai dorpje zou zijn, maar de sfeer was juist heel bijzonder. Samen met Engelsman Joe en Maria uit Ierland dronken we ‘s avonds iets teveel Mojito’s, rum en lokaal bier en danste iedereen de Salsa op straat.

Varadero
Jammer genoeg stond onze taxi de volgende ochtend weer om 9 uur op de stoep en snoeibrak begonnen we aan onze reis naar Varadero. We vonden een casa op 10 meter afstand van het aller, allermooiste stand dat we ooit hebben gezien. En totaal verlaten.

De 26e ging onze vlucht van Havana naar San Jose (Costa Rica) maar hoe bijzonder Cuba ook is, drie weken is te lang. We hebben er alles aan gedaan om de vlucht te vervroegen, maar tevergeefs. We hadden ons dus voorbereid op 1 week strand, duiken en surfen in Varadero, maar tot onze verrassing kregen we een mailtje van Cubana Air. De vlucht van de 26e was geannuleerd en dus vlogen we de 25e. We mailden terug dat we liever de 22e vlogen. En dat vonden ze prima. Wij blij, zij blij. En zo werd onze week Varadero ineens maar 1,5e dag.

Donderdag ochtend maakten we een 3 uur durende wandeling langs het 17-km lange strand. Heeft íemand ooit 17 km hagelwit strand en een helderblauwe zee gezien? Níet normaal. We regelden ook alvast ons vervoer naar Havana voor de volgende dag – want vanuit hier ging onze vlucht zondag – en zochten we onze reis naar Costa Rica uit.

Voordat we vrijdagochtend naar Havana vertrokken checkten we nog even onze mail. En tadaa; daar was de gevreesde mail van Cubana Air; “your flight to San Jose the 22th is cancelled”. Wat een organisatie. We hadden inmiddels alles al geregeld voor vervoer naar Havana én we hadden daar afgesproken met Shelly en Trent. Het lieve Amerikaanse stel dat we eerder al hadden ontmoet in Laos, Colombia én nu dus ook in Havana. We besloten dus gewoon de taxi te pakken naar Havana.

Havana


Hoewel ik wíst wat mij te wachten stond in Havana moest ik weer helemaal omschakelen. De vieze straten en die drukte.. Ik denk dat Havana nóóit went. Nadat we een uur hebben geknuffeld met Shelly & Trent was het tijd om iets aan onze planning te doen. In Cubana Air hadden we geen vertrouwen meer. De goedkoopste vlucht vanaf Havana was de volgende dag naar Cancún, Mexico. We hebben geen moment getwijfeld, een ticket en verblijf geboekt en dat was dat. Het is even schakelen, maar we gaan naar Mexico!

Cuba is een land dat mij in álle opzichten heeft verbaasd. Ik had nooit verwacht dat het nog zo’n achterstand zou hebben, je neemt letterlijk een kijkje in de jaren ’60. De Cubanen zijn welliswaar een beetje boefjes, ze hebben een bijzondere mentaliteit, helpen je graag en zijn o zo trots op hun land. En dan het eten. Had íemand ons hiervoor kunnen waarschuwen? Dan had ik kilo’s granolarepen het land binnen gesmokkeld. Er is ananas, papaya, ei, vis, varkensvlees, rijst, bonen, wit brood én pizza. Ik kan je vertellen; na 2.5 week voel je je een ontzettend verwende Westerling omdat je hunkert naar gezond en lekker eten. Als je Vegetarisch bent en op vakantie wilt naar Cuba is het ook écht aan te raden wat eten zelf mee te nemen. Maar hé, dit zijn allemaal luxe ‘problemen’. Dag bijzonder Cuba met je lieve mensen, wij gaan opzoek naar een bord vers fruit, yoghurt en granola. Op naar Cancún!

Dag 225 – 238. Bolivia

Uyuni trip

Zaterdagochtend werden we opgehaald door onze Spaans sprekende gids voor een 3 daagse trip met een 4×4 door de hoogvlaktes van Bolivia. Ook Lila uit de USA, Charlotte uit Frankrijk en Marion en Karl uit Duitsland gingen mee. Onze trip begon met 2x in de rij staan bij de grensovergangen en om 10 uur was het allemaal gefixt; we stonden in Bolivia! Onze gids had ondertussen een fantastisch ontbijtje klaar gezet. Na het ontbijt stapten we met zijn allen in de 4×4 en reden we naar de Geysers, de Blue, de Green én de Pink Lake waar duizenden flamingo’s in stonden. We voelden ons net een beetje Aziaten, die springen ook altijd de auto uit om foto’s te maken, en springen dan snel weer de auto in om het volgende te bewonderen. Nouja, zo ging dat ook een beetje bij ons.

De hele dag hebben we als een stel gekken op cacaobladeren gekauwd, dat schijnt goed te helpen tegen de hoogte. Zaterdag hebben we het hoogste punt van 5.000 meter bereikt, maar de cacaobladeren mochten helaas niet baten. Marion riep steeds dat we moesten blijven drinken, en lichte maaltijden moesten eten. Bij elke 1.000 meter die je omhoog gaat, moet je eigenlijk een liter extra drinken. Maarja, zie dat maar eens weg te krijgen. Savonds waren we allemaal moe, uitgeput en hadden we knallende hoofdpijn van de hoogte. We lagen dan ook met z’n allen om 8 uur al in onze dorm.

This slideshow requires JavaScript.

De volgende ochtend leek het wel alsof de steen in ons hoofd zwaarder was geworden, maar naar mate de dag vorderde leken onze lichamen iets meer aan de hoogte gewend te raken. De rest van de dag zagen we vooral veel rotsformaties, beklommen we een aantal rotsen en zagen tot Kas zijn grote plezier vooral heel veel lama’s. De hele dag reden en liepen we door de mooiste natuur, wat een bijzondere wereld! Die avond was het met ieders hoogteziekte iets beter gesteld en sliepen we in een ‘Salt hostel’. Een hostel waar alles, inclusief de bedden, gemaakt is van zout. Het hostel was een stuk luxer dan die van de nacht daarvoor en als een stel blije kinderen genoten we van de warme douche, een goeie fles rode wijn en bijzondere gesprekken tijdens het avondeten. Aangezien de wekker de volgende ochtend om vier uur ging, was het vroeg bedtijd en probeerden we zoveel mogelijk slaap te pakken. Ondanks dat mijn hoofdpijn wat was gezakt, was ik nog steeds regelmatig buiten adem en snachs om 1 uur werd ik wakker van mijn hart die als een rázende tekeer ging. Door die hoogte voel ik mij net een kettingroker met astma.

Toen om 4 uur de wekker ging vond ik dat hélemaal prima. M’n hart maakte nog steeds veel te veel slagen en dat maakte me te onrustig om in slaap te komen. We sprongen de auto in en onze gids zette ons na 1,5 uur af bij een cactuseiland. We begonnen met een (kleine) klim naar boven maar voor Charlotte en mij voelde het alsof we een metershoge berg aan het beklimmen waren. Blij dat we boven waren, genoten we van de zon die langzaam opkwam en die de zoutvlaktes een warme gloed gaf. Wat een sprookje!

img_9829

Kas bleef ondertussen maar foto’s maken – terwijl de rest al beneden stond – dus ik vroeg of hij op wilde schieten. Mensen zeggen wel eens dat ík lomp ben. Maar die Karelse kan er ook wat van. Hij draaide zich wat wild om en een seconde later hoorde ik vanaf boven ‘nick, ik ben in een cactus gevallen’. Ik moest zó hard lachen. Totdat ik hem zag, zijn hele knie onder de cactusstekels. Het heeft wel even geduurd voordat ik alles eruit had gepeuterd.

This slideshow requires JavaScript.

Eenmaal beneden stond wederom het ontbijt klaar met yoghurt, koffie en véél cake. Vanaf hier zijn we een uurtje verder gereden naar een andere plek op de zoutvlaktes. Óveral waar je kijkt zie je hetzelfde; witte vlaktes van zout en een strak blauwe lucht. Dit natuurverschijnsel is zo bijzonder, úren kun je hier rondrijden zonder ook maar iets anders tegen te komen. Op de volgende plek kregen we ruim een uur de tijd voor foto’s. Want voor wie denkt dat die foto’s op de zoutvlaktes ‘zo gemaakt zijn’. Dat is dus állesbehalve waar.

img_0792

Onze laatste stop van de tour was bij een oud treinstation. Maar ik kon alleen maar denken aan een bed. Ik was duizelig, moe, had last van m’n ademhaling en was heel misselijk. Maar dat bed stond voorlopig nog niet op de planning. Onze tour eindigde namelijk in het stadje Uyuni en er is geen enkele reden om daar te blijven. Er is niets, behalve wat stoffige straatjes en huizen. Kas en ik hadden allereerst in gedachten om direct de nachtbus naar Sucre te pakken, maar dat ging ik echt niet meer redden. Daarom besloten we samen met Lila en Charlotte door te reizen naar Potosí. Dat was slechts 4 uurtjes reizen en dus een prima alternatief.

Potosí

Potosí ligt helaas nog steeds heel hoog – zoals heel Bolivia – en we waren ook daar weer druk met cocathee, water en cocabladeren. De volgende ochtend zijn we Potosí ingelopen samen met Char. Ondanks dat we al een paar dagen in Bolivia waren, was dit de eerste echte stad die we van Bolivia zagen. Waar we Argentinië en Chili nog redelijk ‘Westers’ vonden, was het in Bolivia echt alsof we jaren terug in de tijd gingen. De vrouwen lopen in lange, gekleurde rokken en zijn gewikkeld in gekleurde doeken. Veel zijn bruin van de zon, maar nog meer van de viezigheid. Kindjes spelen op blote voetjes op straat, hebben vieze oogjes en wangetjes en staren je allemaal een beetje bang aan.

Sucre

Na een ochtendje Potosí vonden we het wel welletjes en hebben we de middagbus naar Sucre gepakt. Sucre wordt ook wel de witte stad van Bolivia genoemd en daar is niets teveel over gezegd. Alle huizen en gebouwen zijn wit en het voelde meteen als een fijne en schone stad. Ook het Kultur Berlin hostel waar we verbleven was een warm bad met lieve mensen. We sliepen op een vierpersoons-dorm waar we de eerste nacht met zijn drietjes sliepen. Samen met Carolina, die we in de bus naar Potosí al hadden leren kennen. Savonds gingen we uit eten met Max uit Engeland, Carolina en natuurlijk met Charlotte. Het was een bijzondere avond waarbij veel gesproken werd over de klimaatverandering. Want voor wie ‘Before the Flood’ nog niet heeft gezien; foei! Doen; meteen na het lezen van de blog. Landen als Bolivia hebben het meeste te lijden onder de klimaatverandering en dat merk je aan alles. Bolivia kent momenteel de ergste droogte sinds 25 jaar en water is er moeilijk te vinden. Wij hadden mazzel dat ons hostel een werkende douche had, want in de rest van Sucre is dit niet het geval.

De volgende ochtend begonnen we met een ontbijtje bij het hostel, want tot nu toe zitten onze ontbijtjes óveral in Zuid-Amerika er gratis bij in. Carolina had al aangegeven dat het een goed ontbijt was, maar dit hadden we nog nooit gezien. Een gratis ontbijt betekent hier namelijk altijd wit brood, (droge, dikke) pannenkoeken en met mazzel een stukje fruit. Hier hadden we echter de keuze uit 3 soorten yoghurt, 4 soorten verse sap, álle soorten fruit, een mix van zaden en Quinoa, versgemaakte granola, 6 verschillende soorten brood (bruin brood!). En dan heb ik het nog niet over de wafels, cakes en de chocolademuffins. Je begrijpt; wij waren twee blije kinderen.

Nadat we rollend het ontbijt hadden verlaten, was het tijd voor onze eerste Spaanse les in Sucre. Nikkie – beste vriendinnetje van Kas – heeft hier vorig jaar Spaanse les gehad van Carolina en heeft ons haar nummer gegeven. Carolina stond hier meteen voor open en zo kwam het dat we woensdagochtend voor haar deur stonden. Drie uur lang leerde ze ons weer van alles bij en genoten we van haar enthousiasme en vrolijke karakter. Na de les wandelden we naar een oud klooster waar we boven op het dak een fantastisch uitzicht hadden over de stad. En terwijl ik van het uitzicht stond te genieten, voelde ik m’n darmen overuren maken. Ik riep in paniek naar Kas dat ik heel, héél snel een wc moest vinden. De rest van de dag liep ik met geknepen billen een wc te zoeken – sorry jongens, reizen is niet áltijd feest – en dronken we aan het einde van de dag een drankje bij Café Gourmet Mirador. Een café met rieten parasolletjes, lounge stoelen en een fantastisch uitzicht over Sucre.

‘S avonds ging Kas nog op boevenpad met Max, Sarah en Carolina en besloot ik maar optijd m’n bed op te zoeken. Helaas kwam ik er op de kamer achter dat we er een nieuwe roomie bij hadden gekregen. Een Duitse roomie van 70+ wel te verstaan. Toen ik binnenkwam stond de douche aan, maar mijn nieuwe 70+-roomie liep gewoon in de kamer rond. Ik vroeg haar of ze de douche nog ging gebruiken, maar die vraag moest ik 4 keer herhalen voordat ze het verstond. Ze was wat doof. Ze mompelde dat ze allang klaar was met de douche, dus die zette ik een beetje verbaasd maar weer uit. En dan te bedenken dat de rest van Sucre zonder water zit. Mijn 70+-roomie was vervolgens een uur bezig met spullen in & uit pakken en ging vervolgens op haar telefoon tikken. Met geluid op 100. De vraag of het geluid uit mocht, moest ik ook vier keer herhalen en beantwoordde ze met een gehaaste ‘sisi’. Helaas bleef het ‘tiktiktiktik’ van haar telefoon op volume 100 staan. Toen het éindelijk stil was, begon hetgeen waar ik bang voor was. Ze snurkte. En hárd. Wat een nacht. Om 5 uur was ze klaar met slapen en begon het ‘tiktiktiktiktik’ op volume 100 wederom en besloot ze wat in de kamer heen en weer te lopen. In haar pyjama, met haar camera om haar nek.

Tijdens onze Spaanse les de volgende ochtend zaten we er allebei als een stel zombies bij, wat dácht deze vrouw precies? Na de les besloten we voor een privékamer te vragen bij het hostel, maar dat was er helaas niet meer. Maar, zo lief als ze waren, plaatsten ze ons op een dorm voor 16 mensen waar geen anderen zouden slapen. We hielden een siësta en hadden savonds een ‘Italiaanse avond’ bij het hostel samen met Max.

Voordat we vrijdagavond de bus pakten naar La Paz hadden we allereerst nog een walkingtour en drie uur Spaanse les. Na twee uur kwam de moeder van Carolina vragen of we soms zin hadden in thee – de locals drinken thee en eten brood om 5 uur in de middag – en voor we het wisten zaten we met de hele familie aan tafel. Een uur lang oefenden we zo ons Spaans en leerden we meer over de lokale bevolking en haar gebruiken. Wat een fantastische gastvrije familie!

La Paz

De nachtbus naar La Paz was wat rommelig en we waren blij dat we om 6.30 bij het hostel waren. Onze kamer was al klaar en dus gingen we eerst nog voor twee uurtjes slaap voordat we de stad in gingen. La Paz ligt in een dal tussen de bergen en heeft een fantastische ligging. De stad verder is vooral snoeí druk en heel vervuild. Char was al een dag eerder aangekomen in La Paz en we hadden met zn drietjes afgesproken bij Cafe Del Mundo. Een schattige Westers tentje waar we het aan durfden om een salade te eten en een smoothie te drinken. Doordat de droogte zo erg is in Bolivia is het oppassen geblazen met het eten. Salades en fruit worden óf niet gewassen óf in vuil water en dat kan nog wel eens wat buikproblemen opleveren. Na het ontbijt zijn we met zn drietjes de kabelwagen in gedoken om naar het hoogste punt van La Paz te gaan. In La Paz gebruiken ze namelijk kabelwagens in plaats van metro’s om je eenvoudig te kunnen verplaatsen tussen de bergen. Savonds aten we met elkaar in het hostel. Er wordt nadrukkelijk geroepen dat je in La Paz níet de straat op moet in de avond en aangezien niemand om ons heen dat deed, besloten wij het gevaar ook maar niet op te zoeken.

Zondagochtend was Kas behoorlijk beroerd en besloten we voor een rustdagje te gaan. Hier had ik nog even een klein geluksmomentje dat ik dit keer de dans was ontsprongen maar hé, karma is a bitch. Zondagmiddag was ik de lul. M’n darmen van streek en de ergste hoofdpijn ooit. Na een beroerde nacht en ochtend besloten Kas en ik maandag toch even een rondje te lopen en wat te eten bij Cafe del Mundo, want Kas voelde zich inmiddels iets beter. En tsja, ik moest toch íets eten. Slechtste plan óóit. Eenmaal aangekomen bij het café liet ik mij geheel buiten adem en duizelig op een stoel zakken en na een minuut moest ik alweer naar de wc rennen. Eenmaal op de wc begon ik weg te vallen. Na 15 minuten met mn hoofd tussen mn benen op de wc strompelde ik terug naar ons tafeltje. Ik voelde natuurlijk íedereen naar mij kijken. ‘Kas. Je moét take-away vragen. Ik moet hier weg’. Zo gezegd zo gedaan, maar we moesten nog terug naar het hostel lopen. En dat ging dus niet. Ik zakte onderweg in elkaar en uiteindelijk heeft de taxi ons goddank veilig thuis gebracht. Lekker ‘even’ een stukje lopen pfff.

Copacabana

De volgende ochtend voelde ik mij weer zo goed als nieuw en we besloten verder te reizen naar Copacabana. Dat was vijf uur met de bus en bést een tikkie spannend. Want; geen wc. Maar we hebben het overleefd. Om in Copacabana te komen moesten we onderweg nog een watertje over en dat gebeurd echt op z’n Zuid-Amerikaans. Alle passagiers worden met een bootje over gevaren en de bus wordt op een apart, gammel bootje gezet en ook naar de overkant gevaren. In Copacabana is niet veel te doen. De enige reden dat mensen hier naartoe komen is voor Isla del Sol en vanaf Copacabana wordt je daarheen gevaren. Isla del Sol is een klein eilandje midden in het Titicaca Lake waar jaren geleden de inca’s hebben geleefd. Hier loopt een incatrail van de ene kant naar de andere kant van het eiland die je kunt bewandelen.

img_1113

Voordat we sochtends om 8.30 de boot pakten vanaf Copacabana naar Isla del Sol haalden we eerst wat te eten bij Carlos. Deze man staat elke dag met zijn karretje vol met Vegan Food in de haven van Copacabana. Zelfgemaakte, suikervrije energierepen, meergranen wraps met falaffel, meergranen brood met hummus of linzen én de lekkerste Vegan brownies óóit. Deze man verbouwd alle groenten zelf en het is echt zó lekker. Gezond eten in Zuid-Amerika is elke dag weer een opgave (hoe vetter hoe beter hier) en deze man maakte mij dus echt dólgelukkig.

Om 8.30 zijn we op een heel krakkemikkig en gammel bootje in 2,5 uur met een snelheid van 5km/u naar Isla Del Sol gevaren. Hier werden we aan de Noord-kant afgezet en 5 uur later aan de Zuid-kant weer opgehaald. De tocht was wat pittig door de hoogte, maar het was prachtig, indrukwekkend en heel rustgevend.

Wat ons wel opviel is dat Bolivianen niet echt open of gastvrij zijn. Ik had elke dag wel een boze Boliviaan achter mij aan omdat ik een foto maakte, wat dus niet gewenst was. Maar ook de kinderen zijn niet gediend van toeristen. Ze kijken je wat angstig aan, komen liever niet bij je in de buurt en zwaaien woest naar je camera. Ook op Isla del Sol was dit het geval. Dat volwassenen niet altijd blij zijn met toeristen begrijpen we, maar kinderen zijn vaak de manier om toch contact te kunnen maken met de lokale bevolking. Over het algemeen spelen ze wat om je heen, proberen ze oogcontact te maken en lachen ze wat verlegen. Maar de Boliviaanse kindjes vinden je of eng, of niet leuk en dat laten ze dan ook heel direct merken.

Donderdag was het tijd om Copacabana en tevens ook Bolivia achter ons te laten. Maar níet voordat we eten hadden ingeslagen bij Carlos. Wat een held. Hij blijkt niet alleen kok te zijn maar ook een eigen hostel te hebben waar hij al het eten zelf verbouwd. Díe hebben we helaas gemist maar als je ooit in Copacabana bent… Hostel Joshua it is. (http://hostaljoshua.blogspot.pe/)

We pakten donderdag de dagbus van Copacabana naar Arequipa. Onze eerste stad in Peru. In Bolivia genoot ik van het feit dat álles anders was dan we gewend waren. De cultuur, het eten, de mensen.. Ik vond het fantastisch om te zien dat er mannen op straat zaten met typmachines. Wilde je iets uitgetypt hebben, dan ging je naar één van deze mannen. Maar ik vond Bolivia een lastig land om kennis te maken met de bevolking. Alsof ze helemaal geen toeristen wíllen in hun land. En tsja, misschien is dat ook wel gewoon zo. We gaan je dan ook met rust laten. Op naar Peru!

Dag 218 – 225. Santiago – San Pedro de Atacama (Chili)

Santiago


Daar gingen we. Met z’n drietjes (samen met Tim) pakten we de bus van Mendoza naar Santiago, Chili. De bus zou er 7 uur overdoen, maar daar was de grenscontrole nog niet bij ingecalculeerd. Hoelaat we daadwerkelijk zouden arriveren was dus nog een verrassing. De rit verliep vrij soepel en de uitzichten waren fantastisch. Als backpackper pak je het liefst de nachtbus (want dan heb je vervoer en overnachting in 1 en dat scheelt weer geld), maar íedereen vertelde ons dat we deze busrit overdag moesten doen. De hele bus was druk foto’s aan het maken van de besneeuwde bergtoppen en mooie riviertjes. Een paar kilometer voor de grenscontrole sloeg de blijheid éven om in een kleine paniek. We zagen honderden vrachtwagens in een kílometers lange rij staan voor de grens en er leek geen einde aan te komen. Gelukkig waren we zo bijdehand geweest om een iets luxere bus te boeken en die zoefde rustig langs deze lange rij. De paniek bleek dus nergens voor nodig. Nadat we ruim 1,5 uur op de bussen voor ons hadden gewacht, dachten we dat we wel ‘zo klaar’ zouden zijn. Niets bleek minder waar. Na de paspoort controle werden álle tassen één voor één gecheckt, liepen er honden door de bus en stelden ze allerlei lastige vragen in het Spaans. Tussendoor werd Kas nog even weggeroepen door een paar intimiderende politieagenten – ik haalde natuurlijk alle mogelijke scenario’s in mijn hoofd in de tussentijd- maar na 3,5 uur waren we dan eindelijk klaar om onze busreis verder voort te zetten. Moet je nagaan hoelang die vrachtwagens en busjes moeten wachten, dágen staan ze in de rij om de grens over te mogen.

Twintig kilometer voor onze eindbestemming Santiago viel de airco uit, maar hé; we waren er bijna. Zodra we de snelweg richting de stad op wilden rijden zagen we helaas één grote file staan. Terwijl we stil stonden zat de hele bus tevergeefs te zoeken naar iets dat verkoeling kon geven en zagen we de graden van de bus oplopen. Waar het eerste een aangename temperatuur van 20 graden was, liep dat al snel op naar 22, 26, 28, 34, 38, 41, en toen de duiven écht bijna van het dak vielen met 44 graden plofte de airco weer aan. Thankgód. 3,5 uur over 20 kilometer doen is verdomde knap, but we did it.

Het was inmiddels 9 uur, donker en dus pakten we een taxi naar ons hostel. Een aardige vent bracht ons eerst – via een ríante omweg – naar de bank om Chileens geld op te nemen, om ons vervolgens via een andere omweg richting het hostel te brengen. Het was 8.000 Chileense Peso’s. Ik gaf onze vriendelijke vriend 20.000 en ik kreeg er 5 terug. Hij bleef maar ontkennen en roeptoeteren dat de 5.000 die ik terug kreeg écht klopte, maar naar mate ik bozer werd, werd hij… nog iets bozer. Om gekke dingen te voorkomen hebben we het erbij laten zitten, maar mán. Ik was boos. Dit vind ik dus het kutste aan reizen. Ze naaien je gewoon waar je bij staat en lachen je daarna keihard uit.

Je begrijpt, onze eerste ervaring met de Chilenen was niet om naar huis te schrijven en de receptioniste van ons hostel maakte het er ook niet veel beter op. Ze had het behoorlijk zwaar om ons een kamer aan te wijzen en onze vragen te beantwoorden. Toen we haar vroegen of het veilig genoeg was om te lopen naar een restaurant in de buurt keek ze een beetje moeilijk (al deed ze dat sowieso al). Ze vertelde ons dat het met z’n drietjes wel kan, maar alleen zeker niet. En neem vooral geen tas mee. En als ze iets van je willen geef het dan diréct af. Oké, misschien kunnen jullie beter een taxi nemen, vervolgde ze. Tsja. We keken op onze Maps, en álle restaurantjes zaten 3 straten verder. Hoe erg kan het zijn? Ons voorbereid op het ergste liepen we met z’n drietjes naar het gebied met de restaurants. Ik had echt nog nooit zoiets gezien. Stráten vol met alleen maar hippe restaurants, barretjes en overal klonk muziek. Er was een fijne sfeer, alle restaurants zaten bómvol, iedereen was vrolijk en onveilig? Geen moment. We waren dol blij toen we om 22 uur eindelijk op een terrasje neervielen en genoten van een koud biertje.

Vrijdagochtend werden we rustig wakker op het terras van het hostel met een ontbijtje. Het ontbijt in het hostel is van 8.30 tot 9.30 en toen ik om 9.30 naar binnen liep om mn kopje bij te vullen met koffie pakte ze nét de koffie weg. Ik vroeg haar of ik mezelf nog een beetje mocht bij schenken. ‘No. It’s 9.30. Breakfast is finished’. En ze goot de koffie resoluut door de gootsteen heen. Sériously?!

Om de hoek van het hostel zit Cerro San Cristóbal. Een hike moet je hier uiteindelijk een prachtig uitzicht geven over Santiago en bovenop de berg is een religieuze plek waar veel mensen samen komen. Jammer voor ons was het in de ochtend gesloten vanwege stakingen. We hebben ons laten vertellen dat Chilenen gemiddeld 500 dollar per maand verdienen, dit is dus de reden dat ze nu in opstand komen. Chili is samen met Argentinië één van de duurste landen van Zuid-Amerika (veel prijzen zijn vergelijkbaar met Nederland) en met dit loon kun je dus niet veel kanten op. We hebben uitgerekend dat ze na 1 uur werken, 1 avocado kunnen kopen. Ook de vuilnismannen zijn aan het staken (inmiddels al een week of twee) en alle straten liggen vól met afval. De Chileense president is het echter niet eens met de eisen en laat het zoals het is.

This slideshow requires JavaScript.

We besloten een ochtend door de stad te lopen en we keken onze ogen uit. Óveral zie je bijzondere gebouwen, mooie architectuur, leuke lokale restaurantjes en er heerst een fijne sfeer. Na een rondje stad gingen we terug naar het hostel voor een siësta om daarna een tweede poging te wagen voor de Cerro San Cristóbal, dit keer samen met Tim én met succes. Het was open. Het was een klim omhoog (vooral erg warm) maar het uitzicht was fantastisch en de heilige plek was indrukwekkend. Er klonk muziek en de mensen om ons heen gebruikten dit moment om na te denken. Na een koude douche dronken we een drankje op een rooftopbar, dronken we biertjes in één van de leuke straatjes en aten een echte Chileense maaltijd.

De volgende ochtend waren we een tikkie brakjes, haalde ik vóór 9.30 mijn koffie en liepen we naar de receptioniste om bustickets te regelen. Er hing namelijk een poster in het hostel van 3 bij 4 meter waarin ze adverteerde bustickets te kunnen regelen. De receptioniste had er alleen wederom geen zin in. Ze keek niet op van haar belangrijke Whatsapp gesprek en zei ‘No. I can’t help you’. En dat was dat.

Kas en ik liepen samen wederom een rondje stad, bezochten de vismarkt en namen een kijkje op de Vega markt. Een markt vól met noten, zaden, fruit en groenten. We waren eerst nog een beetje terughoudend om de markt op te gaan vanwege alle starende blikken én het feit dat we de enige toerist waren. Vooral dat staren. Ik dacht dat het in Argentinië erg was, maar het is hier gewoon nog tien keer zo erg. De mannen maken hartjes van hun handen, roepen ‘I love you’, komen nét te dicht tegen je aan staan of blijven gewoon staren. Naar m’n benen dus hé, dat begrijp je.

Valparaíso


Via via waren we in contact gekomen met een gids die ons wél aan vervoer kon helpen naar Valparaíso, de stad waar we zondag heen wilden. Hij kende iemand die zondag met een tour naar Valparaíso ging en wij pasten daar nog wel bij. Voor 15 euro per persoon haalde hij ons op en bracht ons naar het hostel. Zo gezegd zo gedaan. Zondagochtend was het natuurlijk nog éven spannend of ‘ie ook echt zou komen, maar dat deed ‘ie. Ze hadden beloofd in 1 keer door te rijden naar de stad (twee uurtjes), maar dat liep net iets anders. Onze eerste stop was na een uurtje bij een schattig restaurantje aan de weg. Deze stop was voor ons meer dan welkom, want ons hostel had vanochtend ineens het ontbijt een uur verzet waardoor we deze hadden gemist. We dronken een kop koffie, aten een bijzonder zoet gebakje én we kregen nog een bakje met koekjes van onze lieve chauffeur. Onze tweede stop was bij een uitzichtpunt en de lieve man stond erop om van iedereen een foto te maken. Dus dat deden we. De derde stop was bij een soort wijn/kledingwinkel/cafetaria (een bijzondere combi) waar we uiteraard weer op de foto moesten. Met z’n drieën, allemaal alleen en allemaal nog even met een grote wijnfles. Hij bleef maar klikken. En grapjes maken. Maar die verstonden we niet want hij sprak te snel Spaans. Maar lief was ‘ie. De vierde stop was bij een ander uitzichtpunt en nouja, je raadt het vást al. Precies. De foto’s. En toen waren we eindelijk in Valparaíso. Hij heeft eerst drie rondjes gereden voordat hij ons preciés voor het hostel kon afzetten, want anders vond hij het maar gevaarlijk. We kregen een paar dikke kussen en knuffels en blij zwaaide hij ons na. Wát een schat.

img_9474

Het hostel in Valparaíso was een soort warm bad vergeleken met het vorige hostel. De mensen waren behulpzaam, alles was schoon en het ontbijt was gratis én lekker. Met z’n drietjes liepen we een stukje door de stad heen en savonds aten we in het hostel. Na het eten dronken we een theetje samen met de Nederlandse Lotte en Nienke. Ook zij zijn al een hele tijd onderweg en toen Nienke iets mocht kiezen wat ze écht het allermeeste mist riep ze ‘pepernoten!’ Mamma had voor ons een zak pepernoten meegenomen mét schuimpjes en die zat nog steeds in de backpack, te wachten op het juiste moment. Kas nam een sprintje naar de kamer en kwam blij aanlopen met de pepernoten. Toch nog een beetje Sinterklaas in Valparaíso.

This slideshow requires JavaScript.

Maandag gingen we samen met Tim, Nienke, Lotte, Philip uit Duitsland en Arjun uit India de Street Art tour doen. Een vrolijke Chileense jongen nam ons mee de stad in en liet ons de mooiste schilderingen zien. Valparaíso is namelijk één en al kleur en overal zijn bijzondere schilderingen te zien. Na de tour hebben we de hele middag met iedereen op het dakterras doorgebracht, en spraken we vooral over de nieuwe leefstijl van Philip. Zodra hij op reis ging in Zuid-Amerika besloot hij zijn hele levensstijl om te gooien. Geen alcohol, gluten, vlees, vis, zuivel en suikers. Hij vond dit al vergif, zowel voor zijn lichaam als voor onze wereld en wilde eens testen hoe hij zich zou voelen zónder. Wat hij dan wel eet? Fruit en noten en soms wat groenten. Als je de foto’s van 8 maanden terug bekijkt weet je niet wat je ziet, alsof er een andere man naast mij zit. Ik heb vol ongeloof geluisterd & ik vond het super interessant. Geen zorg, geen zorg, ik eet nog steeds alles.

Op een kwartiertje rijden van Valparaíso ligt het kustplaatsje Viña del Mar. Het was een rustig plaatsje met leuke restaurantjes aan het strand en een mooie wandelroute. Kas en ik brachten hier onze dinsdag door. Woensdag maakten we ons wederom op voor een lange busreis, dit keer stond ons een rit van minimaal 24 uur te wachten.

San Pedro de Atacama

Woensdag zeiden we iedereen gedag, ook Tim, en met zijn tweetjes stapten we om 18.00 de bus in. De bus naar San Pedro de Atacama had helaas geen stoelen die volledig plat konden dus het was een lange rit. Na 25 uur werden we afgezet in de droogste plek op aarde.

Nadat we ons hadden geïnstalleerd in het hostel zijn we de hoofdstraat ingelopen waar het stikt van de touroperators en restaurantjes. We boekten een trip naar Uyuni en aten bij een restaurantje waar 3 mannen vrolijk muziek stonden te maken en het haardvuur goed brandde.

Vrijdag hadden we een relaxdag, ik had barstende koppijn – ik kon mij niet herinneren het ooit zo erg te hebben gehad – en was weinig waard. Later bleken wij ons niet goed te hebben ingelezen en bleken wij in San Pedro al op ruim 2400 meter hoogte te zitten. Dit realiseerden wij ons dus véél later, maar het verklaarde een hoop. Aan het einde van de middag dronken we een drankje in een café waar een Braziliaan en een Chileen bij ons aan tafel kwamen zitten. De Braziliaan droeg een pet uit Amsterdam, wat wij uiteraard heel grappig vonden. Hij vertelde ons van alles over de cultuur en de inwoners van Chili. De Chileen was daarentegen een wat bijzondere vent. Blij ratelde hij over alle drugs die hij gebruikt en dat het toegestaan is in San Pedro. Enthousiast haalde hij zo de gehele apotheek tevoorschijn, werkelijk álles had hij op zak en in grote hoeveelheden. Ik riep dat ‘ie dat snel weg moest stoppen en hij nam rustig een snuif wiet aan tafel en begon daar smakelijk om te lachen. Wat een gek. Na een tijdje zeiden we ze gedag en gingen we wat eten in één van de leuke restaurants in San Pedro samen met Guillermo, een jongen uit Mexico. We hadden hem in Valparaíso leren kennen, maar hadden nog maar weinig woorden met hem gewisseld. We vonden hem wat ‘eenzaam’ ogen en toen we zagen dat hij ook naar San Pedro ging hebben we hem gevraagd wat met ons te eten. En hij heeft ons op álle fronten verbaasd. Man, wat kan je je vergissen in mensen (dit keer dus in goede zin). Deze jongen was niet eenzaam of onzeker. Hij had de mooiste verhalen en was écht een schat, we hebben uren zitten praten, eten en drinken.

De volgende ochtend werden we vroeg opgehaald voor een drie daagse tour naar de zoutvlaktes van Uyuni. Onze hele trip is uiteraard één groot feest en elke dag kijken we weer uit naar al het moois dat we mogen zien en meemaken. Maar sóms zijn er plekken bij waar je zólang naar uit hebt gekeken. Een van deze plekken zijn de zoutvlaktes van Uyuni. De nacht van vrijdag op zaterdag heb ik amper kunnen slapen van de kriebels in mijn buik en ik stond om 6.30 te stuiteren van opwinding; Salar de Uyuni, we’re ready for you!

Dag 191 – 206. Buenos Aires (Argentinië)

Vanuit Nieuw-Zeeland vlogen we een heel ander continent tegemoet: Zuid Amerika. De elf uur durende vlucht was de langste tot nu toe, maar erg relaxed. Met Finding Dory en de nieuwste Pretty Little Liair (ja het is heus) afleveringen ben ik de vlucht príma doorgekomen. Onze reis naar Buenos Aires had onze hersenen wel even een klap gegeven. Om 20.00 savonds Nieuw-Zeeland tijd stapten we het vliegtuig in, 11 uur later kwamen we aan in Buenos Aires waar we dezelfde dag aankwamen om 16.00 smiddags. Dag en nacht waren bij ons volledig omgedraaid. Maar ach, ik had nog nooit last gehad van een jetlag, Ik maakte mij nul zorgen. Want ik en slaap zijn altijd hele goede vrienden.

Voor de eerste week hadden we een AirBnB geboekt in de wijk Palermo. Het appartement was heel fijn & van alle gemakken voorzien. We besloten na aankomst allereerst wat boodschappen te doen, maar het vinden van een ‘normale supermarkt’ bleek nogal een opgave. De moed zakte mij in de schoenen toen ze nergens bruin brood, meergranenpasta, yoghurt of granola bleken te hebben.. Snoep, zoete yoghurtjes en flessen wijn hadden ze daarentegen in overvloed. We besloten maar voor een restaurantje te gaan, en de boodschappen te laten voor de volgende dag.

Nadat we de hele nacht naar het plafond hadden liggen staren, zijn we boodschappen gaan doen bij de Jumbo (ja echt waar). Ik heb met veel moeite een ‘normaal’ ontbijt voor mijzelf bij elkaar kunnen sprokkelen. In Australie en Nieuw Zeeland verkochten ze gezond eten in overvloed, hier zijn ze nog niet zo gericht op die gekke superfoods. De rest van de dag wandelden we door de stad en genoten van de fijne, relaxte sfeer.

Zondag was het een feestdag voor Kas. We gingen naar een voetbalwedstrijd van Boca Juniors. Het zelf kopen van tickets is lastig en toen BA Bikes een tour aanbood met gids, lunch én drankjes, waren wij om. Het was het tegenovergestelde van goedkoop, maar dit was wat Kas wilde meemaken.
Een typische maffiebaas kwam ons ophalen met zijn zoon, in een busje dat nét niet van ellende uit elkaar viel. Kas en ik hebben lang moeten wachten in het busje en werden uiteindelijk voor het stadion gedropt. Het was een beetje ‘he joe, hier is de wedstrijd. Veel plezier, we pikken je zo op’, en weg waren ze.
We besloten onze middag niet te laten verpesten en genoten van de wedstrijd in het stadion. Het was heel bijzonder, wat zijn die Argentijnen een druktemakers! Vooral m’n lief genoot, keek z’n ogen uit en was teleurgesteld toen de scheids floot voor het eindsignaal.

Nadat we ook de nacht van zondag op maandag geen oog dicht hadden gedaan, liepen we als een stel zombies richting school. Omdat we de komende 4/5 maanden door Zuid en Midden Amerika gaan reizen, willen we graag eerst de taal een beetje leren. En dus hebben we twee weken in de ochtend Spaanse les. Ons klasje bestaat uit New Yorker Josh, Zwitserse Josephine, Zwitser Arno en Duitser Thork. Oh, en leraar Julian. Heerlijk om weer naar school te gaan, te studeren en een ritme te hebben (zei ik dit echt?). Jammer voor mij, is de Argentijnse taal íets anders dan het Spaans. Ik dacht dat ik al een heel eind was door de dubbel ‘l’ uit te spreken als een ‘j’ en de ‘j’ als een ‘g’ maar dit bleek allemaal niet op te gaan hier. En ook toen ik vrolijk zwaaiend tegen iedereen ‘adios’ zei, keken ze mij vragend aan. Jep, daar moet nog het een en ander aan gesleuteld worden.

This slideshow requires JavaScript.

De rest van de week bestond dus met name uit school, leren en nachtenlang wachten tot het licht werd. Die jetlag hield maar aan en ik wist zo af en toe van moeheid niet meer wat voor en achter was. En da’s knap lastig.

Vrijdag sloten we onze eerste schoolweek samen af op het terras in de zon en daarna verhuisden we naar een hotel. Onze moeders zouden namelijk de volgende ochtend aankomen en met z’n viertjes hadden we kamers in hotel Costa Rica geboekt. Vrijdagavond kon ik moeilijk in slaap komen en zaterdag ochtend was ik om half 6 wakker van de kriebels in mijn buik. Ik kon niet wachten om mamma te zien! Om 8 uur was het zo ver. Onze moeders stonden op de stoep en het was ZO fijn! Na bijna 200 dagen kon ik éindelijk weer met mamma knuffelen. We hebben uitgebreid ontbeten, geknuffeld en verhalen verteld. Heel bijzonder om dit zo met zijn viertjes mee te maken.

Na het ontbijt wandelden we samen door de stad en bezochten we de Recoleta Cementery (Cementerio de la Recoleta). Hier liggen veel belangrijke personen die een rol in de Argentijnse geschiedenis hebben gespeeld. Waarvan Eva Perrón waarschijnlijk de bekendste is. De begraafplaats geeft de indruk van een echte stad met brede straten en smalle steegjes. Heel bizar om te zien, het voelde alsof ik door een spookstad liep. We dronken nog een drankje op het plein in Recoleta – waar we extra betaalden omdat we buiten zaten – en eindigden de dag met een boekje en een drankje in de zon.

De volgende ochtend kon ik wel huilen van blijdschap – ik had een héle nacht geslapen. Ik had echt nooit gedacht dat níet kunnen slapen zoveel woede in je naar boven haalt. Anyway. We begonnen met een relaxed ontbijtje en wandelden toen ruim een uur naar de zondagse San Telmo Market. Tijdens ons verblijf in Buenos Aires sliepen wij in de wijk Palermo Soho – een beetje á la de Pijp – en San Telmo is meer te vergelijken met de Jordaan. Nadat ons honderd keer verteld is dat we hier écht moeten oppassen met onze spullen, liepen we alle vier een tikkie gespannen met onze armen om de tassen en handen in de zakken. Maar we hebben ons – gelukkig – geen moment onveilig gevoeld.

Deze zondagse markt begint in Calle Defensa bij Plaza Mayo en er lijkt geen einde aan te komen. Bij elke hoek dachten we ‘dit zal dan wel het laatste stuk zijn’, maar niets was minder waar. We bléven maar lopen. Het is een sociale bedoeling en naast veel toeristen, liepen er ook veel locals rond. Het was een mengeling van veel troep (hebbedingetjes en souvenirs), mooie sieraden, antieke spulletjes, straatmuzikanten en tango-dansers. Vooral bij deze laatste heb ik mijn ogen uit gekeken. Terwijl de barbecue aan stond en iedereen stond te smikkelen van een broodje choripan (brood met chorizo) werd er fantatsische muziek gespeeld en een prachtige tango gedanst. Mén. Wat een sexy dans. Ik vond het echt fantastisch. Komen wij aan met onze klompendans.

Savonds genoten we van een biefstuk bij La Cabrera. We hebben ons laten vertellen dat ze hier het beste vlees van Buenos Aires hebben.

This slideshow requires JavaScript.

Voor ons begon op maandag weer een schoolweek. Onze mamma’s gingen deze week in de ochtend samen de stad verkennen en in de middag bezochten we iets met zijn viertjes. Maandag hadden we na school een bike tour geboekt en bekeken we het zuidelijke gedeelte van Buenos Aires. Samen met 12 anderen (waaronder 6 Nederlanders, haaaay) en drie gidsen hebben we 4 uur lang príma vermaak gehad. Gids Matteo vertelde dolenthousiast over alle historie, de wijken en had een prima gevoel voor humor. De wijken in Buenos Aires zijn totaal verschillend. Zo fietsten we door de kleurrijke wijk La Boca heen, waar je alleen beter niet kunt komen. Deze wijk kent veel armoede en is zeker niet zo gezellig als het er uit ziet. Puerto Madero (de haven) is daarentegen weer voor de échte rijken en daar is het net alsof je in Parijs bent. Daarnaast fietsen we door San Telmo en over Avenida en Plaza de Mayo. We hoorden over de historie en dan vooral over de dictatuur die hier tot 1983 heeft geheerst. De naam van de dictator noemen ze echter niet, het doet nog te veel pijn.

De volgende dag was het ‘rustdag’. Onze mamma’s lopen s’ ochtends hun benen onder hun lijf vandaan om zoveel mogelijk van de stad te zien dus na school spraken we af bij het leukste lunchtentje van BA; Ninina. S’ avonds aten we wat kaasjes op ‘ons’ dakterras en hebben we met zijn viertjes onze reisvideo’s terug gekeken. Met de slappe lach als gevolg.

Woensdagavond aten we bij Sarkis, hét familie restaurant van Buenos Aires. Reserveren kon niet, en dus gingen we er maar een beetje ‘optijd’ naartoe. Samen met mamma onder de paraplu, want het regende weer eens in BA. Mamma had trouwens al twee dagen geen stem en terwijl we door de storm liepen kreeg ze spontaan de slappe lach. Ik kan jullie vertellen; da’s een knap lastige combinatie. Geen stem & de slappe lach. Om 19.50 kwamen we aan bij het restaurant. De deuren waren nog dicht en er stonden tientallen mensen voor. Om 8 uur opende de eigenaar de deuren om de namen en het aantal personen van iedereen te registreren. Eén voor een werden we naar binnen geroepen en genoten we van het bizar lekkere (en goedkope) eten. Wat een tent. Toen we 2 uur later naar buiten liepen, stond er nog steeds een rij.

Voor donderdag wilden we eigenlijk een foodtour doen. Na wat heen en weer gemail en belachelijke prijzen besloot ik het zelf maar in elkaar te flansen. Ik googlde naar de meest authentieke restaurantjes en barretjes en stelde een route samen. Bij het eerste (oudste) barretje liep het plan al volledig in de soep. Het was gesloten. We besloten naar het volgende restaurantje te lopen, maar die moest nog even wachten. Na een paar minuten lopen zagen we namelijk een bijzonder geel gebouw met de naam ‘Ja!’ en een levensgrote opblaaswijnfles voor de deur. Daar moesten we natuurlijk even naar binnen gluren. Een kleine, mollige Argentijn kwam naar ons toegelopen en stond erop dat we even binnen kwamen. Daar was een proeverij van één van de leveranciers in volle gang. Of we misschien ook mee wilden proeven? Of nee; we hadden geen keus. We kregen de witte wijn in onze handen geduwd, de champie volgde en vervolgens kwam er nog veel rode wijn. Ondertussen stelde de eigenaar (de kleine, mollige Argentijn dus) ons voor aan een knappe, lange, knappe (of had ik dat al gezegd?) Argentijn. Hij kon namelijk wel Engels en kon ons zo het een en ander vertellen. Wat een gastvrijheid. Ze vertelden ons alles, namen alle tijd en we genoten inténs. Nadat we een flesje wijn hadden uitgekozen vertelde de lange, knappe Argentijn ons over de wijnproeverij die ze op vrijdag gaven. We besloten daar nog even over na te denken en beloofden hem daarover terug te bellen. Zodra we buiten stonden wisten we eigenlijk wel dat we hier niet over na hoefden te denken, want hoé fantastisch waren deze mensen? Terwijl mamma smoeselde dat die lange, knappe Argentijn toch écht een oogje had op mij, besloot ze dat het een goed plan was dat ik alleen naar binnen ging om ons aan te melden voor de proeverij. Dus ik vertelde hem het goede nieuws, en met zijn bruine kijkers vertelde hij dat ik zijn gast was voor vrijdag, en dat we dus maar voor drie hoefden te betalen. Ik ben zo’n kneus die dat dan niet begrijpt. “No no its okay. We come with the 4 of us, so we pay for 4”. “No. I invite you, you are my guest so you come for free”. Ehhhhh. Oke. Awkward. Ik liep ietwat rood aan en snelde naar buiten. Waar mamma natuurlijk luidkeels riep “ik zei het toch!”. Si. Hasta mañana!

De foodtour werd inmiddels meer een wijntour en nadat we nog 2 leuke barren bezochten, vonden we het wel welletjes geweest. Vrijdag stond ons tenslotte nóg een proeverij te wachten. En als het aan de eigenaar ligt; weten wij in ieder geval dat er goed gedronken gaat worden.

Alweer onze laatste schooldag. Afgelopen twee weken zijn voorbij gevlogen. Onze mamma’s waren de hele dag op pad naar de Tigre River en Kas en ik nestelde ons na de les op het dakterras in de zon. Om 7 uur vertrokken we met z’n allen naar ‘Ja!’ voor de wijnproeverij. We werden al kussend en knuffelend door iedereen ontvangen. Tijdens de proeverij werd er af en toe nog een glaasje extra bijgeschonken terwijl we genoten van de queso en de stukjes jamón. Onze knappe, lange Argentijn bleek tot onze verbazing gewoon een Fransman die hier was gestrand tijdens zijn reis en zette speciaal voor ons Justin Bieber op en deed ook nog eens een dansje. Als je óóit in Buenos Aires bent, gaat hier heen. Deze plek zit vol lieve mensen én lekkere wijn.

image

Zaterdag werd ik een beetje met een dubbel gevoel wakker. Pappa heeft mij regelmatig verteld over Buenos Aires, en vooral dat het écht wel één van zijn lievelingssteden is. Ook daarom voelde het een beetje extra speciaal om hier twee weken te ‘wonen’. Ik had geen verwachtingen van de stad of van de mensen. Maar het voelt een beetje alsof deze stad altijd ‘danst’. De mensen zijn vrolijk, er is altijd wel ergens muziek aan en regelmatig zie je ergens in een steegje of een hoekje de tango gedanst worden. Ik vond het heerlijk dat de bakker al wist wat ik ging bestellen en dat de groenteman mij elke dag met een stralend gezicht ‘buenos días’ wenste. Éven overwoog ik om hier een leuke plek te zoeken om te werken en gewoon nog even te blijven. Maar de reis gaat verder en ik weet zéker dat ik hier terug ga komen. Dag fijne, mooie stad met je lieve mensen. Tot snel. Pappa, ga je dan met mij mee?